Onbekend West-Brabant (2)

Vanuit Made kom ik even in de uitgestrekte bedrijventerreinen van Oosterhout terecht. Er was hier geen alternatief, er was geen ontkomen aan, tenzij ik terug zou fietsen. En dat doe ik in en uit principe niet. 

Een ingewikkelde route waarbij de fietser een eind om moet rijden, en dan is daar gelukkig weer het platteland. Ik fiets nu richting Den Hout. Aan dat plaatsje bewaar ik dierbare herinneringen. Als ik of wij als 10, 11 of 12-jarigen vanuit Gorkum Noord-Brabant fietsten begon het hier anders te worden. Dat kwam vooral door de zandgrond en de bossen in de nabijheid.

De ‘es’ van Den Hout

Den Hout is een mooi dorp vanwege de enorme groene ruimte rond het centrum. In Drenthe zouden ze dat de es noemen. Deze grond was eigendom van de omwonenden. Tegenwoordig is het grasland en er staan bomen. Het geeft het dorp een heel eigen sfeer. Ondanks de nabijheid van het snel groeiende Oosterhout heeft het dorp zijn landelijke karakter weten te behouden. Maar de nieuwbouw rukt op: over een paar jaar zal de bebouwde kom van Den Hout aan die van Oosterhout grenzen.

Hoofdstraat in Terheijden

Ik fiets weer verder, nu in westelijke richting. Opeens is het wat beschutte land verdwenen, dit is weer een echte polder. Ik heb nu de wind in de rug en zoef met een snelheid van 25 tot 30 kilometer door het open land. Her en der zie ik kerktorens, maar ik moet in mijn geheugen graven om ze allemaal te kunnen plaatsen. Na een paar kilometer stuit ik op een snelweg. Gelukkig is er voor fietsers een onderdoorgang. Ik fiets een dorp binnen, maar er staat geen plaatsnaambord. Welke plaats is dít nu weer? Uit de buitenwijken valt dat niet op te maken: die zien er in heel Nederland hetzelfde uit. Het zou wel eens Terheijden kunnen zijn, maar hoe kom ik daar achter?

Veerpont over de Mark bij Terheijden

Na een tijdje fietsen kom ik bij een plein. Er loopt een soort hoofdstraat met tal van oude huizen. Dit moet dan inderdaad Terheijden zijn. Daar is een bijzonder pontje over de rivier de Mark. Ik vermoed dat dat pontje aan de westkant van het dorp moet liggen. Ik fiets Terheijden weer uit, en ja hoor: de molen, een restaurant en een fort: hier ligt het pontje. En als er een pontje is moet het natuurlijk bevaren worden.

Oud dijkweggetje in de polder

Voor één euro zet de pontbaas mij over. Dan ben ik binnen de gemeente Breda. Die plaats wil ik mijden: veel te groot en veel te druk. Ten noorden van Breda ligt een grote groene buffer, met deels aangelegd bos. Helaas blijkt de fietsroute verderop te zijn afgesloten vanwege de dijkverzwaring langs de Mark. Zodoende kom ik alsnog in de buitenwijken van Breda uit. Gelukkig is de fietsroute groen. Verder naar het westen stuit ik op de spoorlijn, de HSL en de snelweg tussen Rotterdam en Antwerpen. Op de gok sla ik rechtsaf en na twee kilometer kan ik de genoemde obstakels overbruggen. Op het viaduct vraagt een tegenligger mij waar het café is, maar ik heb werkelijk geen idee waar hier een café zou kunnen zijn.

Fietsbrug over de Mark bij Zevenbergen

Ik fiets verder westwaarts, dan weer links, dan weer rechts, want het zijn hier geen recht aangelegde polders. Uiteindelijk fiets ik mezelf vast tegen de spoorlijn van Dordrecht naar Roosendaal. Ik sla af naar het noorden en daar openbaart zich de blokkade van de Mark. Gelukkig is er verderop een brug. Zodoende schamp ik de buitenwijken van het zich alsmaar uitbreidende Zevenbergen. De plaats kwam enkele jaren geleden in het nieuws vanwege acties tegen de komst van een AZC. Het onderwerp was een tijdje geluwd, maar in de afgelopen week was het weer raak.

Rond Zevenbergen werden veel suikerbieten geteeld en in de plaats stonden ooit vier suikerfabrieken. Dat is allemaal verleden tijd. Alleen in het nabijgelegen Dinteloord staat nog een suikerfabriek, maar dat is dan meteen wel één van de grootste van Europa.

De blauwe kronkelende lijn in het midden is de Mark

Hoe ik verder ben gefietst: ik zou het niet weten. Ik wilde de grotere plaatsen vermijden en dat is uitstekend gelukt. De enige plaats waar ik door fiets is Bosschenhoofd. Daarna wordt het wel drukker. Ik kruis een spoorlijn en een snelweg met veel geraas. Er is hier zelfs een vliegveld. Dat heet Breda International Airport. Er is onlangs een vliegtuig uit België geland.

Ondertussen wordt de lucht alsmaar dreigender. Om in het open land met onweer geconfronteerd te worden is niet de bedoeling. Ik zoef met aanzienlijke snelheid richting Roosendaal. Daar moet ik eerst door een schil van foeilelijke bedrijventerreinen.

En uiteindelijk is daar het station van Roosendaal. Mijn Batavus Dinsdag en ik checken deze vrijdag in en stappen op de rechtstreekse trein naar Delft. De fietsteller heeft er deze halve fietsdag 85 kilometer bij opgeteld. 

Zuidwaarts (slot)

Ten zuidoosten van Brunssum kom ik in minder bebouwd gebied terecht. Ik fiets hier wel parallel aan de N597. Mooi is anders. Maar het fietst wel even lekker door. 

De kaart van dit gebied heb ik niet goed in mijn hoofd. Dat wil zeggen: de structuur van de plaatsen is zo grillig dat ik niet weet wat het volgende stadsdeel zal zijn. Het blijkt Übach over Worms te zijn. Dat klinkt nogal Duits: de naam is ontleend aan een vroegere adbij met bezittingen aan de overkant van het riviertje de Worms. Übach over Worms is een uit de kluiten gewassen dorp met ruim 12.000 inwoners. Het dorp maakt deel uit van de gemeente Landgraaf. Dat klinkt bekender.

Vanuit Übach over Worms kun je rechtstreeks naar Übach-Palenberg in Duitsland fietsen (5 kilometer), maar ik blijf nog even aan deze kant van de grens. De ene keer fiets ik door de bebouwing, op een ander moment weer tussen (vooral) landbouwgebied. Verderop, in een dal, loopt het riviertje de Wurm, dat hier de grensrivier vormt.

De volgende plaats is Eygelshoven. Die plaats ken ik eigenlijk alleen maar als stationsnaam. Opnieuw een grillig verlopend stratenpatroon en omdat ik de grote weg wil mijden ook een pittige helling, die ik maar naar boven toe loop. Ik fiets even later Kerkrade binnen. Ook weer een plaats met weinig structuur, straten met wat oudere huizen, af en toe wat hoogbouw uit de jaren ’60 en ’70 en weinig om over naar huis te schrijven. De burgemeester kwam onlangs nog in het nieuws omdat hij meerdere malen bedreigd was door waarschijnlijk drugscriminelen.

In Bleyerheide steek ik de grens met Duitsland over. Er is veel regionaal verkeer van en naar Aken. Ik fiets over een drukke straat met veel verkeerslichten. In Kohlscheid neem ik een rustiger route, de weg is verderop zelfs afgesloten voor doorgaand autoverkeer. Op deze manier kan ik bijna helemaal ‘groen’ tot bijna in het centrum van Aken doorfietsen. Het gaat snel: want Aken ligt in een dal, de afdaling is zo’n drie kilometer lang.

De naam Aken is waarschijnlijk afgeleid van Aqua. De Romeinen ontdekten hier warmwaterbronnen en dus bleven ze er maar al te graag hangen. Later werd Aken belangrijk als woonplaats van één van de grootste keizers van West-Europa: Karel de Grote (748-814).  Karel de Grote was een zoon van Pepijn de Korte. Tegenwoordig maakt de stad een economische boost mee als gevolg van de aanleg van de HSL tussen Parijs (via Luik en Aken) naar het Ruhrgebied. 

Het is het einde van de middag, maar in de winkelstraten van Aken is het druk. De terrassen zitten vol: het is één van de eerste warme dagen van het jaar. Ik hoor veel Nederlands spreken. Vroeger kon je je in Duitsland laven aan goedkopere ijsjes en koffie, maar die tijd lijkt toch voorbij te zijn, zie ik op de prijslijsten.

Ik fiets door naar het station voor de trein terug naar Nederland. Die rijdt niet, wegen eine kurzfristige Krankheit des Zugpersonals. Oftewel: iemand heeft zich plotseling ziek gemeld en er is geen vervanging beschikbaar.

De volgende trein rijdt wel, en met een overstap in Heerlen, in Sittard en in Eindhoven kom ik na vier treinreisuren weer aan in Delft. De fietsteller heeft er ruim 80 kilometer bij opgeteld. Je ziet veel op één fietsdag...

Aanvaring met eend

Om de zinnen te verzetten maakte ik gisteravond nog een fietsrondje. Ik wist niet waarheen, maar uiteindelijk kwam ik toch ergens.

Zoals in Zoeterwoude Rijndijk, dat bij westenwind onder de rook van Leiden ligt. Deze plaats is voornamelijk bekend vanwege de Heineken brouwerij, maar ik drink geen bier, maar slechts chocolademelk. Er bestaat tegenwoordig wel bier met chocoladesmaak, maar zo ver is het bij mij niet gekomen.

Ik fietste parallel aan de spoorlijn naar Alphen aan den Rijn, maar er kwam geen trein. Langs het fietspad zag het bont en blauw vanwege de vele gele bloemen, zoals duizenden boterbloemen, veel koolzaad en honderden gele lissen. In de verte zag ik een gans en een meerkoet. De gans probeerde de meerkoet te verdrijven, maar de meerkoet hield moedig stand.

Bij nadering zag ik de reden voor de strijd: de gans wilde zijn jongen veilig doen oversteken en de meerkoet liep in de weg. Het was een gans anders in de gestalte van een nijlgans. Een volgeling van de farao dus. Ik remde wat af, want zo ben ik wel.

Plotseling vloog de gans klapwiekend op. Ik dacht: wat heb ik nu aan mijn fiets hangen? Op dat moment alleen een fietstas. De gans vloog dus de lucht in en maakte daarna een kamikaze-duikvlucht richting deze fietser. Wat ik niet had verwacht was dat de gans met mij in botsing zou komen. Hij vloog frontaal tegen mijn hoofd. Ik moet zeggen dat het een stevige klap was, waar ik even van bij moest komen.

Links de kamikaze-gans

Ondertussen leidde moeder de gans haar jongen naar de overkant van het fietspad. De vader landde even later naast zijn kroost en schudde zijn veren wat uit. Fietser en gans konden hun weg vervolgen, al hield de fietser er een wat stijve nek aan over en een schram op zijn wang (vanwege een ganzenpoot).

Tijdens de verdere fietstocht had ik alle tijd om mijn gedachten en overwegingen over het voorval nog eens te ordenen. Ik vind het prachtig als dieren hun kroost willen beschermen. Soms zijn ze een voorbeeld voor mensen. Maar dat had in dit geval toch ook met een goed gesprek opgelost kunnen worden?

Thuis heb ik nog even de personalia van de nijlgans bekeken. Het blijkt geen gans te zijn, maar een eend die gans wordt genoemd. Er staat bij dat deze eend zijn kroost op agressieve wijze verdedigt. Dat heb ik aan den lijve ervaren.

In de ICD-10 (een internationaal handboek voor de classificatie van stoornissen en ongevallen) staat een hele reeks aan oorzaken van ongevallen. Zoals een val met paard en wagen. Daar kan nu de aanvaring met een als gans verklede eend aan toegevoegd worden.  

Zuidwaarts (3)

Er zijn tijden geweest dat ik elke maand wel een keer door Duitsland fietste. Maar nu was het de eerste keer in een jaar tijds. Ik ben de grens overgefietst en zie weer Duitse plaatsnaamborden en Duitse huizen. Toch apart dat het meteen over de grens anders wordt.

De deelstaat Rheinland Westfalen ontwikkelt zich tot dé fietsdeelstaat van Duitsland. Door de hele staat ligt een enorm netwerk aan fietspaden waar we soms in Nederland nog jaloers op kunnen zijn. Wél is Duitsland weinig gericht op woon-werkverkeer per fiets. Vooral het toerisme wordt gestimuleerd: het zogenaamde ANWB-echtpaar van Brigitte Kaandorp.

Ik bevind me in de gemeente Gangelt, die van 1949 tot 1963 een deel van Nederland vormde. De mensen spreken een mengeling van Duits en Nederlands. Het is een prima fietsgebied, licht glooiend, met afwisselend landbouw en veeteelt en wat kleine dorpjes die her er der rondgestrooid lijken te zijn door de plaatselijke verstrooide professor. Dwars door het gebied stroomt de Rotebach (Roode Beek).

Dorpskerk van Gangelt

Ik fiets wat her en derwaarts over landelijke weggetjes en dan opeens ben ik weer in Nederland. De grens loopt hier erg grillig of ik ben behoorlijk in de war. Het kan ook allebei het geval zijn. Het blijkt de plaats Schinveld te zijn. Daar ben ik eerder geweest, realiseer ik me nu, vanwege de herkenning van de hooggelegen kerk.

Landschap ten oosten van Brunssum

Ik weet niet of jullie het oosten van Limburg kennen, maar net zoals in het Ruhrgebied kenmerkt de streek zich door een doolhof aan plaatsen die voor een deel gegroeid zijn rond de mijnen. Direct na Schinveld volgt Brunssum. Tot 1900 was het een gehucht, maar met de komst van de mijnen Emma en Hendrik trokken duizenden gastarbeiders uit o.a. de voormalige veenkoloniën (de turf raakte op) naar dit gebied. Vandaar dat de mensen er niet alleen Sjefke heten. Brunssum is ook de zetel van iets van de NAVO, maar wat weet ik ook niet. Dat is allemaal heel geheim.

Voor geschiedenis moet je niet echt in Brunssum zijn, het is een uit de grond gestampte verzameling aan straten, huizen en andere gebouwen waar verder weinig aan gepland is en dat heeft ook zijn voordelen, maar mooi is anders.

Brunssum loopt vanzelf weer over in andere plaatsen, zoals Hoensbroek en Heerlen, maar aan de zuidkant vind je nog een mooi bosgebied. Daar trekt mijn hart nu naar uit. 

Onbekend West-Brabant

Elke week  een verplichte fietsdag. Jullie lezen het misschien als een verplichting. Maar het is ook een mooie stok achter de deur. Anders kom ik de deur niet uit.

Vrijdag was weer zo’n dag. Het zag er allemaal grijs en gesomberd uit. Er werd ook regen voorspeld. Ik ging twijfelen. Was de vrijdag eigenlijk wel een goede fietsdag? In plaats van een vroege trein werd het steeds later. En toen opeens: er kwam licht in de weertunnel. Geen blauwe lucht, maar wel lichtere lucht.

Mijn fietsspullen (een bakje tomaat en komkommer, twee flessen water en vier boterhammen) stonden klaar en ik vertrok gezwind naar het station van Delft. De eerste trein zat (mij) te vol, de tweede was een sprinter. Daar is eigenlijk altijd ruimte voor de fiets.

Even terzijde: in Delft wordt gewerkt aan het hoogfrequent railverkeer. Dat wil zeggen dat er met ingang van eind 2024 acht (!) intercity's en zes stoptreinen per uur in beide richtingen gepland zijn. Een spoorboekje heb je dan niet meer nodig. Je loopt gewoon naar het station. 
Oude geul als restant van de Sint Elisabethsvloed

De sprinter bracht mij naar Dordrecht. Omdat ik de krant nog niet uit had stapte ik daar op de sprinter naar Nijmegen. In Lage Zwaluwe had ik de krant uit en stapte uit de trein. De lift op het perron deed het niet, dus dat was even zwoegen. Eenmaal boven wezen mijn gedachten mij linksaf. Ik dier voege kwam ik aan de achterkant van het station uit. Daar was ik nog nooit geweest. Ik wist zelfs niet dat het station een achterkant had.

Ook verder kwam ik deze fietsdag op plekken die uit mijn actieve herinnering waren verdwenen danwel waar ik inderdaad nooit geweest was. Het westen van Noord-Brabant bestaat uit een aaneenschakeling van oude dijken waarmee het land het geleidelijk weer van de zee won, die het eerder van het land gewonnen had als gevolg van de Sint-Elisabethsvloed. Er waren er drie van, maar de meest rampzalige was die van 1421.

Blauwe Sluis langs een oude zeedijk

Ik zagde wat zig, zonder enig plan voor de nabije toekomst. Zo kwam ik geheel onverwachts in Blauwe Sluis. De buurtschap is genoemd naar de eerste sluis die werd gebouwd na de Sint Elisabethsvloed. Denk niet gering over deze buurtschap, want de gemiddelde WOZ waarde van de huizen bedraagt maar liefst € 409.000. Het is aan de 65 huizen niet af te zien. Nieuwe huizen zijn er nauwelijks: de afgelopen tien jaar werden er twee huizen gebouwd. In mei 2023 waren er twee elektrieke auto’s in Blauwe Sluis. Er werd géén fiets gestolen.

De oude Hervormde dorpskerk van Made

Het grootste oponthoud deed zich voor in Made. Dat kwam omdat ik daar bammetjes ging zitten verorberen. Ik weet niet of jullie Made kennen, maar ik zal wat geheimen uit de doeken doen. De mensen zijn er aardig en ik mocht zelfs in een tuin op een bankje zitten met uitzicht op een antieke brandweerauto.

Agrarisch gebied bij Made

Het dorp is ontstaan als een kluitje aan verzamelde boerderijen op een zandrug. Dat geeft het stratenpatroon een wat rommelige structuur, maar dat heeft ook wel wat. Er zijn dertien muziekgroepen, waarvan de slagwerkgroep BAM het meeste tot de verbeelding spreekt. Er zijn ook dertien sportclubs. Daarvan spreekt de club Majaheicha het meeste tot de verbeelding omdat ik geen enkel idee heb welke sport door de leden bedreven wordt.

Opmerkelijk is dat er voor 2022 geen verkeersongelukken gemeld staan. En dat in een plaats met bijna 13.000 inwoners. Wel werden er in dat jaar 14 fietsen gestolen. In augustus 2020 had de plaatselijke veldwachter het erg druk vanwege maar liefst 45 misdrijven in één maand. En dat allemaal in Made.

Fiets je vanuit Made naar het oosten, dan word je niet vrolijker. Enorme bedrijventerreinen hebben - wat ooit agrarisch land was - overwoekerd. Ik besluit de oostwaartse richting te verlaten en zuidwaarts verder te fietsen. 

Zuidwaarts (2)

Ik fiets door wat de regio zelf noemt: "Holland op zijn smalst." In Susteren is het 3 kilometer naar België en 3 kilometer naar Duitsland. Je moet dus uitkijken dat je niet uit het land valt. 

Van Susteren maak ik nauwelijks iets mee. Dat is achteraf gezien wel jammer, want er staat een heel oude basiliek: de Sint-Amelbergabasiliek. De kerk is al zo’n duizend jaar oud. Maar het is mijn eigen schuld, ik wil zelf de weg uitvinden. Ik ben nog op internet op zoek gegaan naar deze heilige, want ik kan ze niet allemaal onthouden. Ze schijnt de eerste abdis te zijn geweest van het klooster dat hier rond 900 gesticht werd. Ja, de mensen denken wel dat de wereld met hen is begonnen, maar in het jaar 900 gebeurde er ook al van alles.

Beekje bij Susteren

Ik fiets nu vooral groen en buiten de bebouwde kom. Na Susteren kom ik toch in een bebouwde kom terecht en wel in Nieuwstadt. De naam is ontleend aan het feit dat hier echt een stad is ontworpen, een soort Vinex avant la lettre. De plaats is gebouwd volgens een plan uit de 13e eeuw, compleet met muur en gracht rond de stad. Maar dat is allemaal verdwenen.

Sint Janskerk in Nieuwstadt

Er staat nog wel een hoogbejaarde kerk in Nieuwstadt: de Sint Janskerk uit de 13e eeuw. De kerk staat wat zijdelings van een marktplein. Aan dat plein kun je zien dat Nieuwstadt als stad is ontworpen. Groot is de plaats nooit geweest. Nieuwstadt telt anno 2023 ruim drieduizend inwoners.

Gevel in Nieuwstadt

Zo’n 94% van de huizen wordt bewoond door één huishouden. In de grotere steden wordt vooral gestapeld. Dat hebben ze hier nog niet bedacht en het is ook niet nodig. Immigratie is hier ook nauwelijks bekend: zo’n 90% van de inwoners is geboren en getogen Nederlander.

Hoe stemmen de inwoners van Nieuwstadt? Mensen die dit blog volgen weten dat ik dat altijd wel interessant vind. De meest gekozen partij is Democraten Echt-Susteren. Dat is een lokale partij die vindt dat iedereen zichzelf mag zijn. Hoe bedenken ze het? De tweede partij is het CDA, dat hier nog niet blijkt te zijn weggevaagd. Daarna volgt Groen Links. In de gemeenteraad bezetten lokale partijen 16 van de 23 zetels. Mijn inschatting is dat 13 van die 23 leden 55 plus zijn. De partij 55 plus deed alleen niet mee aan de lokale verkiezingen.

Rest mij nog te vertellen dat er in Nieuwstadt in 2022 twee fietsen werden gestolen. En dan is het nu tijd voor iets anders: ik fiets Duitsland binnen. Dat wil zeggen: het gebied dat sinds 1963 weer Duits is. De grens is overigens altijd kunstmatig geweest. Het gebied was sterk verbonden met Sittard en aan beide zijden van de grens spreken de mensen dezelfde taal die voor Nederlanders én Duitsers onverstaanbaar is.

In het Limburgs Museum in Venlo kun je goed zien hoezeer de bevolking van beide zijden van de grens met elkaar verbonden was (en ook nog wel is). 

Zuidwaarts (1)

Bij Roermond had ik de kranten uit. Dus stapte ik op het station van Roermond uit voor een fietsoefening. Aan de voorkant van het station bedacht ik dat linksaf mooier was dan rechtsaf, dus fietste ik eerst maar eens rechtdoor. 
De Munsterkerk in Roermond

Zodoende kwam ik in het centrum van Roermond uit. Dat is een niet onaardig centrum met pleinen en twee grote kerken: het OLV Munsterkerk en de St. Christoffelkathedraal.

Een Munsterkerk is een kerk die bij een klooster hoort. Maar hoe ik ook zoek, ik kan geen klooster vinden. Met de bouw van de kerk werd al rond 1200 begonnen. Toen konden de mensen met de hand al heel wat in elkaar flansen. Met de bouw van de Sint-Christoffelkathedraal werd pas in 1410 begonnen. Die kerk heeft maar één toren (de Munsterkerk heeft er vier). Maar die toren is dan weer hoger: 85 meter. Een kathedraal is de zetel van een bisschop, in dit geval van het Bisdom Roermond.

Bij grotere steden is het altijd een kunst om de plaats zonder al teveel ongemak, autowegen, verkeerslichten en bedrijventerreinen te verlaten. Dat lukt goed, want in zuidwestelijke richting blijkt de route behoorlijk groen en verkeersluw te zijn. Wel loopt de weg, zoals te doen gebruikelijk bij zelfgekozen wegen, dood. Maar ik heb de hele dag de tijd om verder te komen. Al dan niet met de fiets.

Ten zuidwesten van Roermond bevindt zich een coulissenlandschap in het vlakke land langs de Maas.  De weg kronkelt vriendelijk en de Roer, die even verderop in de Maas uitmondt, bruist vriendelijk alsof er hier nooit een overstroming plaatsvindt. De Maas is hier de Maas niet meer, want men heeft enorm veel grint gegraven en vervolgens heeft men deze grintgaten met water vol laten lopen. Het gevolg is dat dit gedeelte van Limburg vooral watersportgebied is geworden. Dat maak ik allemaal niet mee, ik houd mij verre van dit waterrijke gewoel en fiets slechts door de vriendelijke dorpscentra van Herten en Merum. Van dat laatste dorp had ik nog nooit gehoord of de plaats is aan mijn geheugen ontglipt.

Daarna moet ik even langs de oude Rijksweg fietsen. Links is een enorme stuwwal opgeworpen, daar achter liggen de nieuwe snelweg en de spoorlijn. Bij Linne kan ik deze weg weer verlaten en mijn eigen paden vinden. Na Linne zie ik een weg waarvan ik niet weet waar hij naar toe gaat. Ik wil alles weten, dus ook waar deze weg heen leidt. En ziedaar, na 5 km komt hij weer bij de oude Rijksweg uit, maar het was een aardige en rustiger variant. Bovendien kon ik bij meerdere boerderijen asperges kopen.

Het Stadsplein van Echt

Dan wordt mijn weg geblokkeerd door een enorm verkeersknooppunt: Het Vonderen. De bouw heeft nogal wat voeten in de aarde gehad en de fietsroute levert een aantal onverwachtse haken en ogen op. Maar dan schamp ik toch de plaats Sint Joost. Het dorp is – net als het Brusselse Sint Joos – genoemd naar een heilige uit Bretagne (7e eeuw). Maar ik ben hier slechts op doortocht en zet het stuur in de richting van Echt. Daar staat een roemruchte instelling voor mensen met een verstandelijke beperking: de Pepijnklinieken. Tegenwoordig heet het allemaal weer anders, want dat is modieus, gewoon af en toe de naam veranderen. Niemand overkomt het dat zijn woonplaats opeens anders heet, maar mensen met een verstandelijke beperking moeten daar maar mee leren leven. Zij staan immers centraal.

Linksaf voor het Museum van de Vrouw

Ooit waren de Pepijnklinieken in het nieuws omdat de directie moderne inzichten had. Die kostten echter teveel geld, waardoor er financiële nood ontstond. Op mij heeft de instelling om twee redenen indruk gemaakt. In de eerste plaats vanwege het sterk glooiende terrein. Als je hier een rolstoel niet op de rem zet belandt de bewoner met een snelheid van 45 km per uur beneden in het struikgewas en moet vervolgens uitgegraven worden. In de tweede plaats heb ik er tijdens een congres een zó overvloedige lunch genoten dat ik de hele middag bezig ben geweest om uit te buiken.  

Dan de plaats Echt. Misschien kennen jullie die plaats niet, maar er is een station en een bijzonder museum. Het museum is het Museum van de Vrouw. Persoonlijk vind ik niet dat vrouwen in een museum geplaatst moeten worden, maar daar kunnen de meningen over verschillen.

Landelijke toegangsweg naar Susteren

Echt is geen dorp, maar werd in de 17e eeuw als stad beschreven. Dat is dus niet gering. Er zijn een Hema en een Action gevestigd, dat zegt al genoeg. Opvallend hoogtepunt is de toren van de Sint Landricuskerk. In de oorlog werd de toren zwaar beschadigd, later heeft men in de top betonnen ornamenten aangebracht, net zoals in Arnhem. Ik kan het geheel goed bestuderen als ik op een bankje een bammetje en een banaan eet.

Door de winkelstraat van Echt fiets ik nog steeds in zuidwestelijke richting. Als dat zo door gaat kom ik in het Belgische Tongeren uit. Ik fiets door het Echtener winkelgebied, met 70 verstilde winkels (op deze maandagmorgen).

Eenmaal buiten de bebouwde kom fiets ik weer door een vriendelijk coulissenlandschap met plaatselijke koeien.  Fietsknooppunten zie je hier niet. Dat scheelt in de drukte. De meeste fietsers durven zich niet meer buiten die routes te begeven. Het volgende dorp is Susteren, in het smalste gedeelte van Nederland.

Paaswandelen (slot)

Na een indrukwekkende sanitaire stop op station Rotterdam Centraal was de blaas voldoende geleegd om weer verder te wandelen. Het regende ook nog steeds niet.
Rotterdam Centraal

Dan maar verder westwaarts. Als je maar lang genoeg door loopt kom je vanzelf weer thuis. We kiezen voor de doorgaande weg in de richting van Schiedam, over de West Kruiskade en de Middellandstraat. In deze straten voel je je als autochtone Nederlander een beetje een buitenlander. Winkels en eetgelegenheden stralen een mediterraan karakter uit. 70% van het winkelbestand is in handen van mensen die niet in Nederland geboren zijn. Alle winkels zijn open, wat een Tweede Paasdag is zullen de meeste bewoners van de wijk niet eens weten.

Dis is de wijk Het Oude Westen. Een familielid werkt er als huisarts en ze heeft een ‘dynamische’ praktijk. De ervaren ziekte en psychische ongezondheid ligt hoog in de wijk. Ook ervaart maar liefst 15% van de inwoners ernstige geluidsoverlast door de buren.

In de jaren ’90 nam de overlast als gevolg van drugshandel en illegale prostitutie snel toe. De gemeente heeft sterk ingezet op handhaving en dat heeft (hier) een gunstig effect gehad. Toch werden er nog altijd 160 fietsen in één jaar gestolen. Dat vind ik een ernstige zaak. Daarnaast werden er 25 feiten van wapenhandel geconstateerd. Dat is niet voor de poes.

Door het Oude Westen richting Schiedam

Nieuwbouw is er nauwelijks, in tegenstelling tot de wijk Ruwaard. 60% van de huizen is sociale huur. Er zijn nauwelijks eengezinswoningen. Opvallend is het lage aantal getrouwde mensen: ruim 20% van de bewoners is voor de wet getrouwd. Eveneens maar ruim 20% heeft een westerse achtergrond (daar vallen dus ook bijvoorbeeld expats uit westerse landen onder). Maar het is een wat te snelle conclusie als je denkt dat alleen de mensen uit westerse landen getrouwd zijn. In elk geval is ‘getrouwd zijn’ in deze wijk ‘niet normaal’ als je uitgaat van normaliteit als statistisch gemiddelde.

De Middellandsestraat in Rotterdam West

‘DENK’ werd bij de verkiezingen (2022) veruit de grootste partij, op afstand gevolgd door de PvdA. In het Oude Westen lag het gemiddelde inkomen in 2022 op € 24.800 (ter vergelijking: voor Nederland is dat € 34.000 per jaar en voor werkenden € 45.000 per jaar). Ongeveer 22% van de bevolking leeft onder het sociaal bestaansminimum. En dan te bedenken dat de wijk met het hoogste gemiddelde inkomen van Rotterdam (Rotterdam Centrum) direct tegen deze wijk aan ligt. De huren liggen er lager dan gemiddeld in Nederland, maar zodra een pand in handen is van een particulier schiet de prijs omhoog tot gemakkelijk zo’n 1500 tot 2000 euro per maand, oftewel: voor de meeste mensen onbetaalbaar. Ook hier tekent de tweedeling zich af.

Delftsblauwe ijssalon

Genoeg gesociologiseerd over de wijk, we lopen weer verder. Naarmate we meer naar het westen komen worden de straten weer schoner en zien de huizen er beter onderhouden uit. We komen nu in de wijk ‘Het Nieuwe Westen’. Dat is trouwens ook best een oude wijk: zo’n honderd jaar oud. De wijk verpauperde sterk aan het einde van de vorige eeuw, maar de bewoners pikten dat niet langer en namen de regie over. Dat begon allemaal in de Opzoomerstraat. Daar komt het internationaal bekend geworden woord ‘opzoomeren’ vandaan. Inmiddels is de wijk populairder aan het worden, ook voor mensen die een huis zoeken in Rotterdam. Kortom: er lijkt wat licht in de tunnel te komen.

We wandelen nog steeds prima, maar het is toch tijd voor een lunchpauze. Er zijn hier tal van eetgelegenheden die de toetst der kritiek van Tineke kunnen doorstaan. Het moet vooral gezond zijn, veel groen en liefst vega. Dat vind je niet in het Oude Westen, maar in deze wijk dus weer wél. Bestellen doe je met je QR code. Ik heb geen idee hoe dat werkt, dus zonder Tineke zou ik hier verhongeren.

Delfhavense Schie in Rotterdam West

Na een gezonde lunch trekken we weer de stoute schoenen aan. Zo langzamerhand komen we aan de rand van Rotterdam. We komen over de Delfshavense Schie (het vaarwater dat Rotterdam met Den Haag verbindt via Delft). Op de brug begint het te regenen, maar niet hard genoeg om de stoute wandelschoenen weer uit te trekken. Rechts ligt de wijk Spangen, met o.a. het Sparta-voetbalstadion. We lopen nog een eindje door en worden geleidelijk steeds natter. Maar nattigheid geeft de wandeling ook weer een aparte sfeer. En het is leuk om zo’n onbekende wijk en toch dicht in de buurt op deze manier te verkennen. Op allerlei plekken zijn oude woonblokken mooi gerenoveerd.

Bij het Marconiplein houden we het voor gezien. De oversteek naar Schiedam zou ons te nat maken. De Strava heeft er ruim 15 wandelkilometers bij opgeteld. Met de tram laten we ons vervoeren naar station Schiedam-Centrum. De trein brengt ons in tien minuten naar Delft. 

Dat werd lopen…

Gisteren wilde ik weer op bezoek bij mijn tante. Ik had besloten de fietstocht korter te maken, door in Voorhout een OV-fiets te huren. Daar stonden nog twee fietsen klaar voor gebruik.
De kromme lijn is de wandelroute

Het bleek op het station een hele zoektocht te zijn naar de kluizen met OV-fietsen. Er zijn daar rijen aan kluizen, en pas bij de verste kluis bij het andere perron stonden de OV-fietsen. Helaas bleek de automaat defect. Geen wonder dat er al de hele dag twee fietsen te huur stonden. Er kon geen fiets meer in en er kon geen fiets meer uit. Ik belde de OV-fietsmeneer, die op wonderbaarlijke wijze in Roosendaal bleek te zetelen, maar die kon er ook niets aan doen. Ik moest maar ander vervoer zien te regelen.

Vanuit Voorhout rijdt ook een bus naar Noordwijkerhout. Dus ik liep naar de bushalte. Een aardig hokje met bankje en prullenbak. Best luxe voor een bushalte. Er hing alleen geen dienstregeling. Daardoor werd ik door twijfel overmensd, zoals ze dat tegenwoordig zeggen. Toen zag ik in de verte een bus rijden. Die kwam hier niet langs, maar reed een andere route.

Met geprangd gemoed liep ik naar die weg toe en volgde de weg totdat ik een bushalte tegen kwam. Daar ging ik op de bus staan wachten. Dat bleek niet voor niets. De bus kwam en bracht bij naar Noordwijkerhout.

Bollenveld bij Noordwijkerhout

Helaas bleek de route in Noordwijkerhout te zijn omgelegd tot nader order. Dat nader order is eind november 2023. Alzo kwam ik in de bollenvelden terecht. Zie ik die ook weer eens. Me oriënterend op mijn richtinggevoel en andere ongemakken kwam ik toch bij het adres uit waar ik moest zijn.

Mijn tante houdt van buiten, dus maakten we een wandeling (zij in de rolstoel, ik er achter) en we pikten een gezellig terrasje bij het Witte Kerkje. “Hoe komen ze op die naam?” vroeg mijn tante zich gekscherend af. Ze vond het wel toepasselijk.

Na afloop van het bezoek ging ik weer terug naar de bushalte. Die bleek aan deze zijde niet te bestaan. Dus liep ik door naar de volgende bushalte. Onderweg werd ik gepasseerd door de bus.

Ik had geen zin om op de volgende bus te wachten. Toen ben ik maar van Noordwijkerhout naar Voorhout gaan lopen. Dat kan ook. Uiteindelijk had ik deze middag 12 kilometer lopend afgelegd. 

Henk op de fiets (4)

Fietsen staat voor mij symbool voor 'ruimte'. Het was een manier om aan de drukte van het gezin te ontkomen. Om het goed te maken plukte ik onderweg vaak bloemen voor mijn moeder. 

Tijdens het plukken van een zwanenbloem (pas later hoorde ik dat dat een beschermde bloem is) ben ik te water geraakt. Ik moest toen een extra lange omweg maken om redelijk droog thuis te komen. Mijn moeder rook een slootlucht, maar ze kon niet met zekerheid achterhalen wat het was, want ik was al opgedroogd.

Uit deze verhalen zou naar voren kunnen komen dat ik altijd in mijn eentje fietste. Dat is niet zo. Ik fietste soms met een paar klasgenoten door de polders. We trokken dan vaak naar het water en flipperden daar bijvoorbeeld steentjes over het water of we gingen op zoek naar ratten. Met vriendje Bert fietste ik naar zijn familie in Almkerk, maar ook wel diep Noord-Brabant in. In Dorst (bij Breda) werden we getroffen door een zware onweersbui en schuilden in de Rooms-Katholieke Kerk. Dat moest wel, want een andere kerk is er niet in Dorst. We fietsten als 11-jarigen die dag 100 kilometer op onze brakke fietsen.

Toevallig fietste ik een paar dagen geleden weer door datzelfde Dorst.

Met vriendje Frans fietste ik naar zijn familie in Papendrecht. Frans en ik waren de kleinsten van de klas en hadden een even kleine fiets. Bert ben ik uit het oog verloren, met Frans heb ik wél contact (hij heeft een E-bike) en met schoolfietsvriendinnetje Geesje (met een gewone fiets, maar ze is vooral wandelaar) is ook nog steeds contact. Zo zie je maar weer: op de fiets maak je vrienden.