Cognitieve achteruitgang bij het ouder worden (9)

Hoe zit het met het werkgeheugen? Daar maak ik me bij mezelf al jaren zorgen over. En terecht. Het werkgeheugen gaat achteruit. Maar daarmee ben je nog niet dement. 

Voorbeelden van het werkgeheugen:

Het berekenen van 15% fooi bij het afrekenen in het restaurant.

Een lange en complexe zin die jou wordt verteld in één keer kunnen bevatten.

Een aantal stappen vooruit denken in het schaakspel

Bedenken hoeveel overstaptijd je hebt vanaf het uitstappen uit de trein t/m het instappen in de stadsbus en ondertussen in je hoofd hebben hoe je moet lopen en hoeveel tijd dat kost.

Wat dat laatste betreft: het gaat niet om het werkgeheugen als het routine is, want dan kun je dat op de automatische piloot. Als ik voor het eerst in Enschede zou komen, en daar op zoek moet naar bus 32 en dan bedenken hoeveel tijd ik nodig zal hebben, dan moet ik verschillende taken combineren en ondertussen in de toekomst kunnen kijken (plannen en organiseren). Tegenwoordig heb ik overigens geen familie meer in Hengelschede, dus het is niet nodig om er te komen.

Bedenk dus bij het ouder worden dat het in je hoofd allemaal langzamer gaat en dat je minder tegelijk kunt. Eén ding tegelijk en dan pas weer het volgende. Je hebt meer tijd nodig. Dat ga je pas zien als je het door hebt.

Mevrouw Veenstra moet overstappen van de Intercity naar Utrecht op de stoptrein naar Houten. Ondertussen galmt er een omroepbericht door het station. Mevrouw Veenstra staat even stil, beluistert het omroepbericht, denkt even na ('de stoptrein naar Veenendaal, is dat de trein die ik moet hebben?'), ze bedenkt dat het bericht niet voor haar bestemd is, gaat weer lopen zet koers naar spoor 18. 

Het goede nieuws is dat het kortetermijngeheugen bij normale veroudering niet achteruit gaat. Dus als ik een telefoonnummer hoor en het moet intoetsen op mijn telefoon gaat dat vanwege mijn leeftijd niet slechter dan vroeger. Er zijn wel andere factoren die het onthouden lastiger maken, bijvoorbeeld het zien en het horen/verstaan. Ook de concentratie/ afleidbaarheid speelt een rol.

Dertig jaar geleden kon ik dat onthouden ook al niet voor elkaar krijgen, dus bij mij is het karakteristiek. Er is geen sprake van achteruitgang, zo ben ik nu eenmaal. 

Cognitieve achteruitgang bij het ouder worden (3)

Hoe zit het met de aandacht en het werkgeheugen bij het ouder worden? De oudere lezers van dit blog hebben daar vast wel een idee van of bij. 

Met de aandacht is iets bijzonders aan de hand. Je zou denken dan ouderen er meer met hun hoofd bij zijn, want ze moeten wel. Welnu, dat valt een beetje tegen. Ouderen doen het op de routine goed. Als ze hun vaste loopje hebben lijkt er niets aan de hand te zijn. Maar het nadeel van dat vaste loopje is dat je ook minder goed oplet. Oftewel: je aandacht zakt te ver weg. Daardoor maak je wel je vaste loopje, maar je vergeet dat je deze keer onderweg nog een brief moest posten.

Dat heeft te maken met het zogenaamde mechanisme van de cognitieve controle. Cognitieve controle is gevoelig voor veroudering.  Dat begint al vanaf je 25e levensjaar, maar neemt substantiëlere vormen aan rond de 65. Deze effecten van veroudering op cognitieve controle hebben meerdere gevolgen.

Ten eerste hebben ouderen meer moeite met nieuwe en flexibele taken (denk aan links rijden in Engeland, hoe organiseer je dat, wat gebeurt er bij de eerste rotonde als je ook nog uit moet zoeken waar je naar toe moet).

Zolang taken een vaste, voorspelbare structuur en vaste regels hebben, die consistent en routinematig uitgevoerd kunnen worden, vormt oefening een buffer tegen verval. Ouderen profiteren door hun levenslange ervaring dan ook meer van routine dan jongeren, maar omgekeerd zijn ze juist minder efficiënt in het afwijken van die routine. Tegelijkertijd kan de aandacht gemakkelijker wegzakken, mede doordat er problemen in het gehoor en met het zicht zijn.

Het voordeel van de routine is dat je niet steeds hoeft na te denken, het nadeel is dat de aandacht onvoldoende kan zijn.

Daarnaast is er een probleem met het werkgeheugen. Dat regelt de complexe zaken, het organiseren van het handelen, het combineren van meerdere taken. Bijvoorbeeld het uit je hoofd maken van een som (18 + 22 maal 3 gedeeld door 7). Je moet dan én het ene vasthouden en doorgaan met het volgende stukje.

Voor mij is er één voordeel: dat hoofdrekenen kon ik vroeger ook al niet. Er is geen sprake van achteruitgang. Ik mag een ‘K’ scoren (karakteristiek).

Iedereen die zelf op leeftijd is en/of ouderen kent weet dat de routinematige taken meestal wel lukken, maar dat nieuwe en complexe opdrachten veel meer tijd vragen dan 'vroeger'. Daarnaast valt als nadeel op dat het hoofd nogal eens meer 'afwezig' is. Je moet als oudere jezelf bij de les zien te houden. 

Het werkgeheugen van kinderen van tien jaar

 Als ik aan jullie vraag om uit je hoofd uit te rekenen hoeveel 22 min 8 plus 12 is doe ik een beroep op jullie werkgeheugen. Je moet het eerste stukje van de som onthouden om daarmee het tweede deel op te kunnen lossen.

Werkgeheugen van 10-jarigen

Wat moeten kinderen in groep 6, 7 of 8 van de basisschool (op basis van het werkgeheugen dat past bij de leeftijd kunnen?

  • Zelfstandig huiswerk maken. Kenmerkend is dat je er zelf aan begint. Mensen met een beperkt werkgeheugen komen hier vaak niet toe. Ze hebben altijd een duwtje uit de omgeving nodig.
  • Activiteiten die planning vragen kunnen voorbereiden. Bijvoorbeeld: ik moet naar school, vanmorgen heb ik een spreekbeurt, daar moet ik mijn spullen voor meenemen, maar aan het eind van de middag hebben we gymmen, dus ik moet ook mijn gymspullen meenemen. Direct na schooltijd ga ik naar de verjaardag van Bart, ik moet voor hem ook nog een cadeautje meenemen.
  • Via allerlei stappen een rekenopgave oplossen en dat gestructureerd kunnen doen (ik begin hier, dan wordt dit de volgende stap en dan wordt dat de daarop volgende stap).
  • Mee kunnen doen met teamsporten, bijvoorbeeld samen kunnen spelen bij het voetballen, het veld kunnen overzien, in de gaten hebben waar de bal vandaan komt er waar je hem heen kunt schieten, terwijl het veld tijdens het maken van je plan ook nog eens verandert.

En als 10-jarigen een minder sterk ontwikkeld werkgeheugen hebben?  

  • Die kinderen hebben vaak een duwtje nodig om tot dingen te komen waar ze geen intrinsieke motivatie voor hebben (waar ze niet zelf voor gemotiveerd zijn).
  • Ze vergeten steevast om dingen mee te nemen die essentieel zijn voor een bepaalde activiteit, ze hebben hun zwembroek niet mee naar het zwembad of gaan naar muziekles zonder hun muziekinstrument
  • Ze lezen de opgave, maar slagen er niet in om de opdracht tot kleinere stapjes terug te brengen om op die manier tot een oplossing te komen. Ze beginnen dus gewoon ‘ergens’.
  • Ze hebben moeite met het overzicht over teamspelen, begrijpen de regels van het spel onvoldoende en handelen ‘zoals het op dat moment uit komt’.
Volwassen mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben een werkgeheugen dat vaak vergelijkbaar is met dat van een 10-jarige. Het betekent dan ook dat ze gemakkelijk vastlopen in de samenleving. Er is iemand nodig die hen af en toe een duwtje geeft.

Werkgeheugen van 10-jarigen

Met mijn werkgeheugen is het niet zo goed gesteld. Dat is lastig, maar je kunt er oud mee worden. Wat zo’n werkgeheugen precies doet, daar zijn allerlei theorieën over, maar die kan ik ook al niet onthouden. Bovendien zijn er allerlei soorten van taken en typen werkgeheugen. Vroeger wisten we dat allemaal niet en was de wereld een stuk eenvoudiger.

Visueel

Gelukkig heb ik een stukje werkgeheugen dat het aanzienlijk beter doet. Uit mijn hoofd loopt het regelmatig vast, maar als ik iets zie kan ik het allemaal veel beter voor elkaar krijgen. Mijn visuele werkgeheugen helpt mij bij meer complexe taken. Daarom loop ik altijd met pen, papier en fototoestel…

Sommetje

Maar in ieder geval gaat het bij je werkgeheugen om het actief bezig zijn met het onthouden van dingen waar je op dat moment mee bezig bent. Als ik bijvoorbeeld vraag: hoeveel is 22 min 8 plus 12? doet dat een beroep op mijn werkgeheugen. Ik moet de uitkomst van dat eerste stukje som onthouden om daarmee het tweede deel op te kunnen lossen.

Nuttige handwerken

In de zesde klas van de lagere school ‘in mijn tijd’ kregen de jongens hoofdrekenen. Die moesten aan de slag met hun werkgeheugen. De meisjes kregen nuttige handwerken. Soms leek me dat voor mezelf wel handiger. Voor dat eerste heb je allerlei apparaatjes die het geheugen kunnen compenseren. Voor het tweede heb ik geen vervanger. Nog steeds kan ik niet nuttig handwerken.

Werkgeheugen van 10-jarigen

Wat moest ik kunnen in groep 6, 7 of 8 van de basisschool (op basis van het werkgeheugen dat paste bij mijn leeftijd)?

  • Zelfstandig huiswerk maken. Kenmerkend is dat je er zelf aan begint. Mensen met een beperkt werkgeheugen komen hier vaak niet toe. Ze hebben altijd een duwtje uit de omgeving nodig.
  • Activiteiten die planning vragen kunnen voorbereiden. Bijvoorbeeld: ik moet naar school, vanmorgen heb ik een spreekbeurt, daar moet ik mijn spullen voor meenemen, maar aan het eind van de middag hebben we gymmen, dus ik moet ook mijn gymspullen meenemen. Direct na schooltijd ga ik naar de verjaardag van Bart, ik moet voor hem ook nog een cadeautje meenemen.
  • Via allerlei stappen een rekenopgave oplossen en dat gestructureerd kunnen doen (ik begin hier, dan wordt dit de volgende stap en dan wordt dat de daarop volgende stap).
  • Mee kunnen doen met teamsporten, bijvoorbeeld samen kunnen spelen bij het voetballen, het veld kunnen overzien, in de gaten hebben waar de bal vandaan komt er waar je hem heen kunt schieten, terwijl het veld tijdens het maken van je plan ook nog eens verandert.

Kinderen met een beperkter werkgeheugen: 

  • hebben ‘altijd’ een duwtje nodig om tot dingen te komen waar ze geen intrinsieke motivatie voor hebben
  • vergeten steevast om dingen mee te nemen die essentieel zijn voor een bepaalde activiteit
  • lezen de opgave, maar slagen er niet in om de opdracht tot kleinere stapjes terug te brengen om op die manier tot een oplossing te komen
  • hebben moeite met het overzicht over teamspelen, begrijpen de regels van het spel onvoldoende en handelen ‘zoals het op dat moment uit komt’.

Werkgeheugen

Patiënt HM is bij psychologen die zich gespecialiseerd hebben in neuropsychologisch onderzoek heel bekend geworden.

HM was een man met niet-aangeboren hersenletsel. Hij kon zich weinig herinneren. De informatie werd niet opgeslagen in zijn lange termijn geheugen. Je kon hem dagelijks tegen komen en iedere dag wist hij niet wie je was. Wél onthield hij de namen van mensen die hij kende voordat zijn hersenen beschadigd raakten.

Het wonderlijke was dat hij wel prima sommen kon maken. Hij was ook in staat om nieuwe vaardigheden te leren. Maar als je hem zou vragen hoe hij iets geleerd had, dan had hij werkelijk geen enkel idee. Uit de onderzoeken die bij hem gedaan werden leerden neuropsychologen dat er kennelijk allerlei vormen van geheugenopslag zijn.

Wat doet je werkgeheugen?

De sommen kunnen maken heeft te maken met het werkgeheugen. Dat is de tijdelijke opslag om iets te kunnen verwerken. Als ik 12 min 5 plus 17 min 9 moet uitrekenen doe ik een beroep op mijn werkgeheugen. Het is meer dan alleen mijn geheugen. Twaalf min vijf heb ik misschien ook wel gewoon in mijn geheugen zitten. Maar nu moet ik verschillende gegevens bij elkaar verzamelen en zien te onthouden. Werken met je geheugenfuncties is dat dus eigenlijk.

Hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het wordt om met verschillende dingen tegelijk aan de slag te gaan. Je lange termijn geheugen doet het nog wel. Je hebt daar ontzettend veel informatie opgeslagen. Maar het korte termijn geheugen kan minder aan. Het lijkt op een computer met opstartproblemen. Er kan minder tegelijk, de dingen moeten één voor één verwerkt worden.

In mijn PC is inmiddels een groter werkgeheugen ingebouwd. Maar ik heb nog niet gevonden hoe ik het werkgeheugen onder mijn kalende schedeldak verder uit zou kunnen breiden.

Het werkgeheugen is ontzettend belangrijk voor ons dagelijks functioneren. Als ‘het’ ‘het niet goed doet’ springen er per leeftijdsgroep bepaalde zaken uit die maken dat je tegen bepaalde zaken aan gaat lopen. Dat heeft niet met intelligentie (sec) te maken, maar wel met het kunnen plannen en overzicht hebben. Wie niet kan plannen heeft ook niet veel aan een fantastisch IQ.

Signalen bij schoolkinderen

Voorbeelden van signalen die te maken kunnen hebben met een haperend werkgeheugen bij scholieren zijn bijvoorbeeld:

– niet zonder aansturing aan het huiswerk kunnen beginnen,

– een kamer niet op kunnen ruimen omdat je niet weet hoe je dat moet organiseren

– geen idee hoeveel tijd je voor iets nodig hebt

– de dag niet overzien en dus bijvoorbeeld steeds vergeten de goede boeken en de gymspullen mee naar school te nemen

– een opgave lezen, maar geen idee hebben waar je moet beginnen.

Mocht je een puber in huis hebben die al deze kenmerken vertoont: het is ook wel een beetje kenmerkend voor pubers…

 

In de bonen (2)

Graag wil ik de bloglezers bedanken voor het meeleven met het feit dat ik enigszins in de bonen geraakt ben.

Vandaag ben ik in een stedelijke agglomeratie  met 5 miljoen inwoners. Ik ben er niet eerder geweest, maar ik verwacht dat er wel enig verkeer zal zijn. Dat kan ook wel eens problemen opleveren als je met je hoofd niet helemaal bij de les bent. Dus ik zal toch mijn best doen om bij de les te blijven en niet opnieuw in een buitenlands ziekenhuis te belanden…

Gisteren had ik het in een team over problemen met het werkgeheugen. In dat deel van het geheugen moet je van alles combineren wat je op dat moment nodig hebt. Bijvoorbeeld hoofdrekenen. Dat vond ik als kind lastig, maar als er dan ondertussen ook nog iemand tegen je aan kletst raak ik de draad van de som én de draad van het gesprek kwijt. Dat schijnt trouwens redelijk normaal te zijn, zeker op mijn enigszins gevorderde leeftijd.

Tot de problemen met het werkgeheugen bij 60-plussers horen o.a.:

– vergeetachtigheid

– snel afgeleid worden

– een gesprek moeilijk kunnen volgen

– neerleggen van spullen waar ze niet horen.

Hebben jullie (lezers) daar ook last van? Of is dat toch redelijk normaal?