Namen is niet de grootste stad van Wallonië, maar wel de hoofdstad van het franstalige deel van België. Er wonen 110.000 mensen. De stad ligt aan de samenvloeiing van de Sambre en de Maas. De bevolking spreekt voornamelijk koeterwaals: ik versta er niets van.
Al in 1975 fietsten we door Namen. We kwamen toen uit Leuven en daalden in hoog tempo af richting de Maas om daarna verder de Maas te volgen richting Frankrijk. We durfden niemand aan te spreken. Zes jaar Frans op school was van weinig nut geweest.

Vorig jaar wilde ik wel weer naar Namen, maar een buitenlands bezoek werd afgeraden. De handvatten van mijn fiets zijn namelijk bevattelijk voor corona.
In 2018 huurde ik mijn eerste Blue Bike fiets (de Belgische OV-fiets) op het (halve) Gare van Namen. Zoals veel Belgische stations verkeerde ook dat station in een permanente toestand van verbouwing, zodat het moeilijk was om de uitgang en de fiets te vinden. Sommige Belgische stations zijn jarenlang in renovatie en bij de nieuwbouw van het station van Mons heeft men de moed maar opgegeven: daar staat een noodgebouw al tien jaar naast een betonnen skelet dat een nieuw stationsgebouw zou moeten worden.

Namen is een oude en in strategisch opzicht ook van oudsher belangrijke stad. Aan de samenvloeiing van de Sambre en de Maas ligt één van de grootste forten van België. Het gebied van deze citadel heeft een oppervlakte van maar liefst 80 hectare. Maar aan de beklimming heb ik me niet gewaagd, ik daalde af naar het peil van de rivier. Die stond vandaag bijzonder hoog en klotste af en toe over de rand van de kade.
Namen was in de 16e eeuw tijdelijk een deel van Oostenrijk, eind 17e eeuw was het een Franse stad, maar drie jaar later veroverde de Nederlandse Koning Willem III de stad Namen. In 1746 veroverden de Fransen de stad, in 1748 werd Namen weer Oostenrijks grondgebied, in 1792 werden de Fransen hier weer heer en meester, om daarna door de Oostenrijkers verjaagd te worden. In 1794 volgde weer een Franse bezetting. Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog werd er fel en langdurig gevochten om het bezit van de stad en met name de citadel. Het is een wonder dat er nog zoveel historische gebouwen in Namen te vinden zijn.

Opvallend vind ik de donkere toonzetting van de stad: veel donkergrijze en ook wel donkerbruine gebouwen langs een wirwar van smalle straatjes.
Maar misschien komt dat door het donkere weer. Drie keer een bezoek aan Namen terwijl het regende. De geuren van de etablissementen en de winkels zijn zoals overal in België met af en toe een Zeeman, een Blokker of een C & A. Door de ligging op de noordhelling van de rivier schijnt het in de zomer behoorlijk heet te kunnen worden in Namen. Maar daar heb ik nu op deze zaterdag in januari, geen last van.
Opvallend is de politieke omslag in de gemeenteraad tijdens de laatste verkiezingen, waarbij de Parti Socialiste halveerde en het Centre Démocrate Humaniste veruit de grootste partij werd. Behalve de plaatselijke overheid zetelt ook het Waalse parlement in Namen. Daar vormt de socialistische partij nog altijd de grootste fractie.