Windje

De afgelopen week hadden we onze kleindochters te logeren. De ouders waren naar Rome en wij zaten met hun nazaten. Nee, niet met de gebakken peren, want het is een gezellig stel. 

Toch denk ik elke keer weer: toch maar goed dat je boven je 70e geen kinderen meer krijgt. Hoewel: één van onze vrienden (en leeftijdgenoten) heeft al langer dan een jaar zijn vier kleinkinderen in huis (van peuter tot puber) omdat de kinderen niet meer thuis kunnen wonen. Dat is een zware klus.

We hebben de logeerweek ingedeeld met dagjes uit en dagjes thuis. Thuis worden er geknutseld, gebakt, geverfd en eten klaar gemaakt (ze vinden het erg leuk om met oma te kokkerellen). Dat gaat de hele dag zo door.

De uitjes waren met de trein. Voor kleindochter H ging er weer een treinenwereld open. Zo zaten we een klein eindje in de Stiltecoupé (dat was voor opa wel zo rustig).

Kleindochter H (5) is onder de indruk van de Stiltecoupé in de trein. “Mag je daar niet praten?” Nee, het moet helemaal stil zijn. “Mag je daar ook geen windjes laten?” Opa: “Een zachte mag wel, maar een harde niet.” H: “Maar soms is die toch opeens hard, dat gaat per ongeluk”.

Toetsvragen voor ouderen

“Meneer Algra, weet u nog wanneer u geboren bent?” Dat was de vraag die een verpleegkundige mij stelde toen ik onverwachts bij een medische balie belandde.  

Ik was die ochtend wat verstrooid geraakt doordat ik totaal niet verwacht had dat ik na een telefoontje van de dokter mij meteen bij deze balie moest melden. Mogelijk kwam ik dus wat warrig over. Ook was mijn kleding mogelijk niet op orde. De verpleegkundige had zich dus misschien ingesteld op een begroeting met een persoon die als gevolg van aanzienlijke cognitieve problemen dacht dat hij nu met zijn moeder in gesprek ging.

Ik moet zeggen dat ik het niet gemakkelijk vind om op de vraag wanneer ik mogelijk geboren ben een antwoord te geven. Wat betekent alleen al dat ‘nog’ in de vraag? Wordt er van mij verwacht dat ik van alles vergeten ben, maar misschien nog net wél weet wanneer ik geboren ben?

Ik moet dus even over het antwoord nadenken. Maar deze pauze leidt meteen tot een vervolgvraag. Of ik wel weet welke dag het vandaag is. Het antwoord vind ik wat ingewikkeld, want sinds ik met pensioen ben heb ik zo’n wisselend ritme aan activiteiten dat ik af en toe kwijt ben welke dag het is. Alleen de zondag springt er nog echt uit.

Ik kan nu natuurlijk zeggen dat het in ieder geval geen zondag is. Ik neem namelijk aan dat deze balie zich niet in een kerkgebouw bevindt. Maar dan krijg ik waarschijnlijk ook de vraag op mijn bordje wat ik vanmiddag gegeten heb. En daarna wie er op bezoek is geweest. Maar ik moet eerst nog even nadenken over het antwoord op die eerste vraag. Of ik nog weet wanneer ik geboren ben.

Eigenlijk wil ik een speels antwoord geven, maar dat is niet zo aardig voor de verpleegkundige. Ik kan bijvoorbeeld zeggen: “Ik was er wel bij, maar ik kon de kalender niet zien. Dus ik moet maar aannemen dat de datum die in mijn paspoort staat de juiste datum is.”

De vraag welke dag het is wordt nu herhaald. Het antwoord is niet zo ingewikkeld, want de krant ligt voor me. Even spieken dus! Het is vandaag maandag 6 mei 2024. Vandaag is mijn schoonmoeder jarig! Zo komt Jan Splinter door de winter! Het eerste goede antwoord van vandaag.

Nu heb ik nog steeds mijn geboortedatum niet genoemd. Die datum weet ik niet zeker, maar er is mij wel verteld wanneer het was en ik neem aan dat dat klopt. Dus ik zeg tegen de verpleegkundige: “Ik ben op maandag 4 september 1950 geboren om kwart voor negen ’s avonds.”

Ik zou nog kunnen toevoegen dat het een koude dag was geweest met af en toe regen en dat het in  Waardhuizen was, gemeente Almkerk, thans Woudrichem en dat ik 2440 gram woog. En dat mijn eerste fiets het framenummer 1616123 had en dat het een Gazelle was. En dat ons telefoonnummer toen 01830-2102 was. Maar ik wil ook weer niet overdrijven. Niemand die mijn antwoord kan controleren, maar het wordt toch goed gerekend. Kennelijk ben ik voldoende bij de les.

Volgens sociaal geriater Anneke van der Plaats worden ouderen regelmatig onderworpen aan een spervuur van toetsvragen. Alsof ze iedere dag examen moeten doen. Deze keer ben ik geslaagd.   

Schoolrapport

Nu even een duik in mijn schoolcarrière. Regelmatig behaalde ik namelijk cijfers die niet om over naar huis te schrijven waren. Dat hoefde ook niet, want ik woonde gewoon nog thuis.

In de tweede klas van de HBS kwam ik met een opvallend rapport thuis. Het waren meer onvoldoendes dan voldoendes. En meteen ook stevige onvoldoendes:  er zaten ook enkele tweeën en drieën bij.

In de klas werd dat niet als een ramp gezien. Sterker nog: sommige leerlingen waren trots op hun lage cijfers. Zo had mijn buurman een 1 voor Nederlands gescoord. Daarom trakteerde hij tussen de middag. Maar na deze vrolijke dag moest ik ook weer naar huis. Ik fietste eerst maar eens een extra rondje van 10 kilometer. Aan dat rapport tilde ik niet zo zwaar. Ieder mens heeft wel eens een dipje. De kunst is wel: hoe vertel je dat aan je ouders?

Het was het Paasrapport. Toch even een vooruitblik: van de 29 leerlingen bleven er 19 dat jaar zitten. Rector Lock kwam persoonlijk vertellen dat we een record hadden gevestigd waar hij niet trots op was. Na afloop van deze dag is de Fiat 500 van de gymleraar door de klas op het bordes van de school geplaatst. Hij was daar niet blij mee. 

Aan mijn ouders vertelde ik dat er klasgenoten waren met een nóg slechter rapport. Ik stak zelfs in gunstige zin boven hen uit. Dat bleek geen goed argument. Ook als de hele klas in de sloot sprong hoefde ik dat nog niet te doen.

Maar het meest ernstige was dat ik een onvoldoende voor mijn lievelingsvak had gescoord: voor aardrijkskunde. Volgens mij lag het aan de leerkracht die op de verkeerde manier les gaf, maar ook dat argument werd van tafel geveegd. Deze onvoldoende vormde hét bewijs dat ik geen klap had uitgevoerd…

Dat laatste vond ik op mijn beurt weer niet helemaal terecht. Ik had wel behoorlijk wat uitgevoerd. Alleen had het onderwijs daarbij niet de hoogste prioriteit. Het gevolg van dit rapport was in ieder geval dat ik me in de vakantie niet hoefde te vervelen. Het programma bestond o.a. uit afwassen, grasmaaien, mijn haar kort laten knippen, schoenen poetsen en vooral veel huiswerk maken.

Inmiddels was het een ritueel binnen de familie geworden dat de cijfers door werden gebeld naar mijn grootvader. Daar viel niet aan te ontkomen. Maar hoe vertel je dit nu aan je grootvader, die in hart en nieren onderwijsman was? Met de kennis van nu zou ik hebben gevraagd: wat wilt u eerst horen, het slechte nieuws of het goede nieuws? Zo’n verpakking wil wel eens helpen, vooral als degene aan de andere kant van de lijn zegt: ik wil alleen het goede nieuws horen. Dan kon ik me beperken tot de twee hoogste cijfers.

Maar nu ging het dus om die oplopende reeks. Ik begon met een twee voor biologie en voor algebra. Ik eindigde met de acht voor godsdienst en voor geschiedenis.

Aan de andere kant van de lijn bleef het even stil. Toen zei mijn grootvader (die zelf geschiedenis gaf) verontwaardigd: “Waarom hebben ze op jouw school geschiedenis helemaal achteraan gezet?”…

Gordelroos

Onze vorige huisarts was vijf jaar geleden vertrokken. Tijd om eens kennis te maken met de nieuwe dokter. 

Ik dacht het digitaal af te kunnen handelen, want van nature ben ik nogal verlegen. Dus stuurde ik een foto op. Er werd meteen terug gebeld dat ik op bezoek moest komen. “U hebt gordelroos” sprak de dokter resoluut. Het schijnt een resolute dokter te zijn.

Ik weet de oorzaak ook. Een week eerder had ik mijn neef Jan Wicher uitgebreid telefonisch gesproken. Die had gordelroos. Via de telefoon is het virus nu op mij over gebracht.

Gordelroos is niet direct gevaarlijk. Wel hinderlijk. En pijnlijk. Gelukkig was ik net onderdeel geweest van een cursus over pijn. Daardoor kan ik het een plekje geven. 

Feest

Dochter N en schoonzoon F organiseerden gisteren een feest. Helaas konden ze niet iedereen uitnodigen. Er pasten 'maar' 80 mensen in de zaal. 

Ik vroeg me af of het ook met minder mensen kon, want je kunt toch geen 80 mensen spreken. Nee, 80 was toch wel het minimum.

Eén van de muzikale intermezzo’s

Er was van alles georganiseerd. Een quiz, meerdere muzikale momenten (dochter N heeft ‘blokfluit’ gestudeerd) en half Delft had de catering verzorgd. De jongeren uit de kerk zorgden voor de bediening en de afwas. Ze liepen zich de benen uit het jonge lijf.

Als verrassing voor hen trad een ad hoc koor op. En natuurlijk allerlei anekdotes en sketches uit het verleden.

Het was een bijzonder feest waar iedereen van heeft kunnen genieten. 

Onzichtbaar gehoorapparaat

Ik heb al vier jaar een gehoorapparaat. Het ligt meestal in de kast. Dit tot ongenoegen van Tineke.

Volgens Tineke versta ik haar té vaak slecht of verkeerd. Maar als ze mij roept vanuit de keuken met de afzuigkap aan is de afstand gewoon te groot. Dat zou Henk in zijn jonge jaren ook niet verstaan hebben. En als zoiets in de kamer gebeurt is er een andere oplossing: duidelijker spreken. Want het ligt natuurlijk allemaal niet aan mij.

Mijn gehoorapparaat draag ik meestal wel als ik cursus geef. Dan versta ik de vraag uit de zaal niet. Sterker nog: ik kan niet eens traceren waar het geluid vandaan komt. Ik kijk heel iemand anders aan die zich vervolgens afvraagt of hij of zij iets verkeerd heeft gedaan. Ik heb altijd schuldbewuste cursisten.. Maar zo’n gehoorapparaat scheelt dan wel. Ik hoor de vraag nog steeds niet, maar ik weet wel uit welke hoek hij komt.

Maar wat een gedoe is zo’n apparaat! Je hebt Links en je hebt Rechts. Maar om te weten te komen wat Links en wat Rechts is heb je een leesbril nodig. En als je die zelden draagt moet je hem eerst zoeken.

Vervolgens moet je minibatterijen in het apparaat doen. Dat is een heel gepriegel en naarmate je ouder wordt wordt het méér gepriegel. Daarna test je het apparaat uit. Meestal zijn de batterijen al lang weer leeg, terwijl ze toch apart bewaard werden. Dan moet je er weer nieuwe batterijen in doen. Daar ben je dan ook weer even zoet mee. Ik vermoed trouwens dat gehoorapparaten worden gesponsord door Duracell.

Als je eenmaal het goede apparaat achter het goede oor bevestigd hebt en de draadjes op de juiste manier langs je oorschelp lopen richting middenoor is de trein al lang vertrokken en kom je dus te laat op de plaats van bestemming. Het is de vraag of je dan nog moet gaan of dat je de cursus maar beter af kunt zeggen. “De cursus gaat niet door vanwege problemen met een gehoorapparaat”.

Als je toch besluit om op reis te gaan is de voortdurende vraag waar je het apparaat gaat verliezen. Toen mondkapjes nog verplicht waren in het OV was dat gegarandeerd op het moment dat je ze op zette of weer af zette. Er zit overigens een app op mijn telefoon waarmee ik de apparaten tot op 5 meter afstand kan traceren. Daarom heb ik ze ook wel eens in mijn fietstas gedaan als ik vermoedde dat mijn fiets gestolen zou kunnen worden. Zoek je gehoorapparaat en vind je fiets!

Toch chloort er inmiddels hoop. Ik kreeg digitaal een advertentie binnen voor een onzichtbaar gehoorapparaat. Dat leek me wel wat. Ik gaf naam, adres en telefoonnummer door voor een gratis proef van vier weken. Daarna hoorde ik niets meer.

Vervolgens kreeg ik bericht van de orenfabriek of het telefoonnummer wel klopte. Ze hadden het goede nummer, maar als je last hebt van je gehoor hoor je de telefoon natuurlijk niet. Dat hadden ze kunnen weten.

Na twee weken wachten kwamen de onzichtbare gehoorapparaten aangetekend binnen bij het Post.NL afhaalpunt. Ze zaten in een rond doosje. Als ze na vier weken goed bevallen kan ik ze kopen. Ze kosten € 1395. Vanaf… wel te verstaan. En per stuk. Meestal hebben mensen er twee nodig….

Op de foto zie je de beide apparaten. De bovenste is voor Links en de onderste is voor Rechts. Ik heb ze nog niet kunnen uitproberen. Daarvoor moet ik eerst mijn leesbril terug zien te vinden. 

Arjan

Hij was na zijn werkzame leven geëmigreerd. Ik was hem een beetje uit het oog verloren. Nu was hij weer terug in Nederland. 

Arjan is even oud als ik. Ik verwachtte dan ook iemand die net zoveel kan als ik. Misschien iets minder fietsen, maar wel nog een even grote kring van mensen en activiteiten om zich heen.

Ik belde aan en hoorde voor de intercom een zwakke stem. Ik was verwacht en ik mocht binnen komen. Arjan zat op zijn stoel en bleef zitten. In de kamer hing een doorrookte sfeer. Het was duidelijk dat hij (net zoals vroeger) nog steeds de ene sigaret met de andere aanstak. Op zijn werk in de psychiatrie was dat niet ongewoon: medewerkers en bewoners rookten tegen de klippen op, zelfs als er geen klippen in de buurt waren.

Arjan stak meteen van wal. Het emigreren was een aardige ‘move’ om los te komen van Nederland, maar op den duur was het toch ook niks. Bovendien gingen al die pensionado’s achter elkaar dood. Toen had hij besloten om maar weer naar Nederland terug te verhuizen. En nu zat hij hier.

“Wat doe je de hele dag?” vroeg ik. “Ik verveel me geen moment” zei Arjan. “Ik sta om een uur of elf op, want ik heb geen programma van wat ik moet doen. Dan steek ik eerst een sigaret op en daarna is er koffie. Wil jij trouwens koffie?”

Arjan stapte langzaam en wankel op uit zijn stoel. Ik vroeg me af: gaat dat bij mij net zo? Ik ben even oud, maar van jezelf wil je dat niet weten.

Nadat de koffie was gezet, en met koek geserveerd, stak Arjan weer van wal. “We hebben beneden in het gebouw een bibliotheek, daar leen ik boeken. En soms bestel ik iets op internet. Boeken, dat is iets van vroeger, ik kan niet zonder. En als ik leesmoe ben kijk ik van alles op de TV.”

“Kom je elke dag buiten?” Ik vond dat een redelijk neutrale vraag, al was het een beetje bemoeierig. Maar ik dacht ‘dichte ramen en rooklucht, een mens wil toch ook frisse lucht’. “Nee hoor” zei Arjan, “het moet wel een beetje weer zijn. Nu in de winter kom ik eigenlijk niet buiten. Ik mis het ook helemaal niet. Ik zit hier prima.”

“En de boodschappen?” wilde ik weten. “Die doet de buurvrouw, ik heb een heel aardige buurvrouw. De supermarkt is hier aan de overkant, maar dat is me te ver. Dat haal ik niet in één keer. Gelukkig staat er onderweg een bankje. Dus als het echt mooi weer is wil ik nog wel een keer oversteken. Op dat bankje spreek ik dan allerlei mensen.”

“Ga je nog wel eens naar de stad?” vraag ik. “Eigenlijk niet” vertelde Arjan, “dat is me veel te druk. Het OV is geen oplossing, dus dan moet ik een taxi hebben. Maar ik ben al moe als ik er aan kom. Een enkele keer neemt een goede vriendin me mee, dan gaan we op een rustig plekje lunchen. En ze gaat mee als ik nieuwe kleren nodig heb. Dat is niet vaak, want ik verslijt niks. Maar na zo’n ochtend kleding passen moet ik twee dagen bijkomen.

“Vind je het erg als ik er nog eentje opsteek?” vraagt Arjan. Ik wil geen moraalridder zijn, maar gezond lijkt het me niet. Het is nu al zijn derde sigaret. Ik heb nog adem genoeg, dus ik overleef het wel. Maar oudere mensen moet je ook hun genoegens niet willen ontnemen. Dus steekt Arjan zijn derde sigaret binnen een uur op.

Ik vraag of hij nog wel eens iets hoort van verschillende gezamenlijke kennissen uit zijn vroegere woonplaats. Arjan is ze allemaal uit het oog verloren. Maar zo gaan die dingen volgens hem nu eenmaal. “Jij bent één van de weinigen die ik nog ken van vroeger.”

“Wat leuk dat je gekomen bent” zegt Arjan. “We zouden uren kunnen kletsen. Dat mis ik tegenwoordig wel een beetje. Ben jij nog bezig met van alles en nog wat?” Ik noem een paar dingen en Arie zegt: “Ik moet er niet aan denken. Na mijn pensioen wilde ik niets meer met mijn werk te maken hebben. Ik was er helemaal klaar mee. Ik was blij dat ik op mijn 61e kon stoppen. En ik heb al tien jaar niet meer op de fiets gezeten.”

“Wil je niet nog eens in je vroegere woonplaats kijken?” vraag ik. “Geen denken aan”, zegt Arjan. “Daar is toch alles veranderd. En die reis, dat is me veel te ver.” Ik vertel het één en ander over zijn vroegere woonplaats. Van een tuindersdorp is het nu één grote Vinexlocatie geworden. Zijn ouderlijk huis werd afgebroken om plaats te maken voor villa’s. Maar de boekhandel waar hij vroeger werkte staat er nog. “Ik ken daar niemand meer” zegt Arjan, “ik zit hier best op mijn flatje.”

Arjan was altijd kerkelijk betrokken. Hoe is dat nu? Hij kijkt de kerkdiensten online. Het is een beetje shoppen. Zijn eigen kerk is volgens hem veel te veel veranderd. Eerst moest het zus, nu moet het zo. Bij terugkomst in Nederland herkende hij de kerk helemaal niet meer. En ze zingen allemaal nieuwe liederen die ik niet ken. Zelfs het orgel is afgeschaft.

Arjan had via internet een andere kerk gevonden. Maar na een tijdje haakte hij af. De dienst was traditioneel, maar de dominee leek te denken dat er buiten de kerk geen wereld was. Van asielzoekers had hij nog nooit gehoord. Waren die er dan in zijn stad?

Nu volgde hij op zondagmorgen de dienst in de grootste kerk van de stad, waar veel studenten kwamen, maar niet met die nieuwe fratsen van de muziek. Gewoon mooi, zoals in de anglicaanse traditie, met de dominee keurig in een toga. Bij zo’n dienst kwam je tot rust terwijl de dominee toch iets te vertellen had.

Ik wilde dit voorjaar nog een keer bij Arjan op bezoek. Vorige week lag er opeens een rouwkaart in onze brievenbus. Arjan was in zijn slaap overleden, 74 jaar oud. 

Oud-en Nieuw

We hebben Oud-en Nieuw op gepaste wijze doorgebracht, met huisvriend Jaap en met dochter Nynke en schoonzoon Frank. 
Poes Milou bestudeert het vuurwerk

We deden een aantal spelletjes waar ik nog nooit van gehoord heb. Schoonzoon Frank heeft veel boeken, maar nog meer spelletjes. Op mijn leeftijd moet ik wel gecoacht worden, want de spelregels ontgaan me grotendeels. Net als de protocollen vroeger op het werk.

Verder valt Oud-en Nieuw vlak na de verjaardag van Tineke, dus dan hebben we ook zoiets: kalm aan, want dan breekt het lijntje niet.

Vuurwerk voor de deur

Vanaf een uur of acht begon het te knetteren vanwege oplaaiend vuurwerk. Dat bleef de hele avond zo. Delft heeft geen vuurwerkverbod ingesteld, maar dat had ook helemaal niets uitgemaakt. De boze geesten moeten toch verdreven worden.

Poes Milou trekt zich daar weinig van aan. Onze vorige poezen – Poes en Ringo – verstopten zich al dagen van tevoren in dozen en kasten, maar Milou wil het allemaal in de gaten houden.

Ze zat wel boven op de kast, want je moet een beetje het overzicht zien te bewaren.