In de herhaling (2): veer over de Elbe

Op nummer 19 staat een veerpont. Ik vond het wel opmerkelijk dat zo'n veerpont kennelijk vaak teruggezocht wordt. Het is de veerpont over de Elbe bij Glückstadt. Het is een blog uit 2012. 

Onze vakantie was in Sleeswijk-Holstein. De Elbe vormt de scheidslijn tussen deze deelstaat en Niedersachsen.

Elbefähre harde wind

Ten noorden van Hamburg is er maar één verbinding met de overkant. Een tweede veer (Cuxhaven naar Brunsbüttel) is opgeheven. Over een afstand van 70 km. is er dus maar één oversteek mogelijk.

De verbinding wordt onderhouden door drie antieke en naar diesel stinkende veerponten die 25 minuten over de oversteek doen. We hebben meegemaakt dat er drie kilometer file voor de pont stond. De wachttijden lopen er voor automobilisten op tot twee á drie uur.

De ponten doen mij erg denken aan de Gorinchem IV en Gorinchem V die ik als ponten over de Merwede ken van ruim een halve eeuw geleden. Je zou denken dat de Duitsers enorm investeren in goede verbindingen, maar dat is hier bepaald niet het geval.

Elbefähre Glükstadt Wischhafen

Er is weliswaar een tunnel gepland, maar de eerste daadwerkelijke werkzaamheden moeten nog beginnen.

Voor mij is zo’n veerpont echter een stuk jeugdsentiment. Laat die pont maar heen en weer varen.

Het is ook een goed idee in het kader van de onthaasting. En op de pont kun je naar goed Duits gebruik stevige broodjes Bratwurst mit Sauerkraut kopen.

Pijn (7)

Pijn is subjectief. De één ervaart pijn anders dan de ander. Er zijn ook mensen die pijn prettig vinden. Dat is andere koek. 

PHPD

Een bekende pijn bij ouderen is het PHPD-syndroom. Daar kun je heel oud mee worden. Het betekent: Pijntje Hier, Pijntje Daar. Je kunt met elk pijntje naar de dokter gaan, die geeft je dan een ZHZD (Zalfje Hier, Zalfje Daar). Maar de meeste mensen leren te leven met PHPD. Als de pijn het leven teveel gaat beïnvloeden gaan ze naar de dokter. Die vraagt: ‘Doet het hier pijn? Doet het daar pijn?’ Dus ook de dokter kent het PHPD-syndroom. Dat zit in de wetenschap.

De vraag is wel wie er voor de dokter zorgt. De dokter heeft volgens mij ook wel eens pijn. Dus als ik een keer een ernstige pijnklacht oploop ga ik aan de dokter vragen hoe het met haar gaat en of ze niet teveel pijn heeft. Ik ken de huisarts niet, dus het is een mooie binnenkomer.

Dat brengt mij op de vraag waar de pijn eigenlijk zit in je hoofd. Wordt die gemeten door de pijnappelklier? Dat appel moet dan appél zijn. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat ik nog veel meer wil weten.

Menstekening

Van een speltherapeut heb ik geleerd dat je pijn soms ook kunt aflezen aan de menstekening. Kinderen tekenen de vingers, de handen en het hoofd groter omdat ze die lichaamsdelen meer ervaren, o.a. door pijn. Je vinger tussen de deur doet heel erg veel zeer. Nu denk ik dat er ook veel kinderen zijn met buikpijn: zie je dat dan ook op de tekening?

De gevallen neus

Mijn zus heeft onlangs haar neus gebroken. Onze familie heeft grote neuzen, al zijn we geen feestneuzen. Ze voelde er niets van, haar arm deed zeer. Dat kan trouwens wel kloppen: die was ook gebroken. Totdat de dokter zei dat haar neus gebroken was. Dat had de dokter nu niet moeten zeggen. Want een te erg gebroken neus moet weer rechtgezet worden. Dat was een extreem pijnlijke ervaring: erger dan de arm. Als mijn zus nu een menstekening gaat maken tekent ze vast een hele grote neus.

Twee weken geleden viel ik plat op mijn gezicht. De gevolgen zijn nog zichtbaar. Ik scoor veel blauw. Vooral mijn neus doet nog zeer. Maar zoals jullie begrijpen ga ik na dit verhaal van mijn zus niet naar de dokter. Ik ben een pijnmijder.

Dit verhaal loopt helemaal uit de hand. Dat heb ik altijd met koorts. Dan krijg ik geniale ideeën. Ik zou verder gaan met het onderzoek naar pijnmeting. Maar de tekst dringt niet door.

(Geen) hoofdpijn

Daarom toch nog twee verhalen uit eigen werk. Ik wil niet over mijn pijnen klagen, maar toen ik nog jong was (rond de veertig) werd ik bijna dagelijks geprangd door hoofdpijn die alleen met pijnstillers redelijk te hanteren was. En toen opeens had ik een dag geen hoofdpijn. Het gekke was dat ik dat niet prettig vond. Ik kreeg het gevoel dat ik niet bestond.

Voor de goede orde: ik heb zelden meer hoofdpijn. Dus jullie hoeven je geen zorgen te maken. En ik voel me er inmiddels prettiger bij om géén hoofdpijn te hebben. Dus ik hoef niet te gaan headbangen om hoofdpijn te ervaren.

Complexe beenbreuk

Het tweede verhaal is dit: in de winter van 2011 werd ik op de stoep van het Krankenhaus van Euskirchen van mijn Gazelle en mijn sokken gereden. Ik voelde geen pijn. Ik wilde weer opstappen, maar mijn trapper was verbogen. Zo kwam ik dus niet ver. Bij nader inzien zat ook mijn voet verkeerd gedraaid aan mijn been. Dat leek me niet gewenst. Maar ik bleef optimistisch: even rechtzetten en dan vanavond met de trein. Dat was iets té optimistisch. Ik moest geopereerd worden. Dat kon niet in dit ziekenhuis, ik moest 60 kilometer verderop geopereerd worden. Dat was ook handiger, want daar reed een rechtstreekse trein naar Nederland. Dacht ik toen.

Maar ik dwaal af. Waar het om gaat is dat ik ook later nauwelijks pijn heb gevoeld. Je ligt best erg in de kreukels, je krijgt vooralsnog zware pijnstillers, maar als die na een week afgebouwd worden heb je nog steeds geen pijn. Wat deed ik eigenlijk die hele week in het ziekenhuis? En je bijt even op je tong en het doet héél erg zeer. Hoe kan dat nu?

Rest mij nog de vraag: hoe is het met mijn Gazelle afgelopen? Die is later door onze schoonzoon opgehaald. Hij stond er nog steeds. Duitsers zijn aardige mensen. 

Kamenz

Op de laatste volle dag van onze vakantie fietsten wij naar Kamenz. Daar had ik geen actieve herinnering aan, maar ik moet in 2010 in de buurt zijn geweest, toen ik van Pirna naar Bautzen fietste. Bautzen is de hoofdstad van de Lausitz, het gebied waar de Sorben wonen.
In de heuvels bij Kamenz

Sorben zijn schone mensen. Dat weet ik van de reclame voor de radio. Sorben hier, Sorben daar, Sorben zijn uw hulp in huis. De Sorben vormen een (slavische) etnische minderheid in Duitsland.

Die Slavische minderheid, zo hoorde ik zondag nota bene van de dominee in de kerkdienst, waren daadwerkelijk slaven geweest, eerst onder de Romeinen en later onder het Ottomaanse rijk. Een deel van het volk was vanwege die onderdrukking gevlucht naar het relatief vrije Duitsland.

Door de nazi’s werden de Sorben zwaar gediscrimineerd (geen zuiver ras), in de DDR kregen ze weer erkenning, maar later ook weer tegengas. Ze moesten vooral niet teveel van zichzelf gaan denken.

Er was o.a. verzet vanuit de Sorben omdat grote delen van hun land ten prooi vielen aan de zeer vervuilende bruinkoolwinning. Vreemd genoeg werd dat ook het begin van een nieuw leven voor dit gebied. De vele meren die zijn ontstaan door de volgelopen bruinkoolmijnen vormen inmiddels een belangrijke toeristische attractie.

Landschap bij Kamenz

De Sorben hebben hun eigen taal, het Sorbisch. Als je Kamenz binnen fietst staat er Kamjence op het bord.

Het was nog een pittig ritje van Radebeul naar Kamenz. Het werd gedurende de dag steeds warmer en heuvelachtiger. Omdat we een drukke weg zonder fietspaden wilden vermijden moesten we ook nog over een pittige heuvelrug.

Marktplein in Kamenz

Na een kilometerslange afdaling fietsten we de bebouwde kom van Kamenz binnen. Dat hadden we beter niet kunnen doen. De oude stad ligt namelijk hoog boven het dal waar we zojuist in waren gezoefd.

Straat in Kamenz met de stadspoort

Bautzen (de hoofdstad van de Sorben) is echt een historische stad, compleet met tal van torens. Kamenz is ook historisch, maar minder indrukwekkend. Het historische centrum (binnen de muren) telt slechts enkele straten benevens een indrukwekkend marktplein. Op deze zaterdagmiddag zat alleen het terras van een bekend restaurant vol en verder had iedereen kennelijk een goed heenkomen gezocht in de schaduw. Op de bekende lokalo’s na die met bier en sigaretten het bankje op het marktplein in bezit hadden genomen.

Dat het zo rustig is op zaterdagmiddag en op zondag komt ook doordat in Duitsland veel winkels op zaterdag en bijna alle winkels ook op zondag gesloten zijn.

Voor ons was geen plek meer in het restaurant, er was ook geen winkel die ons nog van proviand kon voorzien, maar we vonden nog een pizza-uitbater in het plaatselijke station. Daar namen we de dieseltrein terug naar Dresden. 

Adolf Hitler in 1925 (2)

Hitler had vijanden nodig om zich tegen af te zetten. Dat waren in de eerste plaats de Joden. Maar hij had meer vijanden nodig. Want alleen mét vijanden kon hij zijn rol als redder van het volk spelen. 

Een wapenfeit in het jaar 1925 was de verschijning van het boek ‘Mein Kampf’. Het was binnen een jaar uitverkocht. Dat smaakte naar meer, maar de tweede druk werd nauwelijks verkocht. Het was een eenmalige piekverkoop geweest, zoals ook popgroepen op één hit kunnen teren, en het daarna moeten doen met ‘vergane glorie’.

Ondertussen probeerde Hitler toch indruk te maken als een man ‘die het gemaakt had’. Hij kocht een opgevoerde Mercedes ter waarde van 28.000 Mark, één van de duurste auto’s die destijds te koop was. Dat deed hij met geleend geld. Omdat hij zelf niet durfde te rijden had hij een chauffeur in dienst. Zijn uitleg naar buiten toe was dat een man die aan het stuur van een land zit niet zelf een auto behoort te besturen.

Terug naar de vijanden van Hitler. Eén van de thema’s was de enorme inflatie. Maar toen Hitler in de gevangenis zat was die inflatie juist beteugeld. Het ging ook veel beter met de economie. Dus op dat vlak kon Hitler nu weinig tegenkracht laten zien.

Dan de buitenlandse bezetters na de Eerste Wereldoorlog. Maar het leger waar hij het meeste tegen gekant was – de Franse bezetter – had zich net teruggetrokken. Ook van die politieke eis kon hij geen gebruik meer maken.

Hitler was ook sterk gekant tegen de adel. Maar veel adellijke families hadden na de Eerste Wereldoorlog hun bezittingen in moeten leveren. En de belangrijkste financier van Hitler was… een adellijke familie. Zelf had hij nauwelijks enig inkomen: zijn levensstandaard was mogelijk door… de giften van een rijke en adellijke familie in Duitsland.

Dan nog de communisten. Die partij was bij de verkiezingen in 1925 voor een groot deel weggevaagd in het parlement. Daar ging voor Duitsland op dat moment geen dreiging meer vanuit.

Deze ontwikkelingen maakten het voor Hitler ingewikkeld om zich als ‘tegenpartij’ te profileren. Er was geen sprake meer van stijgende prijzen, de welvaart nam toe, de communisten telden in politiek opzicht nauwelijks meer mee en zijn grootste financiële sponsor was de adel, die hij verfoeide.

Ondertussen nam het verzet tegen Hitler binnen de partij toe, vooral ten aanzien van zijn (nu milde) houding ten opzichte van de adel. Toen dit Hitler ter ore kwam belegde hij een bijeenkomst voor het kader van de partij. Dat deed hij opzettelijk op een werkdag, zodat alleen mensen konden komen die full-time in dienst waren van de partij. Zo wist hij alsnog langs – volgens hem democratische weg – de partij achter zich te scharen…

Het jaar 1925 liet een beproefde tactiek van Hitler zien die hij later veel geraffineerder zou verfijnen. Steeds weer wist hij de omgeving naar zijn hand te zetten. In deelstaten waar hij een spreekverbod had gekregen (zoals Pruisen) trad hij alsnog onverwachts op en hield daar dan zijn meest felle toespraken. En als de grond hem – wat het schrijven betreft – te heet onder de voeten werd dook hij onder in de anonimiteit.

Adolf Hitler in 1925

In november 1923 dacht Adolf Hitler de grote leider van Duitsland te worden. Alle macht aan hém en aan zijn partij. Het liep anders. Hij belandde in de gevangenis. 

In december 1924 werd Adolf Hitler onder voorwaarden vervroegd vrijgelaten. Het kwam er op neer dat hij zich moest onthouden van opruiende activiteiten. Hitler zei dat hij dat ook niet van plan was. Hij hield niet van demonstraties, maar hij wilde zijn vrijheid terug.

Inmiddels was de NSDAP straatarm geworden. De knokploegen die terreur hadden gezaaid waren ontbonden, de roep om tribunalen was verstomd, het partijkantoor was gesloten, de krant bestond niet meer en er was zelfs geen typmachine meer.

In februari 1925 pakte Adolf Hitler de politieke draad weer op. Hij vertelde aan iedereen dat hij voortaan de legale en democratische weg zou bewandelen. Op vrijdag 27 februari 1925 hield hij zijn eerste politieke toespraak. Daarvoor had hij een ruimte met 3000 zitplaatsen gehuurd. Op het pamflet stond nadrukkelijk vermeld dat Joden niet werden toegelaten. De titel van de toespraak luidde: Duitslands Toekomst en Onze Beweging.

In zijn toespraak speelde Adolf Hitler een theatraal drama uit. Hij was het die omwille van het volk had geleden. Maar hij was ook de leider die hen naar het beloofde land zou leiden. Ondertussen had hij ervoor gezorgd dat de meest trouwe partijleden plaats hadden genomen tussen de bezoekers die waarschijnlijk meer kritisch waren.

Opmerkelijk was dat Hitler zich in zijn toespraak in eerste instantie niet tot de leden van de partij richtte. Die kwamen later pas aan de beurt. Eerst foeterde hij hen uit dat ze hem niet tot het einde toe trouw waren gebleven. Daarna gaf hij hen de gelegenheid om berouw te tonen. Als ze dat deden lag er een grote toekomst voor hen in het verschiet.

De taak was: het verlossen van Duitsland van de Joden en de bolsjewisten die het land geplunderd en te schande hadden gemaakt. Duitsland moest gezuiverd worden van deze kwade machten, het land moest als herboren op gaan staan en de vijanden van de nationaal-socialistische beweging moesten gewroken worden.

Omdat Adolf Hitler onder voorwaarden was vrijgelaten en hij in zijn toespraak naar het oordeel van de Beierse regering de grenzen van het toelaatbare had overtreden kreeg hij een spreekverbod. Dat duurde tot 1927.

Omdat Hitler niet meer mocht spreken legde hij zich nu toe op het schrijven van stukken voor de Völkische Beobachter, het nieuwe blad van de partij. Als hij verwachtte dat de overheid zijn toon te gevaarlijk achtte schreef hij anoniem. Er was niemand die hem wat zijn schrijven betreft een strobreed in de weg legde. 

Elbe(radweg)

Veel jaren hebben we onze vakantie doorgebracht aan de oevers van de Elbe. Gaat dat niet vervelen?

Nee, de Elbe verveelt niet. In vergelijking met de Rijn is de Elbe een weinig imposante rivier. Er is bijvoorbeeld bijna geen scheepvaart (meer). Toen de Elbe deels de grens vormde tussen de DDR en West-Duitsland legde ook het laatste beetje beroepsvaart het loodje.

De middenloop van de Elbe in Wittenberge

De Elbe is vooral mooi vanwege de natuur. In tegenstelling tot de Rijn werden er geen spoorlijnen en autowegen langs de rivier aangelegd. Alleen stroomopwaarts van Dresden volgt de spoorlijn het (hier) smalle deel van het dal, dat wordt ingeklemd door massieve rotsen. Maar ook hier bevindt zich geen autoweg en aan één zijde is het dal zelfs bijna helemaal autovrij.

De Elbe bij Dresden

De Elbe verbindt ook geen belangrijke industriegebieden met elkaar. De grote steden in Duitsland zijn Dresden en Hamburg. Dresden is nooit een grote industriestad geweest en geworden. Hamburg is weliswaar de grootste havenstad van Duitsland, maar de handelsroute naar het binnenland loopt niet langs de Elbe.

De Elbe bij Pirna

Wél was de Elbe in het verleden (in de 14e, 15e en 16e eeuw) van groot belang voor de handel. Er ontstonden tal van Hanzesteden. De stagnerende welvaart leidde ertoe dat het oude bleef staan omdat er geen geld was om iets nieuws op te bouwen. De kleinere steden langs de Elbe werden ook gebombardeerd in 1944/1945. Dit gebied werd door de Amerikanen veroverd op de Duitsers en anders dan de Russische legers richtten de landtroepen betrekkelijk weinig materiële schade aan. De deelstaat Sacksen-Anhalt (langs de Elbe) heeft de hoogste UNESCO-werelderfgoed-dichtheid van de wereld.

De Elbe bij Decin in Tsjechië

Naar verhouding weinig economische bedrijvigheid en weinig grote steden langs de Elbe. Daarentegen ontzettend veel ruimte voor de natuur. Hier vind je de grootste natuurgebieden (Biosphärenreservaten) van Duitsland.

Het enige wat druk is langs de Elbe is de Elberadweg: de drukste internationale fietsroute van Europa. Maar op ruim 1100 kilometer lengte wordt die drukte behoorlijk verdund.

Kortom: de rust en de ruimte, in combinatie met enorm veel natuur en cultuur, maken de Elbe tot een (voor ons) ideale vakantiebestemming. 

Vakantiefoto

Het voorgaande was wel een erg kort verhaaltje. Dus nóg maar een vakantiefoto.
Löschnitztalbahn van Radebeul Ost naar Radeburg

Al om 05.25 vertrok elke dag de eerste stoomtrein vanuit onze vakantiebestemming via Moritzburg naar Radebeul.

En dat het hele jaar door. Geen stoomtram van Hoorn naar Medemblik die acht weken per jaar heen en terug rijdt, ook geen aan toeristen aangepaste tijden, maar gewoon: om werknemers en scholieren vanuit het platteland op te halen.

Dat is pas echt een mooie droom van stoom! Drie keer zijn we met deze stoomtrein meegelift de heuvels bij Radebeul in. 

Fietsen tussen het koren

Het noorden en oosten van Duitsland zijn de graanschuur van het land. Duitsland staat op de twaalfde plaats van de graanproductie van de wereld. De USA produceren overigens tien maal zoveel graan.
Golvend graan bij Radeburg

In Iowa fietste ik over de prairie. Dat hield maar niet op. Eindeloos, eindeloos, eindeloos. Maar het was vooral mais, bestemd voor de veeteelt. Allemaal koeien die voor galg en rad opgroeien om te eindigen in een McBurger.

De grootste graanproducent van de wereld is China. Maar daar verbouwt men voornamelijk rijst. In Europa staan Rusland, Oekraïne en Frankrijk boven aan wat betreft de graanproductie.

In Duitsland zie je veel meer tarwe, soms gerst, soms rogge en opvallend vaak spelt. Tussen die graanvelden zie je soms een Nederlandse vrouw fietsen. Ik zette haar vanaf grote afstand op de foto. Het is dus een zoekplaatje. 

Geheugen (m versus v)

Vergeten mannen meer dan vrouwen? Ik heb doorgaans bijna alleen vrouwelijke cursisten. Zij zijn het helemaal met die stelling eens. Mannen vergeten meer dan vrouwen. 

Ik heb een bijzondere echtgenote. Ze heeft – net als haar vader – een sterk geheugen. Ik ben maar een klein geheugenkaartje, zij heeft honderden gigabytes aan opslagruimte.

Haar vader kon in zijn laatste levensjaar nog allerlei technische gegevens, geschiedkundige gebeurtenissen en bijbelse feiten opnoemen. Hij was een soort van wandelende encyclopedie. Het wandelen ging steeds langzamer, de encyclopedie was nog volledig intact.

Tineke constateert daarentegen dat haar geheugen wel wat minder wordt. Dus sinds ze dat weet is ze van alles op gaan schrijven. Alleen als ze vergeet het op te schrijven vergeet ze ook wat ze had moeten onthouden. En haar leesbrillen is ze permament kwijt. Evenals de scheikundige formules die ze ooit heeft moeten leren op de opleiding. Maar daar oefent ze ook niet meer mee.

In het dal van de Kirnitzsch

Er is echter een aspect waarin ik haar de baas ben. Het is echt maar één aspect. Ik moet het dus niet gaan overdrijven. Ik weet beter de weg. Daardoor kan ik haar af en toe verrassen. Zo ook tijdens de vakantie.

We waren na lang zwoegen boven aan een heuvel aanbeland. Tineke vroeg zich af waar we zouden gaan eten. Ik sprak en zeide: “Ik weet onderweg wel een leuk restaurant.” Dat zou bijzonder moeten zijn, want hoe zou ik in onbekende omgeving een leuk restaurant weten? Maar Tineke geloofde mij op mijn woord en zoefde na mij met een gemiddelde snelheid van 25 kilometer per uur het dal van de Kirnitzsch in.

Kirnitzschtalbahn

Na tien kilometer remde ik af en sprak: ‘we zijn er!’ Opeens ging er een luikje van haar geheugen open. Een week eerder had ze gezegd: ‘hier wil ik nóg wel een keer eten’. Dat had ik in mijn oren geknoopt. Dus leidde ik haar naar dezelfde plek. We kwamen nu alleen vanaf de andere kant.

Geleidelijk gingen er meer luikjes van het vrouwelijk geheugen open. Het dal van de Kirnitzsch, daar kwamen we met de Kirnitzchtalbahn, oh ja, hier is een waterval en daar hebben we gezeten.

Alle tafeltjes bleken gereserveerd te zijn. Niet omdat er zoveel mensen kwamen, maar vanwege personeelstekort. Maar we mochten toch ergens plaatsnemen en lieten ons bedienen. Niet door meneer pastoor, maar door een mevrouw uit Tsjechië die hier dienstdoend oberes was. 

Vuurtoren

Al als kind was ik geïntrigeerd door eenzame vuurtorens en watertorens. De meesten heb ik (in Nederland) ook op de foto gezet. Maar ik ben er op tijd mee gestopt. Het moet geen obsessie worden...

Vorige week heb ik één eenzaam fietstochtje gemaakt toen Tineke de tassen aan het pakken was. Mijn hulp daarbij leidt slechts tot chaos. Dus ik werd heengezonden.

Na 20 kilometer belandde ik bij een vuurtoren. Even dacht ik dat ik bij de Oostzee aan was gekomen. Dat bleek niet het geval. Het water was zoet en er voer geen Russische onderzeeër. Het is de enige vuurtoren in de deelstaat Saksen.

Vuurtoren bij Schloss Moritzburg in Saksen

Toch heeft de vuurtoren wel iets met de Russische vloot te maken.Hij herinnert aan de slag tussen Tzarina Catharina de Grote en de Russiche vloot bij de Dardanellen in 1770. In heel Europa werd de overwinning op het Ottomaanse rijk gevierd, dat destijds de aartsvijand was van heel Europa. Immers: minder dat twee eeuwen eerder werd Boedapest onder de voet gelopen en een aantal jaren later stonden de Ottomanen voor Wenen.

Rond het enorme kasteel van Moritzburg werd als eerbetoon het gebied van de overwinning nagebouwd, inclusief een vuurtoren, werkende kanonnen en dardanellen, die hier stenen muren zijn, waarachter de kanonnen konden worden opgesteld.

Af en toe werd er in de tuinen en op het water een heuse veldslag opgevoerd, net zoals nu nog gebeurt bij Waterloo.