Mevrouw de Jong is altijd actief geweest. Ze zat in besturen, ze wandelde meerdere meerdere malen per week week een stevige afstand, ze bezocht ook wekelijks op de fiets haar dochter op 15 kilometer afstand én ze had veel contacten in de buurt.
Inmiddels is mevrouw de Jong 85 jaar en wil het allemaal niet meer zo. Ze kan zich niet meer concentreren en vergeet daardoor ook van alles. Ze was altijd een goede slaper, maar de afgelopen maanden sliep ze ook slecht. Alle reden om toch te denken aan beginnende dementie. Daar is mevrouw de Jong zelf ook bang voor.
Om dementie vast te kunnen stellen bestaan protocollen. De huisarts kent bijvoorbeeld tal van richtlijnen om tot een goede diagnose te komen. Je kunt ze ook deels vinden op internet bij. Daar horen ook verwijzingen bij naar gespecialiseerde instanties. We hebben het dan dus nog niet over vastgestelde dementie, maar over een mogelijk dementieel beeld.
Neurologie
Tegenwoordig kunnen er met een scan veel neurologische afwijkingen worden vastgesteld. Ook een dementieel beeld kun je ‘zien’ aan (in) de hersenen. Het vreemde is dat er tal van mensen zijn met een aantoonbaar neurologisch beeld, terwijl dat in het gedrag niet te zien is. Dat heb ik o.a. gezien bij mensen met Downsyndroom, zoals een man van 66 jaar met duidelijk neurologische schade die toch (binnen de voor hem vertrouwde omgeving) prima functioneerde.
Wat ik daar uit geleerd heb is dat de neurologie niet alles is. Er is meer tussen de hersenen en het dagelijks functioneren. En één van die factoren is: het dagritme. Bij een goede balans tussen rust en activiteit kan het functioneren lang goed blijven gaan, terwijl de hersenen al schade hebben geleden. Kennelijk nemen andere hersenfuncties dan delen over.
Slaapkwaliteit
Een andere zwaar onderschatte factor is de (kwaliteit van) slaap. Prof. dr Anton Došen schreef in zijn eerste boek over psychische stoornissen bij gehandicapten over ‘cognitieve desintegratie’. Dat wil zeggen dat je bij een ontregeling opeens minder goed de zaken voor elkaar krijgt. Dat is ook wat ik bij ouderen soms zie gebeuren.
Mevrouw de Vries moet morgen naar de tandarts. De nacht voor de afspraak kan ze bijna niet slapen. Want: komt de taxi wel op tijd? Vergeet ze de sleutels niet? Waar heeft ze het pasje van de taxi liggen? Mevrouw de Vries is niet bang voor de tandarts, maar bang voor de onrust die een bezoek aan de tandarts met zich mee brengt. Het gevolg is dat ze slecht slaapt en dat ze het 's morgens nauwelijks voor elkaar krijgt om zich klaar te maken voor een bezoek aan de tandarts.
Ook mevrouw de Jong slaapt de afgelopen maanden slecht. Welk effect heeft dat op haar functioneren? Ik heb wel eens meegemaakt dat bij iemand die veel kenmerken van dementie vertoonde het dementiële beeld verbleekte nadat de slaapkwaliteit verbeterd was. Er was dus sprake geweest van een schijndementieel beeld.
Andere factoren
Je moet – bij het bepalen van dementie – eerst tal van andere factoren ‘mee wegen’. Zo is er een forse overlap tussen dementie en een depressie bij ouderen. In dat geval leidt het niet behandelen van de depressie tot een schijndementieel beeld. Berucht zijn ook de te lage schildklier en een tekort van vitamine B 12.
Bij mevrouw de Jong zullen (als er onderzoek wordt gedaan) alle andere mogelijke verklaringen moeten worden uitgesloten. Ook het tempo dat ze zichzelf oplegt zal moeten worden bekeken. Naarmate je ouder wordt wordt je tempo lager omdat je verwerkingstijd hoger ligt. Er is bij haar nog heel wat onderzoekswerk aan de winkel.