De NSB begon als fascistische partij. Hun leider, dr. Anton Mussert, nam afstand van het 'biologisch racisme' dat kenmerkend was voor de nazi's. Nadat Adolf Hitler aan de macht was gekomen kleurde de partij steeds meer racistisch en daarmee, in navolging van de NSDAP, ook antisemitisch.
Gereformeerd en NSB
Een van de eerste prominente NSB’ers die het bloed-en-bodemdenken omarmde, was de Barneveldse boerenzoon Evert Jan Roskam. In 1934 publiceerde hij bij de partijuitgeverij een brochure met de lange titel De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland in verband met ons christelijke volkskarakter en onze Germaansche volksaard. Volgens Roskam hadden de Nederlanders een aantal belangrijke waarden geërfd van hun Germaanse voorouders:
Roskam, die gereformeerd was, probeerde het heidendom van de oude Germanen en zijn eigen geloof nog met elkaar te verzoenen.
Binnen de Gereformeerde Kerken was men altijd tegen de vermenging van christendom en heidendom geweest. Om een voorbeeld te noemen: de kerstboom was taboe. Daarom was er voor de opvattingen van Roskam nauwelijks ruimte. NSB-leden werden naar aanleiding van een landelijk besluit in 1936 in tal van plaatsen van de viering van het Heilig Avondmaal geweerd. Er waren naar schatting 8000 kerkleden tevens lid van de Gereformeerde Kerken. Mijn grootvader schreef als hoofdredacteur van het Friesch Dagblad zeer kritisch over de opvattingen van de NSB. Toen de Nederlandse kranten onder Duitse censuur kwamen te staan hief het Friesch Dagblad zich als enige krant op. Mijn grootvader moest voor straf naar het gijzelaarskamp in Sint Michielsgestel.
Neuheidentum
Andere aanhangers van het volkse gedachtegoed zochten inspiratie in een Germaans Neuheidentum. Zij richtten de stichting Der Vaderen Erfdeel op. Dit clubje ‘volkse’ NSB’ers stond al snel in verbinding met de SS in Duitsland, waarvan leider Heinrich Himmler eveneens een grote belangstelling had voor Germaanse archeologie en spiritualiteit.
Verschuiving in het denken van Anton Mussert
Hoe stond leider Mussert tegenover de groeiende activiteit van zijn ‘volkse’ partijgenoten? Hij nam niet onmiddellijk ál hun ideeën over, maar liet zich er wel door inspireren. Al op 21 mei 1934 hield Mussert voor een verzameling boeren in het Groningse Wedde een lezing, waarin de invloed van het bloed-en-bodemdenken merkbaar aanwezig was. Hij zei:
‘Wij spreken van een Nederlands volk, van de Nederlandse stam. Wij kunnen dit volk, deze stam, vergelijken met een boom. Wij wensen die boom stevig geworteld in de vaderlandse grond. […] Voor ons volk vormt gij landbouwers en boeren bij het beeld van deze boom het hechte, stevig in zijn grond verankerde wortelstelsel. Een gezond wortelstelsel is voor ons de enige zekerheid dat deze boom zal blijven voortbestaan.’
Ruzie binnen de partij
De verkiezingen van 1937 brachten trouwens een teleurstelling: van de 8 procent die de NSB twee jaar eerder bij de Provinciale Statenverkiezingen had behaald, bleef nog maar de helft over. Zoals zo vaak gebeurt bij verliezende partijen, begon het bij de NSB intern te rommelen. De meest radicale krachten in de beweging vonden Mussert te gematigd op het rassendossier. Om zijn positie te behouden moest hij hen meer ruimte geven. Een gevolg was dat hij steeds vaker volkse thema’s aansneed, zoals bloed-en-bodem, racisme en antisemitisme. Zo schreef Mussert in hetzelfde jaar 1937 de brochure De Bronnen van het Nederlandsche Nationaal-Socialisme, met daarin het volgende:
‘Wij zijn er trots (niet hoogmoedig) op, wij zijn er dankbaar voor, deel uit te maken van het Nederlandse volk. Wij weten dat dit volk – met de Engelsen, de Duitsers, de Scandinaviërs – behoort tot de Germaanse tak van het Noordras, het ras, dat de wereld tot op de huidigen dag leidt door zijn scheppende kracht, zijn stoutmoedigheid, zijn doorzettingsvermogen, zijn wilskracht.’
Onverbloemd racisme
Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland hadden bezet, was het hek van de dam en kwam de ware racistische aard pas echt uit de mouw. Veel radicale leden sloten zich aan bij de Nederlandse tak van de SS op te richten, die tevens onderdeel van de NSB moest zijn. Aan het hoofd werd Feldmeijer gesteld. De Nederlandse SS was bedoeld als een elitekorps van jonge mannen met de juiste fysieke kwaliteiten, een fanatiek geloof in het nazisme en een zogenaamd ‘zuivere’ stamboom.
Feldmeijers politiek opdracht was om in Nederland de Groot-Germaanse gedachte te promoten. Als Duitsland de oorlog gewonnen had, moest volgens Himmler een Groot-Germaans Rijk worden gesticht onder één Führer, Adolf Hitler. Ook Nederland zou daar deel van uitmaken.
Nederland als vazalstaat
Mussert daarentegen wilde Nederland niet tot een Duitse provincie degraderen, daarvoor was hem het eigen land toch te lief. Hij wilde Nederland en Vlaanderen verenigen en zelf minister-president worden van een soevereine NSB-staat. Deze soevereine staat zou vervolgens wel toetreden tot een Germaanse statenbond. Het zou dus een soort van vazalstaat worden, met een beperkte eigen autonomie en waarschijnlijk ook weinig politieke speelruimte.
Het ging hier om een wezenlijk meningsverschil tussen Mussert en de SS. Toch was Mussert zeer loyaal aan de Duitse overheerser. In januari 1941 schonk hij aan Himmler een schaalmodel cadeau van een Nederlands fregat uit de 18e eeuw, als dank voor een meerdaagse ontvangst in München, inclusief bezoek aan concentratiekamp Dachau. Dat was kennelijk een uitje waar Himmler trots op was.
De tekst van deze blogs is ontleend aan een lezing (2015) door historicus Bas Kromhout over de ontwikkelingen en de kenmerken van de NSB in de jaren '30 en gedurende de bezetting.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.