In Antwerpen is het druk op fietspaden. 'Gewone' fietsen zie je nauwelijks, wel veel E-steps en speedpedelics, die op idiote snelheid over de fietspaden razen. Onlangs kwam er nog een (jonge) speedpedelic-rijder om het leven na een botsing met een andere snelle fietser.
De gemeente Antwerpen heeft geprobeerd om een maximum-snelheid van 25 km per uur in te stellen op de fietspaden, maar dat plan kreeg geen juridische basis. Daarom is er een maximum-adviessnelheid ingesteld, waar de snelle fietsers zich dus absoluut niet aan houden.

Ik fiets langs de Schelde, één van de toeristische hotspots van Antwerpen. De kades worden tot de nieuwe Deltahoogte opgehoogd en geschikt gemaakt voor (meer) fiets-en wandelverkeer. Ik fiets nog steeds kaartloos en volg een tijdje de loop van de Schelde.
Opvallend is dat dit gedeelte van de Antwerpse binnenstad weinig toeristen trekt, terwijl het toch echt (binnen de Ring) een mooi stadsdeel is met veel architectuur uit het einde van de 19e eeuw.

Op de Ring Antwerpen blijkt het verkeer – zoals gebruikelijk in de spits – muurvast te zitten. De fiets is hier sneller.
In Hoboken verlaat ik de route langs de Schelde. Langs het water verrijzen peperdure appartementen, het ene gebouw is nog hoger dan het andere. Hoboken is een deelgemeente met deels veel sociale problematiek: de rijkdom langs de Schelde contrasteert met de problemen in de armere wijken. Ook de bouw is zeer wisselend, met gedateerde stadsdelen en ook nieuwbouw.
Ooit vond in Hoboken een wonder plaats: het Wonderdadig Kruis van Hoboken, dat 800 jaar geleden tegen de stroom in aanspoelde in een inham van de Schelde. Het Kruis was zwart en niemand lukte het om het wit te schilderen. Toen bijna de hele plaats platbrandde bleef het Kruis, dat in het gewelf van de noorderbeuk was verborgen, onbeschadigd. Dat leverde Hoboken veel pelgrims op.

Ten zuiden van Antwerpen is het landschap erg wisselend. De grote weg naar Boom – waar het verkeer zes tot acht banen breed overheen rijdt – wordt geflankeerd door dichte lintbebouwing. De sfeer doet Amerikaans aan: vooral veel asfalt en een chaotische bebouwing waar ieder doet wat goed lijkt in eigen ogen.

Achter die drukte bevinden zich rustiger wegen, met een coulissenlandschap (weilanden en rijen aan – vaak – populieren), vrijstaande huizen en kleinere boerderijen. Er zijn ook enkele natuurgebieden, meestal rond een plas die ontstaan kan zijn door een vroegere dijkdoorbraak. Maar midden in dat groene land verrijzen ook weer grote bedrijvencomplexen. Kortom: het is een erg versnipperd landschap.

Ik kom door de plaatsen Aartselaar en Reet en uiteindelijk Duffel aan de hier vrij brede rivier de Nete. Ik weet nog steeds niet wat mijn doel is, maar als ik een bord (naar de autoweg) naar Mechelen zie bedenk ik dat dat wel een mooi eindpunt is. Daar rijdt een rechtstreekse trein naar de grens. Ik moet nog behoorlijk navigeren om op de goede plek uit te komen, want een snelweg en een kanaal vormen een lastige barrière. Maar uiteindelijk heb ik de goede weg naar Mechelen te pakken.
Mechelen is een soort Delft: ingeklemd tussen twee grote steden met belangrijke spoor en wegenverbindingen. Minder bekend dan de beide grote broers, maar juist daardoor met een eigen geschiedenis en een eigen sfeer. De plaats is bijna even groot als Delft, met een bijna even hoge toren aan een eveneens groots marktplein. Opmerkelijk is de alleenheerschappij van een combinatie van groene partijen in de stad: zij bezetten 25 van de 43 zetels in de gemeenteraad. De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan het verkeersluw maken van de binnenstad.
Mechelen is bij hondenliefhebbers bekend geworden omdat de Mechelse Herder hier werd uitgevonden. De hond wordt wel eens verward met de Duitse Herder, maar die is groter, zwaarder en groffer gebouwd. Mijn ouders hadden thuis een tijdje een vervaarlijke Duitse herder die mijn moeder soms alle straten in de omgeving liet zien.

De Sint Romboutstoren is het ‘landmark’ van de stad. Hij moest hoger worden dan de kathedraal van Antwerpen (167 meter), maar de hoogte bleef op 97 meter steken, wat nog altijd niet gering is. De eerste steen werd gelegd in 1452 en elk jaar werd de toren 1,5 meter hoger. Godsdienstoorlogen en (net als in Delft!) de ontploffing van een kruitmagazijn maakte dat het geld op raakte en in 1520 werd de bouw stilgelegd.
Als je naar de toren van de Romboutskathedraal kijk lijkt hij erg veel op de toren van Zierikzee, ook een ontwerp van de vader en zoon Keldermans, die ook mogelijk zo'n 150 meter hoog had moeten worden, maar waarvan de bouw op 60 meter hoogte moest worden stopgezet als gevolg van geldgebrek.

Na een paar rondjes door de stad vervoeg ik mij bij het hoofdstation van Mechelen, dat zich – net zoals tal van andere grotere Belgische stations – in een toestand van permanente verbouwing bevindt. Het stationsgebouw is verdwenen, kaartjes koop je in een noodgebouw. Via een tijdelijke ingang loop je naar de sporen. Ten oosten van het station bevindt zich een nieuw en futuristisch spoor waar de internationale treinen rijden. Om van her naar der te komen is een hele klus langs zandhopen en ander ongemak.
In 2008 werd voor de verbouwing van het station getekend, in 2013 werd met de verbouwing begonnen. Op 2 januari 2021 werd begonnen met de afbraak van het oude station begonnen, maar er werd al even snel weer mee gestopt. Pas in het voorjaar van 2022 werd er verder gegaan met de afbraak die uiteindelijk toch nog vier maanden zou duren. En wil je weten wanneer het nieuwe station klaar is: volgens de huidige planning wordt dat 2030, maar in België kan zoiets al snel tien jaar langer duren.

Ik hijs mijn fiets de trap op, want de lift is defect. De trein blijkt vertraging te hebben. Even later wordt omgeroepen dat de trein op een ander spoor binnen zal komen. Trap af en trap weer op. Daar wordt omgeroepen dat nog niet duidelijk is wanneer de trein zal komen, vanwege problemen aan de seinen. Gelukkig komt hij alsnog binnen en wel op het spoor waar ik nu sta.
De terugreis doe ik helemaal met de trein, met een overstap in Essen en in Roosendaal. De fietsteller heeft er zo'n 105 kilometer bij opgeteld.