Het Zelf (2)

In het descriptieve zelf beschrijf je jezelf hoe je naar jezelf kijkt. "Ik ben sociaal", "Ik ben spontaan", "Ik ben dik". 

Naast het descriptieve zelf bestaat het bewuste zelf. Dit is de fase waarin mensen zich bewust worden hoe hun denken hun voelen beïnvloedt. Je kijkt hierbij naar jezelf. Hoe denk ik over mijzelf en welke invloed heeft dat op mijn gevoel?

Je kunt dat bewuste zelf inzetten om meer genuanceerd te kijken. Er komt een stapje tussen.

a) Het descriptieve zelf zegt: Ik ben spontaan.

b) Het bewuste zelf zegt: Ik beschrijf mezelf als spontaan.

a) Het descriptieve zelf zegt: Ik ben dik.

b) Het bewuste zelf zegt: Ik beschrijf mezelf als dik.

Verbale afstand inbouwen

Door de focus te verleggen van wat je bent naar hoe je naar jezelf kijkt ontdek je opeens dat jij het bent die die gedachte over jezelf hebt bedacht. Op basis van de taal die je gemakkelijk op een verkeerd denkspoor zet gebruik je nu dus diezelfde taal om wat meer op een afstand te bekijken.

Op die manier ontstaat er – aldus de Relation Frame Theory – enige afstand, waardoor het denken over onszelf niet meer een vaststaand gegeven is, maar een gevolg van de gedachten die we over onszelf hebben.

Naast het descriptieve zelf (‘ik ben dik’) bestaat er het bewuste zelf (‘ik beschrijf mezelf als dik’). Daardoor ontstaat er enige ruimte om afstand te kunnen nemen tot je eigen denken.

Volgens Jansen en Batink proberen veel therapieën om mensen iets heel anders te laten zeggen over zichzelf. Dus als iemand zegt dat hij slecht is proberen zij het denken om te zetten in: ‘nee, je bent goed!’

Volgens Jansen en Batink werkt dit niet goed omdat je dan gevangen blijft in je verbale systeem. Je leert te denken dat je goed bent, maar vervolgens stel je weer eisen aan jezelf dat je goed moet zijn. Het gevolg is dat je als je een fout maakt, dat je dan weer slecht over jezelf denkt. Je moet niet anders over jezelf gaan denken, je moet anders met je denken omgaan.

Observerend zelf

De derde vorm is het observerende zelf. Dat legt de nadruk op het hier en nu. Dit is een ingewikkelde stap die je steeds moet oefenen. Hoe het precies in elkaar zit is ook voor mij lastig te vertalen, omdat ik niet geschoold ben in deze therapeutische stroming.

Moeder belt zorgzame dochter

Een voorbeeld zou volgens mij kunnen zijn:

a) Gebeurtenis: de telefoon gaat, je moeder belt.

b) Descriptief zelf: Ik ben zorgzaam (gevolg: dus als mijn moeder belt moet ik de telefoon opnemen)

c) Bewust zelf: Ik beschrijf mezelf als zorgzaam.

d) Observerend zelf: ik kan niet altijd zorgzaam zijn

e) Gebeurtenis deel twee: de telefoon gaat, ik zit in de auto en ik ben moe en wil naar huis, dus ik neem nu de telefoon niet op.

Vervolgens komt het stemmetje weer: je moeder belde, dus als zorgzame dochter had je de telefoon op moeten nemen. Ik heb dus gefaald… of beschrijf ik mezelf als zorgzaam.

Minder zwart-wit

Het is van belang om te oefenen met het idee dat dat spontaan zijn, slecht zijn, lelijk zijn, dik zijn, zorgzaam zijn etiketten zijn die je jezelf hebt opgeplakt. Je kunt niet altijd spontaan zijn, het is meer of minder. Niemand is altijd sociaal, het is meer of minder.

Als je jezelf vergelijkt met anderen vind je jezelf lelijk of dik, maar dat is jouw overtuiging over jezelf.

Het is iets wat je jezelf door de schema’s vanaf je vroege jeugd misschien inmiddels wel als juk hebt opgelegd. Dat hoef je niet te veranderen in het tegendeel, maar je moet anders met het idee omgaan…

Wat betreft de opvoeding komt deze manier van denken overeen met wat ik eerder schreef over de goed genoeg moeder/opvoeder. Ook een goede moeder is niet perfect. 

Auteur: henk50

Ik ben orthopedagoog/GZ-psycholoog. Vanaf 1975 heb ik gewerkt in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Schrijven is een hobby en een ontspanning voor mij, vandaar dat ik het niet kan laten om dagelijks iets te schrijven, meestal ook op mijn weblog. Omdat ik zo lang in 'de zorg' heb gewerkt heb ik veel zogenaamde casuïstiek ter beschikking. Soms gebruik ik voorbeelden uit de dagelijkse praktijk op mijn weblog, maar de beschrijvingen zijn altijd vermengd met andere -vaak gedateerde - verhalen. Er komen dus geen één-op-één verhalen voor. Dat zou ook niet mogen vanwege het beroepsgeheim. De namen die ik gebruik zijn altijd gefingeerd. De pedagogische en psychologische voorbeelden hebben dus wel enig waarheidsgehalte, maar ze hebben de pretentie om toch onherkenbaar te zijn. Mocht de lezer toch iemand herkennen, dan is dat waarschijnlijk toeval. Een enkele keer zijn voorbeelden van dialogen geheel gefingeerd. Uit de privésituatie wordt slechts zeer beperkt iets vermeld, waarbij ik met name zorgvuldig om ga met fotomateriaal. De namen van mensen die reageren worden nooit door mij doorgegeven aan derden, ze blijven in mijn afgesloten Wordpress-domein.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.