In de herhaling (6) : Afwijzend vermijdend gehecht

Mensen met een afwijzend vermijdende hechtingsstijl leggen de nadruk op onafhankelijkheid. Ze willen graag hun eigen gang gaan. Als ze een partner hebben overleggen ze weinig. Ze kunnen bijvoorbeeld opeens een nieuwe tafel voor in huis kopen, zonder daar over te overleggen.

De onafhankelijke koers maakt dat de partner het gevoel heeft geen grip te hebben. Als er om 18 uur gegeten wordt en de ander komt later kan er niet eens een belletje vanaf. Onafhankelijk betekent dat je je niet wilt laten binden. Het gevoel dat je niet je eigen gang zou kunnen gaan wordt als beklemmend ervaren. “Ik wil niet op anderen hoeven te leunen en ik wil ook niet dat anderen afhankelijk zijn van mij.”

Ook intimiteit (in de zin van verbondenheid: elkaars diepste gevoelens kunnen delen) past niet bij afwijzend gehechte mensen. Ze krijgen het alleen al benauwd van het idee. Ze delen dus weinig van wat er in hen omgaat. Voor de ander zijn ze vaak een gesloten boek.

De kijk op zichzelf is veel positiever dan de kijk op de ander. De ander maakt veel fouten, maar de persoon zelf heeft de indruk dat hij het toch allemaal best prima doet. Dit beeld komt overeen met de narcistische persoonlijkheidsstructuur.

Er zijn ook mensen die afwijzend gehecht zijn en die zelfs nooit een relatie willen. Ze vermaken zich prima in hun eentje. Het kunnen bikkels zijn, die het heerlijk vinden om in hun eentje langdurige ontberingen te lijden. Pijn, hitte en kou deert hen eigenlijk maar weinig. Wat dat betreft past het beeld bij angstig vermijdende kinderen, van wie vaak wordt gezegd dat ze een hoge pijngrens hebben.

Er zijn onderzoekers die menen dat allerlei dieperliggende emoties bij afwijzend vermijdend gehechte mensen wel degelijk aanwezig zijn, maar dat ze hier niet mee om kunnen gaan. Emoties worden als bedreigend ervaren. Ook dat beeld komt overeen met angstig-vermijdend gehechte kinderen. Ze ervaren stress, maar laten zich niet kennen.

Amateur-diagnoses

"Er zijn in Nederland de laatste tijd zoveel veel amateur-psychiaters bijgekomen dat ik me afvraag of de Leidse Onderwijsinstellingen het cursusaanbod heeft uitgebreid. Diagnoses vliegen je dagelijks om de oren en de onderbouwing is vaak ver te zoeken." Aldus psychiater Esther van Fenema. 

Wie een blik werpt op Twitter ziet dat de kwalificaties alle kanten uitvliegen. Deels wordt dat in de hand gewerkt door de beknoptheid van Twitter. Aan de andere kant menen Jan en alleman direct te kunnen weten hoe een persoon in elkaar steekt. Normale mensen bestaan bijna niet meer. Psychiater Esther van Fenema schrijft dat ze daar kapot aan ergert. En dat vind ik juist weer niet verstandig. Ergernis is slecht voor je immuunsysteem.

Trump en Breivik

Over Donald Trump wordt vaak geschreven dat hij het prototype is van een narcist. En dan met de onderliggende geruststellende gedachte: “Gelukkig ben ik niet zo!” Over Anders Behring Breivik werd regelmatig gemeld dat hij een autist zou zijn. En weer met als onderliggende gedachte: “Gelukkig kan het mij niet overkomen, ik ben een gewoon mens!” We schuiven dan dus alles wat afwijkend is op een classificatie en we stellen onszelf gerust dat wij niet zijn zoals die ander.

Is Trump een narcist en is Breivik een autist? Dat kunnen we niet weten. De meeste mensen hebben geen van beide heren ooit ontmoet. Laat staan dat ze een diagnostiek-traject met die persoon in zijn gegaan. Als voorbeeld: voor het vaststellen van de diagnose ‘autisme’ stond in mijn ‘beroepskader’ dat een gedegen diagnose 28 uur aan onderzoek zou kosten.

Gedragen de beide heren zich als narcist of als autist? Dat kunnen we eigenlijk ook niet weten. Want we zien maar een beperkt aantal plaatjes. Dat is wat anders dan een diagnose of een classificatie.

Narcisme als scheldwoord

Esther van Fenema: “Vooral narcisme wordt regelmatig als scheldwoord gebruikt terwijl ik vermoed dat de meesten de criteria voor deze diagnose niet bepaald strak onder de knie hebben. Een narcistische persoonlijkheidsstoornis is iets anders dan narcistische persoonlijkheidstrekken. Bij een stoornis kom je daadwerkelijk in de problemen op belangrijke domeinen in je leven en bij persoonlijkheidstrekken hoeft dit niet. Deze laatste groep mensen functioneert meestal juist prima als arts, politicus, kunstenaar of BN’er.”

Iets anders betreft het functioneren in de vrije tijd. Daar treden nogal eens complicaties bij op. Het is geen uitzondering dat er verhalen opduiken over iemand die op zijn werk goed functioneert en die thuis het leven bijna onmogelijk maakt. Dat is iets waar mensen met narcistische trekken moeite mee hebben: functioneren in de gewone contacten.

Mensen met narcistische trekken voelen zich al heel snel afgewezen. Als iemand jou belt en je zegt dat je nu even geen tijd hebt wordt dat door iemand met kenmerken van narcisme opgevat als afwijzing of zelfs als krenking. En dat kan nogal heftige gevolgen hebben.

We kunnen niet bepalen of Donald Trump een narcist is of dat Anders Breivik een autist is. We kunnen ook niet zeggen dat onze directeur een narcist is, we kunnen wel zeggen dat zijn gedrag doet denken aan dat van mensen met narcisme.

Wat Twitter betreft: als iemand daar Twitter beweert dat hij één van de grootste musici ter wereld is, dan zou je zo’n uitspraak als kenmerkend voor mensen met narcisme kunnen zien. Maar dat is wat anders dan een diagnose of een classificatie.

"Het stinkt hier" zeiden we vroeger als een kennis met zo'n verhaal kwam. Dan wist je genoeg. Eigen roem stinkt. En narcissen gaan na een tijdje ook stinken.  

‘Splitting’, narcisme en borderline

Splitting zou je kunnen typeren in het onvermogen om mensen in grijstinten te zien, met goede en minder goede kanten. Het is o.a. een bijproduct van narcisme en van de borderline persoonlijkheidsstoornis.

Narcisme

Een belangrijk verschil tussen splitten bij narcisme en bij borderline is dat het bij narcisme de ander treft. De persoon met narcisme zet zijn volgelingen op een voetstuk en trapt degene die hem tegenspreekt de grond in. Mensen met narcisme verheffen zichzelf boven de ander en dat gaat ten koste van de ander.

Het zelfbeeld van mensen met narcisme is daarbij vrij consistent, al zit er bij het ‘verborgen narcisme’ meer variatie in. Maar ook dan zal de ‘klassieke narcist’ ontkennen dat het probleem bij hem ligt. Het ligt altijd aan de ander. Alleen als er winst de behalen valt (bijvoorbeeld strafvermindering, of iemand terughalen binnen de relatie) zal iemand met narcisme voor de buitenwacht erkennen dat hij fout zat.

Nog even over die relatie: Mensen met narcisme zijn controlerend ten opzichte van de partner; ze willen de ander onder controle houden. Dat verklaart ook de stalking die zo kenmerkend is voor mensen met narcistische trekken. Het feit dat de ander er niet voor de persoon is (op afstand is, of met een ander in gesprek is) wordt als afwijzing ervaren. Gedeelte aandacht betekent dat je niet meer centraal staat en dat wordt gevoeld als een krenking.

Borderline

De borderline persoonlijkheidsstoornis wordt tegenwoordig wel omschreven als een emotieregulatiestoornis. Niet alleen het beeld van de ander, maar ook het beeld dat de persoon van zichzelf heeft kan sterk wisselen. Mevrouw Janssen vindt zichzelf geweldig, maar een klein beetje kritiek is al voldoende om zichzelf totaal niets waard te vinden. Het is dus himmelhoch jauchzend oder bis zum Tode betrübt.

Mensen met een borderline stoornis zetten anderen vaak op een voetstuk, maar diezelfde persoon kan daar ook heel hard vanaf storten. Er bestaan geen grijstinten. En soms kan iemand vervolgen.

Bij mensen met borderline zie je vaak andere dynamiek in de relatie: die van aantrekken en afstoten: “Kom eens wat dichter bij mij uit de buurt.” Aan de ene kant is er de neiging om veel ruimte op te eisen, aan de andere kant is het ook weer bedreigend als de ander afstand neemt. Dat leidt weer tot ‘claimen’: op allerlei manieren proberen de ander terug te halen. Dat gaat korte tijd goed en daarna begint het afstoten weer omdat nabijheid ook als bedreigend wordt ervaren.

Elkaar aantrekken

Opmerkelijk is dat uit verschillende studies blijkt dat mensen met narcisme en mensen met borderline elkaar aantrekken. Maar je ziet dus tegelijkertijd ook het mechanisme van afstoting, waarbij de narcist koste wat het kost toch de nabijheid van de partner wil behouden.

Het oordeel over de ander wisselt daarbij van ‘de beste man/vrouw die ik ooit ontmoet heb’ tot ‘de meest wrede potentaat met wie ik ooit te maken heb gehad’. Dat iemand goede en slechte kanten heeft past niet binnen dit denken.

Een signaal kan zijn dat je als behandelaar of begeleider tijdens het eerste gesprek meteen een onverwachts groot aantal complimenten krijgt en dat dat wordt afgezet tegenover de vorige behandelaar of begeleider. Dus jij bent ontzettend goed, maar de vorige persoon was waardeloos. Dan moet je uitkijken, want je kunt in de toekomst zómaar van dat voetstuk vallen!

Ontwikkelingsdynamiek

Bij dat zwart-wit denken hoort de verwachting dat de goede het altijd met jou eens zal zijn en jou ter wille zal zijn. Het valt niet te verdragen dat de ander een keer ‘nee’ zegt. Waarom wordt dat niet verdragen? Omdat het ‘nee’ zeggen wordt ervaren als een persoonlijke afwijzing. De peuter/kleuter is nog niet in staat om gedrag van persoon te scheiden. Als de volwassene stopt met met hem spelen omdat er nu eenmaal ook andere dingen in huis moeten gebeuren wordt dat als afwijzing gezien.

Wat je ziet gebeuren bij peuters is het volgende model:

Gezonde ontwikkeling: de Volwassene speelt met kind, moet daarna iets anders doen > kind is teleurgesteld, maar gaat daarna toch verder. Het wordt verdragen dat de volwassene tijdelijk meer afstand houdt, want straks komt het wel weer goed.

Afwijkende ontwikkeling:

B1. Volwassene speelt met kind, moet daarna iets anders doen > kind is woedend. Voelt zich als persoon afgewezen door een oppermachtige en bedreigende omgeving.

B2. Het kind kan ook zijn angst camoufleren door zichzelf groot te maken: brutaal zijn de grote machtige volwassene.

Elk kind is uit op controle. Controle is ook: herhaling van patronen: bijvoorbeeld wéér straf krijgen en ook straf uitlokken. Dus: elke keer weer gaan schelden, omdat dat leidt tot een voorspelbare wereld. 

De Donkere triade en werk (3)

Narcisme is bekender dan Macchiavellisme. Het is ook meer voorspelbaar. Maar net zoals bij narcissen: het begint mooi, maar na een tijdje gaat het stinken. 

Narcisten geloven dat ze superieur zijn en dat ze hun collega’s overtreffen, zodat regels van wederkerigheid en verplichting niet voor hen hoeven te gelden. Ze voelen zich superieur aan anderen.

Daarnaast zijn ze sterk rivaliserend. Ze kunnen er niet tegen als een ander beter presteert dan zij. Dat heeft ook een voordeel: in tegenstelling tot Macchiavellianen werken ze vaak hard om steeds beter te kunnen presteren. Ze willen namelijk graag gezien worden en indruk maken. Maar het blijkt ook dat de prestaties in de loop van de tijd afnemen. Op den duur kunnen ze de verwachtingen niet waar maken.

Een narcist aan de top van een bedrijf houdt een bedrijfsrisico in. Omdat ze graag scoren nemen ze ook risico’s. Met een paar narcistische CEO’s aan de top kunnen de aandelenkoersen sterk wisselen, want er wordt ook geïnvesteerd in wonderlijke projecten waarmee gescoord kan worden.

Neem de woningbouwcoöperatie die een passagiersschip aankoopt en de zorginstelling die een hotelketen overneemt. 

Grijalva en Schade, 2014 ontdekten een duidelijk verband tussen een hoge narcismescore en onvoorspelbare bedrijfsresultaten. Aan de andere kant zijn narcisten ook sterk wantrouwend. Die achterdocht kan tot vreemde processen binnen de organisatie leiden.

Zo had ik ooit te maken met een directeur die zeker wist dat leden van de OR hem op de weg volgden.

Impulsief reageren op vermeende bedreigingen is ook een kenmerk dat bij narcisme past. Bekend is daarnaast de narcistische krenking. Mensen met narcisme zijn buitengewoon ijdel. Als iemand die ijdelheid frustreert kunnen ze zeer heftig reageren en ook zonder goed na te denken ingrijpende beslissingen nemen (bijvoorbeeld een werknemer schorsen).

Naar aanleiding van: Dark Personality Features and Employment, Anna Z. Czarna and Aleksandra Zajas, Institute of Applied Psychology, Faculty of Management and Social Communication, Jagiellonian University, Krakow, Poland (2016)

Groots en kwetsbaar

Vanuit het zogenaamde ontwikkelingsdynamische denkkader wordt narcisme gezien als een vroegkinderlijke ontwikkelingsstoornis. Maar dat wil nog niet zeggen dat deze stoornis een gevolg is van verwaarlozing in de vroege kinderjaren.

Het werkmodel is als volgt. Narcistische mensen hebben vaak grandioze fantasieën over hoe belangrijk ze zijn en dat ze in de toekomst nog belangrijker zullen worden. Maar ze zijn onvoldoende in staat om onderscheid te maken tussen het ‘zelf’ en de belangen van de ander. De vraag ‘Dat wil ik, wat wil jij?’ stelt hen voor grote problemen. Sterker nog: ze komen vaak niet eens aan die vraag toe.

Verstoord zelfbeeld

Daarnaast hebben ze een verstoord zelfbeeld: het is kwetsbaar en brokkelig. Het zijn de zwakke dijken van een eiland in een vorig blog: ze worden zomaar overspoeld door bijvoorbeeld een kritische opmerking van een ander.
Maar dat gemakkelijk geraakt en gekrenkt worden is eng. De reactie die voor hen onmogelijk is is dat ze terug gaan naar wie ze zelf zijn. Ik noem dat ook wel ‘ego-syntoon’ zijn: het klopt wie je bent met hoe je je gedraagt, een persoon uit één stuk. Van zulke mensen straalt rust uit.

Alleen al de rust is een onmogelijkheid van mensen met narcisme. Hun basis is onrust, rust roept angst op. Er moet dus iets gedaan en gepresteerd worden. Waarom? Omdat dat bij de ander ontzag oproept (het externe zelfbeeld).

Verslaafd aan bewondering

De drijfveer van mensen met narcisme is de aandacht en de bewondering door anderen. ‘Wat zal mij bewondering en speciale voordelen opleveren?’ Deze verslaving aan aandacht door een ander verhindert de mogelijkheid om een stabiel gevoel van eigenwaarde te ontwikkeling. Er is sprake van een permanente emotionele onrust. Ze zijn niet in staat om ‘vreugde op te wekken bij de ander’, behalve door het geven van geschenken of tijdelijke aandacht (de buitenkant).

De redenering is dus eigenlijk dat mensen met een grote mate van narcisme anderen geen geluk kunnen brengen omdat ze zelf van binnenuit ongelukkig zijn. Ze zijn bezig te overleven in plaats van te leven. Daarom scheppen ze een bewonderd beeld van zichzelf. Maar er is niets ‘over’ waar de ander in kan delen.

"Zo wordt de narcist een defensieve individualist, vermomd als 
onafhankelijk persoon die niemand nodig heeft. Maar de paradox is dat ze juist zo afhankelijk zijn van anderen voor waardering en goedkeuring". 

Geen bedankjes, geen excuses

Het maakt ook dat mensen met narcisme slecht hun dank kunnen betuigen. Immers: iemand bedanken betekent dat je afhankelijk van hem of haar bent geweest. Ja, ze kunnen wel bedanken, maar dat is dan weer materieel, met extreem grote bossen bloemen, waardoor ze maken dat de ander hén weer moet bedanken.

Ook het maken van gemeende verontschuldigingen past niet binnen het narcisme. Dat wordt alleen gedaan om er weer winst uit te halen (bijvoorbeeld spijt betuigen, omdat de rechter dan een lichtere straf oplegt.

En dan de regels die in de samenleving gelden. Die zijn niet van belang voor mensen met narcisme. Regels zijn voor anderen, maar zij zijn zó bijzonder dat ze ook de regels mogen overtreden. Ze zijn immers de uitzonderingen. Iemand met narcisme mag rustig te laat komen op zijn werk, want hij werkt al hard genoeg.

Parafrase van een deel uit het artikel CASCADING CONSTRAINTS: THE ROLE OF EARLY DEVELOPMENTAL DEFICITS IN THE FORMATION OF PERSONALITY STYLES, Doris McIlwain, Australië, 2009 

Herhaling van zetten

Het valt me vaak op dat er in disfunctionele relaties van die zich herhalende patronen zitten. 

Bekend is de dochter van een alcoholist die trouwt met een alcoholist. Eén van de redenen schijnt te zijn dat zo’n relatie toch bekend en vertrouwt over komt. Een andere factor is dat de dochter van een alcoholist vaak denkt dat ze haar vriend wél zal kunnen redden, ‘want ze heeft ervaring’.

Bij partners die mishandeld worden zie je ook nogal eens zich herhalende patronen. Ze zijn weg bij de ene ‘ex’ en komen terecht bij een nieuwe partner die ook weer mishandelende trekken heeft. Het is erg moeilijk om uit dat patroon te komen, tenzij je goed door hebt wat er gebeurt en wat de herhalingen zijn.

In het Nederlands Dagblad van woensdag 8 maart stond een uitgebreid artikel over deze zich herhalende patronen. Ik vat het proces in telegramstijl samen.

  1. De pleger begint erg aardig en meelevend. “Nog nooit zo’n aardige man/vrouw ontmoet”.
  2. De man/vrouw stort zich helemaal in de relatie, het gaat ontzettend snel, soms trekt hij of zij al binnen een week ‘in huis’. De ander wordt overladen met cadeaus en/of complimenten.
  3. Daarna neemt de controle toe. Je mag niet met anderen praten, alle tijd is voor de jaloerse partner. In sommige gevallen wordt de telefoon zelfs afgepakt.
  4. Probeert de bedreigde partner uit de wurggreep te ontsnappen, dan volgt een escalatie, zoals (dreigen met) geweld.
  5. De pleger kan ook weer proberen de controle terug te krijgen. Hij doet opeens poeslief en zal het nooit weer doen.
  6. Het slachtoffer denkt tegen beter weten in dat het weer goed gaat komen. Daarna herhaalt het patroon zich.
  7. De dader wordt vaak steeds extremer in zijn of haar gedrag. Honderden berichten sturen, stalken, bedreigende signalen afgeven.
  8. Als het slachtoffer zich daardoor niet laat afleiden kan de woede van het afgewezen zijn leiden tot nog meer extreme gedachten en daden, en zelfs tot moordplannen. Eén op de twee moorden op vrouwen gebeurt door de ex-partner (Zwijndrecht en Delft, januari 2023).
Meestal komen mannen in dit verband in het nieuws, maar het komt ook voor komen dat mensen het binnen relaties het slachtoffer worden van de gevolgen van extreme behoefte aan controle door vrouwen. 

Kenmerken van narcisme

De narcissen in de plantsoenen staan weer volop in bloei. Daarom maar weer eens aandacht voor narcisme. Deze keer geen verhaal, maar een puntsgewijze opsomming, ontleend aan een Amerikaanse checklist met betrekking tot narcisme. 
  1. Narcistische mensen hebben bijzonder grote moeite om hun eigen fouten toe te geven. Het ligt altijd aan de ander of aan de omstandigheden. Als ze wél hun fouten toegeven is dat om erger te voorkomen (bijvoorbeeld strafvermindering als je je excuses aanbiedt).
  2. Maar niet alleen bij fouten, ook bij het uitblijven van succes ligt het altijd aan de ander. Ze zijn door iemand opgelicht, iemand had voor hen een slecht bedrijfsplan geschreven, er was over het bedrijf geroddeld en daarmee was het bewust stuk gemaakt. Het uitblijven van succes ligt in ieder geval nooit aan hen zelf.
  3. Narcistische mensen hebben vaak twee gezichten: ze bejegenen jou vriendelijk maar achter je rug om trappen ze je de grond in.
  4. Narcistische mensen kunnen in het publiek heel aardig en innemend zijn. Maar je zou ze eens tegen moeten komen in hun persoonlijke omgeving…
  5. Ze vertonen vaak onverantwoordelijk gedrag (bijvoorbeeld gevaarlijke situaties opzoeken, ze kunnen niet zonder spanning).
  6. Narcistische mensen zijn vaak onbetrouwbaar (je bent hun vriend zo lang ze baat hebben bij de vriendschap met jou, daarna laten ze je als een baksteen vallen).
  7. Ze voelen zich altijd beter dan de mensen in hun omgeving. Over die mensen hebben ze direct hun oordeel over klaar: die zijn maar dom en begrijpen niets.
  8. Narcistische mensen kunnen zeer bewogen overkomen. Maar hun diepste motief om anderen te helpen is uiteindelijk dat ze er zelf beter van worden. Dat hoeft niet financieel te zijn, het kan ook om de aandacht gaan.
  9. Ze leven vaak in een fantasiewereld (kijk maar eens naar ‘Opgelicht’: net doen of je ontzettend rijk bent en ook allerlei rijkdommen om je heen vergaren terwijl je helemaal geen geld hebt).
  10. Opmerkelijk is de verslavingskant van dit gedrag: ook herhaalde veroordelingen maken niet dat het gedrag stopt.
  11. Ze zijn voortdurend bezig feiten net zó te draaien dat het hén goed uit komt. En kenmerkend is ook nog eens dat ze dat zó goed doen dat de omgeving er bij herhaling ‘in tuint’.
  12. Ze hebben een dubbele boekhouding. Ook als ze weinig geld verdienen geven ze toch veel uit. Het aantal creditcards in relatie tot het besteedbaar inkomen zou wel eens een graadmeter kunnen zijn.
  13. Ze komen anderen nabij als ze die anderen nodig hebben, maar ze zouden afstand als die ander hen niets kan leveren.
  14. Narcistische mensen kunnen heel aardig doen tegen anderen, maar dat is de buitenkant. Ze zijn charmeurs, maar het gaat om henzelf omdat de ander hen niet werkelijk interesseert.
  15. Het gaat bij narcisme altijd om het ‘keeping up appearances’: hoe kom ik over? Ze willen indruk maken met een mooie vrouw of een glimmende auto. De reden is dat anderen naar hen op zien: ‘die heeft het weer mooi voor elkaar’.  
  16. Kenmerkend voor narcisme is de enorme behoefte aan controle over de ander. Afwijzing kan leiden tot langdurig stalkgedrag.
  17. Bij het spanningzoekend gedrag (‘thrillseeking’) hoort ook het uitlokken van anderen. Narcistische mensen komen opvallend vaak in allerlei opstootjes en gevechten terecht. Maar uiteraard heeft de ander altijd het gevecht uitgelokt. “Hij begon” ligt hen voor op de lippen.
  18. Narcistische mensen hebben de neiging om overal over te gaan procederen. Er zijn mensen die meer dan honderd rechtszaken hebben gevoerd. En ook als ze die rechtszaken steeds weer verliezen gaan we gewoon door.

Narcistische mensen vinden doorgaans zelf helemaal niet dat ze deze trekken hebben. Ze zien die trekken natuurlijk wél bij anderen…

En tenslotte: misschien is het wel zo dat narcistische mensen opvallend vaak een eigen weblog hebben…

Rivaliteit (de betweter 2)

Mensen die voortdurend de ander voorbij willen streven zijn in feite angstig. Onder hun 'beweterige gedrag' zit een grote mate van angst dat ze niet kunnen voldoen aan de eisen. Ze moeten zichzelf bewijzen door de ander te overtreffen. Het leidt er ook toe dat ze hoge eisen aan zichzelf stellen. "Een voldoende is een onvoldoende."

Een gevolg van dit denken is een hoge taakspanning, een grote mate van faalangst en een onnodig grote kans op mislukkingen. Dat is een gevolg van het steeds te hoog willen grijpen.

Bij de één leidt de confrontatie met die hoge eisen tot het zich terugtrekken (bijvoorbeeld een examen uitstellen, want je weet nog niet alles), bij de ander tot een kramp waarbij alles op alles wordt gezet om de beste te moeten zijn. Dat laatste zie je ook nogal eens in de lichaamshouding terug (zoals gespannen, brede kaken, vingers die straks staan, wiebelen met de benen).

Oordeel

De betweter moet niet(s) weten van de grauwe middelmaat. Hij is namelijk speciaal, veel specialer dan andere mensen. Mensen die gewoon zijn tellen niet mee. Ze zijn zelfs ontzettend dom, vreselijk doorsnee, super-burgerlijk. Hier komen narcistische trekken naar voren.

Tegelijkertijd vormen andere ‘speciale’ mensen ook weer een bedreiging. Als je altijd de hoogste cijfers haalt op school vormt iemand die nóg hoger scoort natuurlijk een grote bedreiging. Een scholier die zich gezond ontwikkelt zal het jammer vinden dat hij niet het hoogste cijfer haalt, maar het is geen ramp. Voor iemand die vanuit rivaliteit handelt is het een existentiële ramp als een ander beter scoort: zijn bestaan wordt er door bedreigd.

Devalueren

Hoe komt een betweter bij de psycholoog terecht? Dat zal niet gauw gebeuren. Je laat toch niet zien dat je een ander nodig hebt? Een ander om hulp vragen is een vorm van falen.

Een betweter laat zich pas behandelen als alles uit de hand is gelopen. Zijn bedrijf is failliet, zijn huwelijk is op de klippen gelopen, vanwege schulden moet hij zijn huis uit. Maar ook dan is hij in de behandelkamer een lastige patiënt.

    De betweter zal er naar streven om de therapeut tot een minderwaardig wezen te devalueren (‘een psycholoog van de koude grond’), waar de patiënt triomfantelijk boven kan staan (in: R.E. Abraham, Het Ontwikkelingsprofiel). “Een goede therapeut woont niet in zo’n eenvoudige woonwijk.” “Het interieur van uw behandelkamer is toch wel érg uit de tijd”. “U bent eigenlijk te jong om mijn problemen te kunnen begrijpen.”

Behandeling

Het betweter-zijn kan zijn oorsprong vinden op verschillende (vroege) ontwikkelingsniveaus. Bij mensen die op een heel vroeg sociaal-emotioneel niveau zijn gestagneerd kan ieder klein kritiekpuntje al leiden tot ‘desintegratie’. De behandelaar moet dus de verleiding weerstaan om in discussie te gaan. Precies zoals de tandarts (vorige blog) niet met de betweter in discussie moet gaan. “Een kind moet nu eenmaal altijd het laatste woord hebben.”

Wat de therapeut wél kan doen bevindt zich binnen smalle marges. Het gaat in feite om steunen en om orde aan te brengen (“U noemt vijf problemen, waar wilt u mee beginnen?”). Deze groep patiënten heeft een langdurige behandeling nodig, maar blijft zeer kwetsbaar voor invloeden van buitenaf. Ze kunnen ook zomaar de therapie afbreken omdat alles weer goed gaat (ze hebben bijvoorbeeld sinds een week een nieuwe relatie).

Bij mensen bij wie wel meer sociaal-emotionele basis aanwezig is, is ook de ruimte voor de behandeling groter. In tegenstelling tot de eerste groep mensen zijn ze (mits onder veilige condities) enigszins in staat om naar hun eigen gedrag te kijken (zelfreflectie). Als voordeel bij deze mensen geldt dat ze veel beter in staat zijn om hun eigen leven te ordenen. De structuur komt dus niet van de behandelaar, ze kunnen hun leven (vaak zelfs punctueel) ordenen. Het probleem zit niet in de ordening van ruimte en tijd, maar in de relatie met andere mensen.

Geciteerde literatuur: R.E. Abraham, Het ontwikkelingsprofiel, Van Gorcum, 2005; Martin Appelo, Socratisch Motiveren, Boom, 2011; Rita Kohnstamm, Kleine Ontwikkelingspsychologie deel 1, Bohn, Stafleu, Van Loghem, 2009

Passieve agressie (3)

Er is in de wereld van psychiaters die de DSM V (het internationaal erkende spoorboekje van de psychiater) veel discussie over wat er onder een passief-agressieve persoonlijkheid moet worden verstaan.

Sommige psychiaters menen dat het een persoonlijkheidsstoornis betreft. Anderen menen dat het om een bepaalde trek gaat in het omgaan met problemen. Mij lijkt het meest aannemelijk dat het meeste passief-agressieve gedrag voorkomt bij mensen met kenmerken van verborgen (‘covert’) narcisme en bij de meer gesloten (‘geheimzinnige’) vormen van de borderline persoonlijkheidsorganisatie.

Nu is passief-agressief gedrag niet iets wat alleen wordt ingezet door mensen met een bepaalde persoonlijkheidsproblematiek. We kunnen het gedrag allemaal op bepaalde momenten inzetten.

Stilte

Stel: je hebt een hele tijd niets van een familielid gehoord. Opeens komt er een joviaal bericht hoe het met jou gaat en of je allemaal wel weet waar dat familielid mee bezig is geweest. Je zou in principe uit blijdschap direct kunnen reageren. Maar dat doe je niet. Nu moet dat familielid maar eens leren wachten totdat jij het de tijd acht.

Deze stiltebehandeling is één van de meest voorkomende verschijnselen van passief-agressief gedrag. Niet reageren, stil blijven, doen alsof de ander lucht is. Sommige echtparen schijnen dat ook lang vol te kunnen houden. 

Passieve soldaten

De term “passief-agressief” lijkt voor het eerst gebruikt te zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog door kolonel en psychiater William Menninger. Hij ontdekte dat er soldaten waren die zich steevast aan hun plichten onttrokken “door passieve maatregelen, zoals pruilen, koppigheid, uitstelgedrag, inefficiëntie en passief obstructief gedrag”. Ze zeiden dus niet dat ze het ergens niet mee eens waren, maar ze boycotten wel de gang van zaken. Ze deden op een slinkse manieren niet te doen wat hun was opgedragen.

Nog een paar voorbeelden van (mogelijk) passief-agressief gedrag

  • Een schijnbare kalmte als de persoon in kwestie veel kritiek over zich heen krijgt. Het is alsof het gewoon bij de persoon afglijdt, alsof het hem niets doet. In werkelijkheid zal hij of zij erg boos zijn, maar dat wordt niet geuit. Je krijgt die boosheid later via een omweg – en soms als een boemerang – terug.
  • Sarcasme, en dat niet eenmalig, maar steeds meer weer. Je krijgt steeds het gevoel dat je een trap onder de gordel krijgt of op zijn minst dat je elke keer belachelijk wordt gemaakt. Het kunnen ook als compliment verpakte beledigingen zijn. “Aan Ingrid hebben we een hele goede, zo’n goede collega hebben we nog nooit gehad”. Als je er een opmerking over maakt meent de persoon dat je kennelijk geen gevoel voor humor hebt.
  • Kenmerkend is dat die opmerkingen vooral tegen een derde worden geplaatst, maar niet tegen jouzelf. Dat is immers het kenmerk van passieve-agressie: vermijden van de confrontatie.
  • Passief-agressieve mensen bieden heel snel hun excuses aan, maar daarna duiken ze onder in de slachtofferrol. Dat het zo gelopen is lag niet aan hen, maar het waren de omstandigheden of het werd veroorzaakt door andere mensen.
  • Plotselinge en onverwachte afwezigheid: de persoon blijkt opeens te zijn verdwenen. Als hij terugkomt worden er geen excuses gemaakt, waar maakt de ander zich druk over, hij had gewoon wat frisse lucht nodig.
  • Pruilgedrag, zich verongelijkt voelen, maar daar niets over willen vertellen. “Er is niks”.
Bij passief-agressief gedrag past de ontkenning. Het is allemaal niet zo. passief-agressieve mensen vinden zichzelf helemaal niet passief-agressief. Net zoals narcistische mensen zich ook niet narcistisch vinden. 

De Dark Triad

Jan Vlek wees al op het bestaan van de Dark Triad. In de psychologie en met name binnen de management-psychologie is deze term bekend geworden: de donkere driehoek. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden heeft dit niets met pure chocolade te maken. 

Zoals je in het schema kunt zien vormt ‘de donkere driehoek’ een combinatie van machiavellisme, narcisme en psychopathie. Er bestaat speciale vragenlijsten voor om deze combinatie vast te stellen. Degenen die verdacht worden van deze kenmerken hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze de vragenlijsten liever niet invullen.

Een paar kenmerken die wijzen op deze ‘dark triad’:

  1. De omgang met woede. Normale boosheid is dat iemand met enige stemverheffing gaat spreken of rode vlekken in de nek krijgt. Dat laatste kun je voorkomen door een coltrui te dragen of door een lange baard te laten staan. Bij mensen met kenmerken van de ‘dark triad’ missen de nuances: de boosheid kan onverwachts komen, disproportioneel zijn en mensen extreem onder druk zetten. Het zou best eens zo kunnen zijn dat de beschuldigingen die de afgelopen maanden in de pers kwamen over grensoverschrijdend gedrag te maken hadden met deze aspecten. Even gevaarlijk is de passieve agressie, maar dat is een verhaal apart.

2. Pestgedrag. Pestgedrag is onder de gordel, bedoeld om iemand te kleineren. Negeren kan hier ook onder vallen: degene die gepest wordt, wordt niets meer gevraagd. Roddels, het verspreiden van kwade geruchten, kan ook onder het pestgedrag vallen.

3. Manipulatie is een typisch kenmerk van machiavellisme. Als iemand deze trekken heeft probeert hij of zij vaak via een verborgen omweg het doel te bereiken. Bekend bij het machiavellisme is het kameleon-gedrag: de persoon vertoont naar de één heel ander gedrag dan naar de ander. Ook kan de omgeving op een dwaalspoor worden gezet: doel A wordt nagestreefd, maar uiteindelijk blijkt men onverwachts bij doel B uit te komen.

4. Dominant gedrag is vooral een kenmerk van narcisme. Narcisten zijn niet goed in samenwerking, ze zijn bepalend. Het doel is dat ze zelf centraal komen te staan. Een werknemer komt met een mooi idee en de narcist vertelt vervolgens aan de buitenwereld dat hij dat idee bedacht heeft. Eén van de groepen narcisten is de ‘overte’ narcist die er alles aan doet om maar in de schijnwerpers te blijven.

Delroy Paulhus en Kevin Williams, psychologen aan de Universiteit van British Columbia (Canada) , stelt dat de kenmerken van narcisme, machiavellisme en psychopathie elkaar overlappen, maar dat het toch om verschillende accenten gaat.

Duidelijk gemeenschappelijke kenmerken van de Dark Triad zijn: oneerlijkheid en een gebrek aan nederigheid.  In: Paulhus, DL, en Williams, KM (2002). De donkere triade van persoonlijkheid: narcisme, machiavellisme en psychopathie. Journal of Research in Personality, 36 (6).