De NSB (slot)

Zoals ik eerder schreef was Mussert aanvankelijk niet antisemitisch, net zo min als zijn voorbeeld Benito Mussolini in Italië. Geleidelijk kwamen er meer antisemitische tendensen binnen de partij, met name toen Hitler de macht in Duitsland over had genomen. Deels uit lijfsbehoud ging Mussert mee in deze omslag richting racisme en antisemitisme.

In december 1939 schreef Mussert in Volk en Vaderland dat een nieuwe wereldoorlog onvermijdelijk was, omdat de Joden de oorlog hadden verklaard aan Duitsland en Italië. Twee werelden stonden volgens Mussert op het punt om op elkaar te botsen, namelijk ‘de wereld van het liberalisme-kapitalisme-marxisme […], of meer op de man af gezegd de JOODSE’ en ‘de wereld van fascisme en nationaal-socialisme’.

Nederland zuiveren van Walen en van Joden

Met andere woorden: net als Hitler beschouwde Mussert het komende conflict als een rassenoorlog. Toen de oorlog een feit was en Nederland werd bezet door de Duitsers, zag Mussert een gouden kans liggen om een etnische schoonmaak te houden. Hij schreef op 27 augustus 1940 een memorandum aan Hitler waarin hij erop aandrong om de zogenaamde ‘Nederlandse levensruimte’ – die bestond uit Nederland, België en de koloniën – te zuiveren van Walen (!) en van Joden. Let wel: dit verzoek deed de NSB-leider ruim vóórdat de Duitsers de eerste antisemitische maatregelen in Nederland invoerden.

Verbod op ritueel slachten en op bioscoopbezoek

Een van die eerste maatregelen was een verbod op ritueel slachten. Dat ging in op 31 juli 1940. Twee maanden eerder al had de NSB via Het Nationale Dagblad stemming gemaakt tegen wat zij de ‘onterende dierenmishandeling’ en de ‘Aziatische wreedheden’ van de Joden noemde.

‘Wij willen overal en te allen tijde gevrijwaard zijn van leden van het ras, dat de kanker is van onze maatschappij’

Ook strijdblad Storm van de Nederlandse SS, die formeel dus een afdeling van de NSB was, liep wat de antisemitische maatregelen betreft soms op de zaken vooruit. In het nummer van 1 augustus 1941 stond een reactie op het verbod aan Joden om bioscopen te bezoeken en bepaalde beroepen uit te voeren. Storm schreef:

‘De verbodsbepalingen hinken nog te veel op twee gedachten. […] De schoonmaak moet niet half zijn. Wij willen overal en te allen tijde gevrijwaard zijn van leden van het ras, dat de kanker is van onze maatschappij.’ 

Aan het begin van de bezetting namen NSB’ers nog wel eens het heft in eigen hand. Groepen WA-mannen vielen regelmatig Joden lastig op straat. Op 2 september richtten de zwarthemden een ravage aan op de Amstelmarkt in Amsterdam. Zoals eerder beschreven, lokten WA-mannen in februari 1941 gevechten uit met Joden rond het Waterlooplein. Toen WA-man Koot bij de rellen omkwam, draaiden de NSB-kranten de zaken om en spraken ze van ‘Joodse bendes’, die de hoofdstad onveilig zouden maken.

Joden altijd en overal de schuld

In feite gaven de nationaal-socialisten van alles wat zij niet vonden deugen, de Joden de schuld. Dat gold voor relatief onschuldige zaken zoals de zogenaamde verwilderde zeden van de Nederlandse jeugd of de wildgroei van reclameborden in historische binnensteden. Het gold ook voor iedere vorm van tegenstand die het nationaal-socialisme ontmoette in binnen- en buitenland.

In zekere zin valt deze ontwikkeling binnen de NSB te vergelijken met de manier waarop in sommige anti-conorakringen geschreven wordt over een Joods complot, gefinancierd door George Soros en de familie Rothschild. 

Toen het verzet binnen Nederland niet viel te ontkennen, werd beweerd dat dit verzet door Joden was georganiseerd. Achter elke internationale vijand, of sat nu Churchill of Stalin was of iemand anders heette, zou ‘de Joodse macht’ staan. De NSB was doodsbang voor deze macht. In het lijfblad van de WA, De Zwarte Soldaat, van 11 oktober 1944 werd verwezen naar het boek Germany Must Perish! van de Joodse Amerikaan Theodore Newman Kaufman. De schrijver van het artikel concludeerde dat ‘het Jodendom’ het Duitse volk wilde vernietigen. Eigenlijk waren de Joden dit altijd al van plan geweest. Maar gelukkig had Adolf Hitler het gevaar ingezien en tijdig maatregelen genomen.

De Führer had de handschoen die de Joden hem hadden toegeworpen, opgepakt en het resultaat was de oorlog, die hij niet zelf zou hebben gewild, maar die zou leiden tot het einde van de Joodse dwingelandij. Aldus De Zwarte Soldaat.

Tot zover de kenmerken van en de ontwikkelingen binnen de NSB tussen 1931 en 1945. Deze bijdrage is ontleend aan een lezing door historicus Bas Kromhout uit 2016. 

De NSB (6)

Het toenemend racisme binnen de NSB ging gelijk op met het antisemitisme. De haat tegen alles wat anders was kristalliseerde zich uit in een haat tegen het Joodse volk.

Bij de oprichting van de NSB in 1931 was hier nog niets van te merken. Mussert was persoonlijk goed bevriend met een Joodse collega-ingenieur, Paul Josephus Jitta. De twee vakgenoten en hun vrouwen kwamen vaak bij elkaar over de vloer. Mussert stelde ook geen voorwaarden aan het lidmaatschap van de NSB. Ook Joden konden lid worden, en sommige deden dat. Volgens een schatting zijn in totaal ongeveer 150 Joodse Nederlanders lid geweest van de NSB.

Sommige tegenstanders van de NSB doorzagen echter al snel de onderliggende bedoelingen. In Duitsland hadden de nationaal-socialisten immers openlijk de oorlog verklaard aan wat zij ‘het internationale Jodendom’ noemden. En dan zouden hun Nederlandse naamgenoten geen enkel bezwaar tegen Joden hebben? Dat leek wel erg onwaarschijnlijk.

Open brief aan de Joodse NSB-leden

Om zijn standpunt te verduidelijken schreef Mussert een open brief in de Volk en Vaderland van 22 april 1933, getiteld Enkele woorden aan onze Joodse leden. De brief luidde als volgt:

‘Onze NSB is principieel niet-antisemitisch. De toestanden zijn hier te lande op dit punt nu eenmaal geheel verschillend met die in Duitsland. Wat dit betreft, sluit onze beweging zich dus meer aan bij Italië, waar de leer van het fascisme het antisemitisme niet kent.
Niettemin wordt met voorbedachten rade door onze tegenstanders soms openlijk, doch meestal in het geniep, verkondigd dat ook wij NSB’ers jodenhaters zijn. Gij weet als NSB’ers dat dit niet zo is, dat onze zin voor rechtvaardigheid […] dit niet toelaat, omdat er een gehele categorie van Nederlandse Joden aanwezig is, die Nederlands voelt, denkt en in wezen Nederlands is; de categorie waartoe Gij behoort.’

Tot zover waren Musserts woorden geruststellend. Ze leken erop te duiden dat zijn onthouding van antisemitische retoriek een stevige, principiële basis had. Maar door het vervolg van de brief schemerde iets anders. De gelijkgestemde (‘vaderlandslievende’) Joden konden rekenen op begrip. Maar daarnaast was er de internationale beweging van de Joden, die het meest zichtbaar tot uiting kwam in het zionisme.

Want tegenover de Joden die in wezen Nederlands waren stond volgens de NSB-leider: ‘de grote, zeer grote groep van Joden, die […] vooraan staan in de bestrijding van onze beweging. […] Van die zijde zult Gij, Joodse NSB’ers, voor de voeten geworpen krijgen dat Gij […] heult met de vijand van uw ras. […].

Tegen de NSB? Dan geen goede Nederlander!

Joden die het niet eens waren met de doelstellingen van de NSB toonden volgens Mussert aan dat ze geen goede Nederlanders waren. Eigenlijk was het eigen schuld, dikke bult. Deze Joden riepen het eigenlijk over zichzelf af als de NSB antisemitisch zou worden.

Zolang er Joodse leden waren, hóefde het zover niet te komen. Maar als zij de beweging verlieten, zou niets de NSB meer beletten om het antisemitisme te omarmen. De Joodse NSB’ers werden dus moreel gegijzeld, net zoals later leden van de Joodse Raad.

Van Musserts constatering dat veel Joden tegen de NSB waren, was het maar een kleine stap naar het verantwoordelijk stellen van de Joden voor elke oppositie die de beweging ontmoette.

De ‘Joodse terreur’

Op 20 mei 1933 schreef de Amsterdamse kringleider Herman Reydon in Volk en Vaderland een stuk getiteld ‘Joodse terreur’. Dat ging over communisten die NSB’ers op straat aanvielen. Want volgens het nationaal-socialistische wereldbeeld was het communisme bedacht door Joden. Door de arbeiders op te stoken wilden zij elke samenhang binnen het volk vernietigen, om dan zelf te kunnen heersen.

Ook het kapitalisme, dus het tegenovergestelde van communisme, zou een Joodse uitvinding zijn. In dit geval om het werkende volk uit te buiten.

Een half jaar na Reydons artikel klaagde Mussert in een interview met een Duitse journalist over uit Nazi-Duitsland gevluchte Joden, die zich kritisch zouden uitlaten over Nederland. Als zij daar niet mee ophielden, dan zouden zij ook in dit land antisemitisme uitlokken.

Drie groepen Joden

De instroom van Joodse vluchtelingen uit Duitsland vervulde de NSB-leider met afkeer. In Brochure nr. 4 gepubliceerd uit 1934 verklaarde Mussert:

‘Wij wensen deze vreemdelingen te beletten, ook hier de beroepen en bedrijven te overstromen’. 

Mussert onderscheidde drie categorieën van Joden, namelijk:

  1. Zogenaamde ‘nationaal-voelende Nederlanders, die van Joods ras zijn’. Tegen deze geassimileerde Joden maakte de NSB geen bezwaar. Ze moesten gewoon als Nederlanders worden beschouwd.
  2. Orthodoxe Joden. Zij leefden zó in hun eigen wereld, dat zij niemand tot last waren. Bovendien streden zij net als de NSB tegen het zogenaamde ‘goddeloze’ bolsjewisme.
  3. Joden, die geen deel hebben aan onze nationale gedachte, omdat voor hen nationaal niet betekent Nederlands, doch Joods, en zulks niet uit religieuze overwegingen, maar uit rasdriften’.
De laatste categorie Joden was voor Mussert problematisch. En hij schaarde een steeds groter deel van de Joodse bevolking in Nederland onder deze groep. De NSB-propaganda werd alsmaar antisemitischer van toon. 

De NSB (5)

De NSB begon als fascistische partij. Hun leider, dr. Anton Mussert, nam afstand van het 'biologisch racisme' dat kenmerkend was voor de nazi's. Nadat Adolf Hitler aan de macht was gekomen kleurde de partij steeds meer racistisch en daarmee, in navolging van de NSDAP,  ook antisemitisch. 

Gereformeerd en NSB

Een van de eerste prominente NSB’ers die het bloed-en-bodemdenken omarmde, was de Barneveldse boerenzoon Evert Jan Roskam. In 1934 publiceerde hij bij de partijuitgeverij een brochure met de lange titel De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland in verband met ons christelijke volkskarakter en onze Germaansche volksaard. Volgens Roskam hadden de Nederlanders een aantal belangrijke waarden geërfd van hun Germaanse voorouders:

Roskam, die gereformeerd was, probeerde het heidendom van de oude Germanen en zijn eigen geloof nog met elkaar te verzoenen.

Binnen de Gereformeerde Kerken was men altijd tegen de vermenging van christendom en heidendom geweest. Om een voorbeeld te noemen: de kerstboom was taboe. Daarom was er voor de opvattingen van Roskam nauwelijks ruimte. NSB-leden werden naar aanleiding van een landelijk besluit in 1936 in tal van plaatsen van de viering van het Heilig Avondmaal geweerd. Er waren naar schatting 8000 kerkleden tevens lid van de Gereformeerde Kerken. Mijn grootvader schreef als hoofdredacteur van het Friesch Dagblad zeer kritisch over de opvattingen van de NSB. Toen de Nederlandse kranten onder Duitse censuur kwamen te staan hief het Friesch Dagblad zich als enige krant op. Mijn grootvader moest voor straf naar het gijzelaarskamp in Sint Michielsgestel. 

Neuheidentum

Andere aanhangers van het volkse gedachtegoed zochten inspiratie in een Germaans Neuheidentum. Zij richtten de stichting Der Vaderen Erfdeel op. Dit clubje ‘volkse’ NSB’ers stond al snel in verbinding met de SS in Duitsland, waarvan leider Heinrich Himmler eveneens een grote belangstelling had voor Germaanse archeologie en spiritualiteit.

Verschuiving in het denken van Anton Mussert

Hoe stond leider Mussert tegenover de groeiende activiteit van zijn ‘volkse’ partijgenoten? Hij nam niet onmiddellijk ál hun ideeën over, maar liet zich er wel door inspireren. Al op 21 mei 1934 hield Mussert voor een verzameling boeren in het Groningse Wedde een lezing, waarin de invloed van het bloed-en-bodemdenken merkbaar aanwezig was. Hij zei:

‘Wij spreken van een Nederlands volk, van de Nederlandse stam. Wij kunnen dit volk, deze stam, vergelijken met een boom. Wij wensen die boom stevig geworteld in de vaderlandse grond. […] Voor ons volk vormt gij landbouwers en boeren bij het beeld van deze boom het hechte, stevig in zijn grond verankerde wortelstelsel. Een gezond wortelstelsel is voor ons de enige zekerheid dat deze boom zal blijven voortbestaan.’ 

Ruzie binnen de partij

De verkiezingen van 1937 brachten trouwens een teleurstelling: van de 8 procent die de NSB twee jaar eerder bij de Provinciale Statenverkiezingen had behaald, bleef nog maar de helft over. Zoals zo vaak gebeurt bij verliezende partijen, begon het bij de NSB intern te rommelen. De meest radicale krachten in de beweging vonden Mussert te gematigd op het rassendossier. Om zijn positie te behouden moest hij hen meer ruimte geven. Een gevolg was dat hij steeds vaker volkse thema’s aansneed, zoals bloed-en-bodem, racisme en antisemitisme. Zo schreef Mussert in hetzelfde jaar 1937 de brochure De Bronnen van het Nederlandsche Nationaal-Socialisme, met daarin het volgende:

‘Wij zijn er trots (niet hoogmoedig) op, wij zijn er dankbaar voor, deel uit te maken van het Nederlandse volk. Wij weten dat dit volk – met de Engelsen, de Duitsers, de Scandinaviërs – behoort tot de Germaanse tak van het Noordras, het ras, dat de wereld tot op de huidigen dag leidt door zijn scheppende kracht, zijn stoutmoedigheid, zijn doorzettingsvermogen, zijn wilskracht.’

Onverbloemd racisme

Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland hadden bezet, was het hek van de dam en kwam de ware racistische aard pas echt uit de mouw. Veel radicale leden sloten zich aan bij de Nederlandse tak van de SS op te richten, die tevens onderdeel van de NSB moest zijn. Aan het hoofd werd Feldmeijer gesteld. De Nederlandse SS was bedoeld als een elitekorps van jonge mannen met de juiste fysieke kwaliteiten, een fanatiek geloof in het nazisme en een zogenaamd ‘zuivere’ stamboom.

Feldmeijers politiek opdracht was om in Nederland de Groot-Germaanse gedachte te promoten. Als Duitsland de oorlog gewonnen had, moest volgens Himmler een Groot-Germaans Rijk worden gesticht onder één Führer, Adolf Hitler. Ook Nederland zou daar deel van uitmaken.

Nederland als vazalstaat

Mussert daarentegen wilde Nederland niet tot een Duitse provincie degraderen, daarvoor was hem het eigen land toch te lief. Hij wilde Nederland en Vlaanderen verenigen en zelf minister-president worden van een soevereine NSB-staat. Deze soevereine staat zou vervolgens wel toetreden tot een Germaanse statenbond. Het zou dus een soort van vazalstaat worden, met een beperkte eigen autonomie en waarschijnlijk ook weinig politieke speelruimte.

Het ging hier om een wezenlijk meningsverschil tussen Mussert en de SS. Toch was Mussert zeer loyaal aan de Duitse overheerser. In januari 1941 schonk hij aan Himmler een schaalmodel cadeau van een Nederlands fregat uit de 18e eeuw, als dank voor een meerdaagse ontvangst in München, inclusief bezoek aan concentratiekamp Dachau. Dat was kennelijk een uitje waar Himmler trots op was.

De tekst van deze blogs is ontleend aan een lezing (2015) door historicus Bas Kromhout over de ontwikkelingen en de kenmerken van de NSB in de jaren '30 en gedurende de bezetting. 

De NSB (2)

De Nationaal Socialistische Beweging was vooral nationalistisch en daarnaast ook socialistisch. Maar toch weer anti-marxistisch. Men wilde een eigen koers varen. Daarnaast was de - volgens historicus Bas Kromhout - principieel anti-democratisch. Ik volg in dit verhaal een toespraak die hij in 2016 heeft gehouden. 

Historicus dr. A.A. de Jonge verklaarde het toenemende wantrouwen jegens de overheid in de jaren ’30 vanuit de crisis waardoor velen in bestaansonzekerheid verkeerden. Iemand moest de schuld krijgen en het lag voor de hand dat het aan de overheid lag. Een deel van de kiezers voelde zich aangetrokken tot links-extremisme, een ander deel tot rechts-extremisme. Beiden streefden een alternatieve p0litieke orde na.

De NSB maakte er geen geheim van dat zij de parlementaire democratie helemaal wilde afschaffen. In de toekomstige nationaal-socialistische staat zou geen plaats meer zijn voor afzonderlijke politieke partijen. Mussert lichtte zijn standpunt toe in een toespraak bij het vijfjarig jubileum van de NSB in 1936 en zei (letterlijk citaat):

‘Het grootste recht van een volk is niet, dat het in de gelegenheid wordt gesteld om eens in de vier jaren een stembiljetnulletje op te vullen, maar dat het bij voortduring geleid wordt, voorgegaan wordt door de karaktervolsten en de bekwaamsten, die uit het volk zelf voortkomen en bereid zijn eigen belang en groepsbelang achter te stellen bij de belangen van het volk in zijn geheel. Dit grootste recht is aan het volk ontnomen door de zogenaamde democratie, die in werkelijkheid niets anders is dan partijen-dictatuur, waarin niet karakter en bekwaamheid, maar relaties in de politieke partij of het huis waarin men geboren is, beslissen over de bezetting van regeringsambten.’

Net als de NSB zelf moest ook Nederland onder het gezag van één sterke man komen te staan. Dat moest iemand zijn die los stond van de gevestigde politiek, los van de kerk en van het grootkapitaal. Hij moest een totaal andere politiek gaan voeren. De Wil van de Leider en de Wil van het Volk zouden met die Leider één kunnen zijn.

Overigens vermeed Mussert anderzijds het begrip dictator. Als het volk eenmaal door kreeg wat er aan de hand was zou het zich vanzelf aan de voeten van de grote Leider werpen. En als alle politieke partijen overbodig waren geworden zou er ook geen politieke strijd meer zijn. Het volk was dan eindelijk één en gelukkig.

Kaderlid van Cornelis van Geelkerken ging overigens wel een stap verder. Je ziet bij hem de schaduwen van een komende dictatuur:

‘In onze Staat is geen VARA mogelijk en geen Tribune. Wij zullen niet dulden dat er in ons huis vuurtjes worden gestookt. Wij zullen zelf brandstapels oprichten voor al die rommel.’

Een andere hoge NSB’er speculeerde omstreeks dezelfde tijd in een persoonlijke brief openlijk over de mogelijkheid om concentratiekampen op te richten om tegenstanders in op te sluiten. 

De nationaal-socialisten gebruikten het parlement als een podium waarop zij zich konden profileren door stevig oppositie te voeren tegen de regering. Mussert verklaarde openlijk dat hij nooit bereid zou zijn met andere partijen in een kabinet te gaan zitten.

De NSB wilde niet één of twee ministerposten, maar revolutie. ‘Als wij de meerderheid hebben, dan gaan alle stembussen naar de vaalt,’ aldus Volk en Vaderland. En als het via de parlementaire weg niet lukte, was er altijd nog de weg van het geweld.