Anneke van der Plaats en Gerke de Boer schreven een boek over de bejegening van mensen met dementie. Ze zetten ook een aantal kenmerken van dementie op een rijtje. Zoals onderstaande kenmerken:
Kenmerken van het dementieel syndroom
- Het is een inprentingsstoornis: je neemt een foto, maar er zit geen filmpje in het toestel (voor de jongeren onder ons: vroeger zat er een filmpje in een fototoestel).
- Het is een geheugenstoornis waarbij de laatste informatie als eerste wegvalt (opmerking van mij: dit oprollende geheugen is kenmerkend voor Alzheimer, maar niet voor alle vormen van dementie!).
Bijvoorbeeld:- als mevrouw 80 is vraagt ze: 'hebt u mijn man gezien?'(hij is twee jaar geleden overleden) - als mevrouw 82 is zegt ze: 'ik moet naar huis, want de kinderen zitten alleen thuis' - als mevrouw 84 is roept ze: 'ik moet naar Moeke toe!'
3. Er is sprake van desoriëntatie in de tijd (vooral: wat moet wanneer gebeuren? Soms nog wel beseffen dat het nacht is, maar zich toch gaan aankleden)
4) er is sprake van desoriëntatie in de plaats (in de laatste fasen van dementering thuis roepen dat je naar huis wilt omdat je je eigen huis niet meer herkent).
5) er is sprake van desoriëntatie in de persoon: ‘naam en persoon laten elkaar los’. Dit is voor de familie misschien wel het meest confronterend. ‘Herkende ze me nog maar één keer als haar zoon!’ Begrijpelijk, want dan heb je voor je gevoel je moeder nog even terug.
6) er is sprake van verlies aan intelligentie. Intelligentie is een nieuwe oplossing in een nieuwe situatie verzinnen. Het wordt steeds ingewikkelder om met nieuwe situaties en voorwerpen om te gaan.
7) er kan sprake zijn van een kritiekstoornis: ontremd, onaangepast gedrag, alles maar zeggen, vloeken, winden laten, seksueel getint gedrag. Mensen die een beetje Freudiaans denken, denken dat dan de ware aard boven komt, maar dat is het niet. De ware aard is juist verdwenen, wat overblijft is een rotziekte, aldus Gerke de Boer.
8). Mensen kunnen gaan confabuleren, fabeltjes vertellen. De gaten in het geheugen worden opgevuld. Opa vertelt dat hij ’s morgens vroeg is opgestaan, omdat het brood bij de bakker dan het lekkerste is.
9). mensen kunnen gaan persevereren: de hele dag dezelfde vraag stellen, dezelfde opmerking maken.
10). Er kan sprake zijn van afasie: woord en beeld laten elkaar los. Je ziet iets en je kunt niet meer bedenken hoe het heet, of je noemt een woord en je weet niet wat dat woord in de praktijk betekent.
11). Er is vaak sprake van apraxie: niet meer weten welke handeling bij welk voorwerp behoort. Bijvoorbeeld het brood smeren met de schaar of in de hoek van de kamer plassen omdat je niet meer weet waar je zou moeten plassen.
12) Er is vaak sprake van angsten, die uiteindelijk psychotische kenmerken aan kunnen nemen: de angsthuishouding faalt.
Er zijn meer kenmerken, ze variëren ook per persoon en per vorm van dementering, maar deze twaalf punten zetten een aantal problemen die voor kunnen komen bij het dementieel syndroom op een rijtje.