Cognitieve gevolgen van het ouder worden (11)

Jawel, beste mensen, zullen we dan maar weer? Ik hoor jullie al zuchten. Maar vrees niet: dit is de laatste aflevering in deze serie. Ik begin weer met een negatief bericht, maar ik sluit af met een positief bericht.

Het prospectieve geheugen gaat achteruit bij het ouder worden. Wat is dat? Dat is dat je iets van plan bent om te doen, maar vervolgens vergeet je het. Het meest bekende voorbeeld is dat je naar de keuken loopt en dat je daar heel iets anders gaat doen dan je van plan was. Je zou gaan afwassen, maar je eet de trommel met koekjes leeg. Daarna ga je voor de TV zitten. De afwas doe je niet.

Het zal de oplettende lezer duidelijk zijn dat er een verband bestaat tussen het werkgeheugen en het prospectieve geheugen. Beiden hebben te maken met plannen en organiseren. Om het plat te zeggen: ‘de volgehouden aandacht’. Die aandacht zet je soms tijdelijk op een laag pitje, maar als het tijd is activeer je die aandacht weer.

Mevrouw Belinda Pourier heeft onderzoek gedaan naar het prospectief geheugen bij mensen met de ziekte van Parkinson, mensen met dementie, met hersenletsel en na een CVA. Bij alle vormen staat het prospectief geheugen onder druk, maar ook weer op een verschillende manier. Welke verschillende manieren dat zijn, dat wordt te ingewikkeld en ik ben de clou ook weer vergeten, trouwens.

Voor de oudere lezers zal het herkenbaar zijn dat dat prospectieve geheugen – vooral als je het druk hebt – nog wel eens een steekje laat vallen. Je moet steeds meer bij de les blijven om het allemaal te kunnen organiseren.

Zo gaan er bij Tineke op de telefoon talrijke alarmen vanwege zaken waar ze zich toe moet zetten. Bij mij gaat nooit zo'n alarm. Niet omdat ik geen dingen moet onthouden, maar omdat ik niet weet hoe ik het alarm aan moet zetten op mijn telefoon. En dat wil ik graag zo houden. Anders weet ik straks niet meer waarom dat alarm gaat.

Na het slechte nieuws is het tijd voor het goede nieuws. Dat betreft het procedurele geheugen. Je valt in het water en je gaat zwemmen. Hoe kan dat nu? Je hebt al dertig jaar niet gezwommen. Dat is toch kunt zwemmen is te danken aan de kennis van je procedurele geheugen dat de zwemslag had opgeslagen.

Er zijn ook wel zaken die je ooit kon en die je nu niet meer kunt, maar die had je dus niet goed genoeg opgeslagen. Zo moest ik onlangs in een hotel de Senseo bedienen. Het gevolg was dat de prut tegen de muur zat en dat ik die avond geen koffie had. Niet goed opgeslagen dus.

Een kenmerk van het procedurele geheugen is overigens dat je je niet bewust bent dat je die kennis ergens hebt opgeslagen. Je hoeft er niet bij na te denken, het gaat vanzelf. Het zijn geautomatiseerde handelingen. En het gaat om het uitvoeren van motorische handelingen. Er gebeurt iets en je weet wat je moiet doen.

Het intoetsen van een pincode of het bedienen van een Senseo-apparaat vallen daar strikt genomen dus niet onder: je weet het en je moet er bij nadenken. Dat gaat dus niet vanzelf…

Tijdens het schrijven van deze serie ben ik weer een stukje ouder geworden. Nu nog een zwembroek kopen om te kijken of ik nog kan zwemmen. 

Intelligent en vastgelopen

Harmen was een prachtige kleuter, een leuke jongen in de klas op de basisschool, een vrolijke noot op het voortgezet onderwijs.

Het sprak vanzelf dat hij zou gaan studeren. Zijn ouders hadden ook allebei een universitaire opleiding achter de rug. Maar na het VWO leek hij de draad niet op te kunnen pakken. Het zat alleen al in de inschrijving op de universiteit. Daar zijn deadlines voor. Hij was te laat. Geen probleem, vond hij, ‘dan ga ik een jaar uitrusten van school’.

Het volgende jaar… de inschrijving kwam er aan. Maar Harmen wist niet wat hij zou kunnen gaan studeren. Eerst maar eens een beroepskeuzetest doen. De aanvraag voor de beroepskeuzetest stelde hij steeds maar weer uit. Toen het zo ver was, was de inschrijvingstermijn voor de universiteit alweer verstreken. Dus dan heeft het ook geen zin om zo’n test te doen. Dan maar een jaartje vakken vullen.

Het derde jaar zagen zijn ouders de bui al hangen. Hun intelligente zoon moest toch niet zijn hele leven gaan vakken vullen? Ze zaten er bovenop. Nu moest en zou de inschrijving aan de universiteit voor elkaar komen. En inderdaad: de spullen waren op tijd binnen. Zijn moeder had voor de zekerheid zelf de stukken maar op de post gedaan. De aanvraag moest toen nog over de post.

De studie vond Harmen leuk en interessant. Een boeiende vorm van ‘vermaak’. “Het houdt me van de straat.” Het studentenleven was gezellig. Zijn omvang nam met vele kilo’s toe. Hij had een eigen zolderkamer in de studentenstad. Daar ontving hij nooit iemand. Want hij kwam er niet aan toe om het op te ruimen.

Sommige meisjes vonden hem erg leuk. Harmen hield van gezelligheid. Hij ging met ze mee naar huis. Maar als ze een keer met hém mee wilden hield hij de boot af. Ook een vriendin uit zijn vorige woonplaats kwam bij een bezoek aan de studentenstad niet bij hem op bezoek. Hij bracht haar netjes naar de laatste trein.

De ouders van Harmen kwamen voor zijn verjaardag naar de studentenstad. Ook dat was leuk. Hij wist een leuk café. Hij was van plan om de stad te laten zien. Konden ze op tijd weer vertrekken. Maar ze wilden ook even zijn kamer zien. Hij probeerde dit bezoek te ontwijken, maar tegen zijn moeder kon hij toch maar moeilijk ‘nee’ zeggen.

Zijn moeder zei later: “Ik wist dat Harmen een rommelkont was, maar toen gingen bij mij de ogen open. Het was een compleet hol. Er lagen zelfs etensresten van weken geleden.” Ze beschrijft deze herinnering als een reactie van rouw. “Toen zag ik dat Harmen eigenlijk gehandicapt is. Hij wil wel, maar hij krijgt het gewoon niet voor elkaar.”

Het is nu twintig jaar later. Harmen stond enkele jaren ingeschreven op de universiteit. Maar hij heeft nauwelijks een tentamen gehaald. Hij is klusjesman voor de flat waar hij inmiddels 15 jaar woont. Zo betaalt hij de huur. Voor alle dagen heeft hij een schema waar hij zich aan moet houden. Dat geeft hem een beetje externe structuur. Zijn overgewicht is inmiddels gevaarlijk geworden. Hij eet wanneer hij honger heeft en drinkt wanneer hij dorst heeft.

Af en toe komen zijn ouders om zijn kamer op te ruimen. Ze vragen zich af hoe het later moet als zij er niet meer zijn. Dat is ook de vraag die ouders van gehandicapte kinderen stellen. Misschien moeten we Harmen ook wel zien als iemand die - ondanks zijn hoge intelligentie - gehandicapt is.

Wie is Sebastiaan? (10)

Sebastiaan studeert

Sebastiaan was intelligent genoeg om een studie te doen. Dat hij strandde op de HAVO lag niet aan zijn intelligentie. Uiteindelijk ging het bij hem toch weer ‘prikkelen’. Hij wilde iets leren. Maar hij kon niet kiezen. Dus koos hij twee studies tegelijk.

De studie boekhouden ging eigenlijk best wel goed. Sebastiaan was er intelligent genoeg voor. Deze studie gaf hem bovendien een redelijke structuur. Iedere week lessen volgen en opdrachten inleveren.

Anders lag het met de cursus waarbij een beroep werd gedaan op zijn schriftelijke vaardigheden. Die vaardigheden bezat hij zéker. Maar de studie was veel minder regelmatig. Hij moest af en toe een opdracht uitvoeren. Die opdracht werd dan door Sebastiaan steeds vooruit geschoven. Tótdat hij er niet meer omheen kon: nu moest het af. Dat lukte soms wel, maar vaker niet.

Huishouden

En dan het regelen van het huishouden. Dat was niks voor Sebastiaan. Hij leek geen idee te hebben hoe hij dat allemaal moest plannen en organiseren. Al snel vervuilde zijn kamer. De afwas bleef staan. De kranten stapelden zich op.

Iedere dag weer nam Sebastiaan zich voor om zijn leven te beteren. Morgen zou hij de boel eens flink op gaan ruimen. Maar morgen was het alwéér morgen….

Af en toe kwam zijn moeder op bezoek. Ze vond het maar niks dat hij zo’n rommel van zijn kamer maakte. Daarom sloeg ze al snel aan het opruimen.

Na afloop beloofde Sebastiaan voortaan zijn kamer beter bij te houden. Hij wilde dat ook echt. Maar de daad werd nooit bij het woord gevoegd.

Intelligentie is kennelijk niet genoeg om een (klein) huishouden te runnen…. Uit recent onderzoek komt naar voren dat ‘volgehouden aandacht’ belangrijker is dan intelligentie als het gaat om iets kunnen bereiken in het leven.

Werk

Om in zijn levensonderhoud te voorzien heeft Sebastiaan ook werk nodig. Hij belandt via een uitzendbureau aan een lopende band in een kartonfabriek. Het zijn vier lange dagen. De vijfde dag gebruikt hij voor zijn opleiding.

Opmerkelijk is dat Sebastiaan van dit werk opknapt. Het is ver beneden zijn intellectuele mogelijkheden, maar het geeft hem veel structuur. Ook went hij aan het ritme dat hij om 8 uur op de fabriek moet zijn en om half 5 naar huis kan. Iedere dag is hetzelfde. Sebastiaan vindt dat prettig.

Mede dankzij deze structuur lukt het Sebastiaan ook beter om orde op zijn kamer te scheppen. Met minder tijd thuis blijkt hij effectiever te kunnen werken.

Kennelijk moet Sebastiaan op gang gehouden worden. Zonder een vaste regelmaat zakt hij weg en komt er steeds minder uit zijn vingers….

Sebastiaan solliciteert

Het werk op de kartonfabriek was tijdelijk. Maar om zijn studie en de huur en het levensonderhoud te financieren moest Sebastiaan toch weer een bijbaan zoeken.

Dat lukte hem niet. Hij deed er zó lang over om op een advertentie te reageren dat de termijn meestal al verstreken was. In deze periode liep zijn studie ook veel stroever. Opnieuw werd pijnlijk duidelijk hoezeer Sebastiaan het nodig had om op gang gehouden te worden.

Gelukkig was zijn moeder er nog. Zij attendeerde hem op advertenties en voerde de druk op om hem te laten bellen of schrijven. Ze kon nog nét voorkomen dat ze ook zelf het bedrijf opbelde.

Sebastiaan kreeg een baan als postbezorger. Dat ging hem goed af. Wel had hij meer tijd nodig om zijn ronde te lopen of te fietsen dan zijn collega’s. Sebastiaan maakte zich daar niet druk over. Zo zat het leven nu eenmaal in elkaar. De één was nu eenmaal sneller, de ander langzamer. Hij was toevallig langzamer.

De studie boekhouden werd met een redelijk resultaat afgerond. Je zou denken dat Sebastiaan uiteindelijk wel ergens op bijvoorbeeld een salarisadministratie aan de slag zou kunnen.

Maar ook hier was weer het probleem dat hij vaak niet op tijd reageerde op een advertentie. Hij schreef uitstekende brieven. Als de brief op tijd binnen was werd Sebastiaan meestal wel opgeroepen. Maar de gesprekken liepen op niets uit. Op de één of andere manier wist Sebastiaan zichzelf toch niet voldoende ‘te verkopen’.

Eerlijk gezegd lag het hart van Sebastiaan ook niet bij het boekhouden. Hij wilde schrijver worden. Maar of zo’n ‘vrij beroep’ een goede keuze was voor Sebastiaan, dat was zéér de vraag…

Uitstelgedrag (4)

Hoe moet ik beginnen?

Er zijn mensen die ergens aan willen beginnen, maar die niet weten hoe ze aan de klus moeten beginnen. Wat is de eerste stap? Dan is het handig als je iemand in de buurt hebt die voor jou de chaos in je hoofd systematiseert.

Denk aan de kleuter die iets op moet ruimen. Dan helpt het als mamma de kleuter helpt om een begin te maken en te sorteren: wat komt eerst en wat komt er daarna?

Of als je aan een puzzel begint: doe je dat willekeurig, pak je als een kop zonder kop alle stukjes, of begin je bijvoorbeeld met de randen te leggen?

Grote projecten vragen om meedenkers die helpen bij een systematische stapsgewijze aanpak van de opdracht. Zit je zelf teveel in het thema, dan is het vaak moeilijk om het overzicht goed in de gaten te houden.

Hoe moet ik eindigen?

Er zijn ook mensen die ergens aan beginnen en die het niet afmaken. Dat kan te maken hebben met afleidbaarheid. Maar het kan ook zo zijn dat je niet weet wanneer iets af is. Of dat de finishing touch niet kan worden uitgevoerd.

Dat laatste zie je bij veel klussers. Vol goede moed beginnen ze aan het verbouwen van hun huis. Maar ze hebben niet het goede materiaal om de klus te klaren en niet voldoende geld om de aannemer te betalen. Zo was er in een TV programma een meneer die zijn huis al 20 jaar aan het verbouwen was. Hij hoopte dat er vanzelf een vriendin binnen zou vliegen als hij haar een kant en klaar huis aan kon bieden, maar het kwam er niet van. Inmiddels had hij Abraham al gezien.

Deze klusser was dus wel begonnen, maar het was onmogelijk om het werk af te krijgen. Geen geld en geen goede spullen. Maar ook een veel te groot project. Dat heeft dan weer met plannen en organiseren te maken. Volgens de gegevens had deze meneer een lichte verstandelijke beperking.

Een tweede factor waarom mensen een klus niet afronden is die van het perfectionisme. Er mag geen enkele fout in zitten. Het is nooit goed genoeg. Het kan altijd beter.

Zijdelings raakt dit gegeven aan het thema ‘expressed emotion’. Als je denkt dat het een ramp is als je een fout maakt zul je veel moeite hebben om een klus te klaren. Je moet voortdurend checken of je toch niet iets over het hoofd hebt gezien. Maar is het maken van een fout een ramp? Als je ergens een fout (in) maakt, stel je dan vervolgens niets meer voor?

Voordat ik de verdenking op me laad dat ik deze serie blogs niet af kan ronden stop ik er maar eens mee.

Ik vermeld tenslotte nog slechts de titel van het boek dat ik in deze serie gebruikt heb.

Daniel Levitin: Een opgeruimde geest (Atlas Contact, 2015)