De M is van Mechelen

Mensen die met de trein naar Brussel of Parijs treinen passeren het Belgische Mechelen. Ook in Nederland ligt een Mechelen, maar dit Belgische Mechelen ligt wat meer naar het westen.

Tijdens die treinreis zien ze op de heenweg aan de rechterkant de grootse Romboutskathedraal. En ze denken: ‘Eigenlijk zouden we hier even uit moeten stappen. Dat doen we later nog wel een keer’. Daarom komen zoveel toeristen nooit in Mechelen.

Zicht op de Sint Romboutskathedraal

Welnu: ik zal jullie even iets over Mechelen vertellen. Mechelen is een bezoek waard en je hoeft er niet eens een omweg voor te maken. Je moet gewoon één station vóór Brussel uitstappen. Het station verkeert – net zoals veel andere Belgische stations – in een toestand van permanente verbouwing. Heb je eenmaal de uitgang gevonden, dan loop je zó het historische centrum van Mechelen in.

Hoewel er in Mechelen geen Oranjes zijn begraven lijkt de plaats toch wel een beetje op Delft. Beide steden liggen namelijk klem tussen twee geografische reuzen. Delft tussen Den Haag en Rotterdam en Mechelen tussen Antwerpen en Brussel. Dan val je niet zo op. Toeristen denken dat er in grote steden meer te beleven valt. Dus missen ze nogal eens de mooie dingen. Het échte België vind je niet in Antwerpen of Brussel, het echte Nederland niet in Amsterdam of Rotterdam. 

Grote Markt in Mechelen

Delft en Mechelen zijn ook ongeveer even groot: beide steden tellen rond de 100.000 inwoners. Het voordeel van een geografische klempositie is dat je als toerist op een rustiger manier de stad kunt bekijken, zonder dat er allemaal Chinezen en Japanners met fototoestellen voor je voeten lopen.

Een bijnaam van de inwoners van Mechelen is ‘de maneblussers’.  Ooit dacht een dronken man tijdens een mistige avond dat de Romboutskathedraal in de hens stond. Hij riep alle inwoners op om mee te helpen met de bluswerkzaamheden. De kerk werd kletsnat, maar er was geen brand. Men had slechts de maan geblust.

Kanaal naar Leuven in Mechelen

De toren van de Romboutskathedraal had 167 meter hoog moeten worden, maar dat is niet gelukt. Het geld was op. De toren is nu ‘slechts’ bijna 98 meter hoog. Maar beter een onafgemaakte toren dan een brug die niet af is gemaakt. 

Net als Antwerpen en Brussel telt Mechelen veel inwoners die van oorsprong uit andere landen komen. De eerste grote groep immigranten waren Spanjaarden, daarna volgden mensen uit Marokko (ze vormen nu bijna 20% van de bevolking). Ook telt de stad naar verhouding veel Assyrische christenen en Armeniërs die rond 1900 voor het religieuze en ethnische geweld van de toenmalige Turkse overheid zijn gevlucht.

Achterafstraatje in Mechelen

Opmerkelijk in de Mechelse gemeenteraad is de enorme opkomst van de groene partijen. Zij bezetten 25 van de 43 zetels. 

Uiteraard lopen de meeste toeristen direct naar de Grote Markt (met belfort en stadhuis) en de  Romboutskathedraal (genoemd naar bouwmeester Rombout Keldermans). Er waren meerdere Keldermannen, allemaal mannen en architect. Ze bouwden ook in Nederland talrijke kerken en stadhuizen (zoals de kerk van Veere en het stadhuis van Middelburg. De bouw begon altijd met de kelder. Daarom heten ze ook zo. 

Mijn advies is (net als bij veel andere steden): wandel eens door die kleine oude achterafstraatjes. Die maken veel steden juist zo boeiend...

LF 6 Fietsroute (3)

Vanuit Gulpen volgt de LF 6 route het dal van de Geul naar Mechelen. De zon schijnt steeds nadrukkelijker, maar het is (nog?) niet te warm.

Mechelen is ook weer één van die bekende toeristische plaatsen in Zuid-Limburg. Landelijk bekend, maar niet groot, er wonen ongeveer 1800 mensen die allemaal behept zijn met de zachte ‘g’. Er zijn ergere dingen.

De terrassen zitten inmiddels helemaal vol. Bijna alle fietsers rijden op E-bikes. Ik begin me als bijna 70-jarige toch echt een buitenbeentje te voelen op een fiets zonder trapondersteuning.

Op een zogenaamde kerkheuvel ligt of staat de Johannes de Doperkerk. De kerk is niet zo oud (uit het begin van de 19e eeuw), maar je ziet duidelijk dat er in de loop van de jaren ook behoorlijk aan vertimmerd is: het gebouw werd bij herhaling uitgebreid. Tot mijn verbazing schijnt om 11 uur in de ochtend de maan achter de spits van de toren.

In Mechelen kan ik linksaf naar Elzet, Rott, Melleschet, Vijlen en Harles, maar ik ga rechtdoor. Dat is vandaag in zuidelijke richting. De weg klimt, het heet hier dan ook Kleeberg. De fietsroute verwijst nu naar links, maar ik verkeer in dubio. Of eigenlijk ook niet: het was leuk om de route te volgen zonder te weten waar hij heen gaat, maar ik wil nu weer mijn eigen route bepalen.

Ik ga fiets rechtdoor (lekker puh!). Rechts ligt het dal van de Geul met beneden het dorp Epen. Daar kom ik even later toch ook terecht, de winst van het klimmen wordt teniet gedaan doordat ik toch weer in het Geuldal terecht ben gekomen. Ik fiets niet door het dorp zelf, maar sla weer aan het klimmen, nu in T-shirt, want het wordt echt warm, vooral tijdens het stevige klimwerk. Onderweg word ik steeds weer ingehaald door mensen op E-bikes. Ziet er stoer uit, maar ik trap zélf.

Eenmaal boven biedt de weg een prachtig uitzicht op het omringende land met een mij onbekend kasteel. Het blijkt het Kasteel van Beusdael te zijn. Daar had ik nooit van gehoord, maar het kasteel blijkt over de grens te liggen, in de provincie Luik. En België ken ik veel minder goed dan Nederland.

Opmerkelijk is de beschrijving dat het kasteel wordt omgeven door een gracht gevuld met water. Kijk, daar had ik nu nog nooit over nagedacht. Een gracht, gevuld met water... Wat zou er anders in een gracht kunnen zitten?

Langs Schelde, Rupel en Zenne (4)

Ik kom uiteindelijk in een ruim ogend landelijk gebied uit. Dat had ik hier in de Randstad van België (de as Antwerpen-Mechelen-Brussel) met zo’n 3½ miljoen inwoners niet direct verwacht.

Wat trouwens wel scheelt is dat het land wat glooiend is. Je kijkt minder ver dan in de vlakke polders in de Nederlandse Randstad.

Ik heb geen idee waar ik fiets. Want zoals de oplettende lezertjes inmiddels weten fiets ik bij voorkeur kaartloos. En dat terwijl de grootste uitgever van fietskaarten in Nederland een goede kennis is… Sorry Guido! Maar als smoes kan ik zeggen dat ik nu in België ben en dat ik van alle gebieden in Nederland wel een fietskaart in de kast heb liggen. Het uit de kast komen is alleen een probleem.

Ik fiets wat onlogisch door het gebied, doordat de landelijke wegen wat onverwachts bochten maken. Zo zie ik eerst links van mij een watertoren en een kwartier later kom ik weer in de buurt van die watertoren, maar dan aan de rechterkant. Zo zie je nog eens wat van de wereld.

De dorpen zijn hier – net als elders in België – vooral lintdorpen. Er komt niet veel welstandscommissie aan de nieuwbouw aan de orde, dus er wordt van alles gebouwd wat volgens mij niet echt past in landelijke sferen. Bovendien hebben de rijke Belgen de neiging om protserige villa’s te bouwen, compleet met enorme hekwerken, alarminstallaties, dubbele garages, allerlei in massa geproduceerde beeldhouwwerken benevens vogelonvriendelijke daken.

Uiteindelijk kom ik in het dorp Leest uit. Twee driesprongen waar ik moet kiezen terwijl ik inmiddels een paar kiezen mis. Het wordt tijd om mij naar een station te begeven. Het meest voor de hand ligt Mechelen. Langs de gekanaliseerde Zenne loopt een Jaagpad en daar is het goed en autovrij fietsen.

Bij een sluis sla ik af richting het centrum van Mechelen. Het is een enorm geraas van auto’s over de drukke weg van Antwerpen naar Brussel, waar ik een tijdje parallel aan fiets. Daarna moet ik me door een enorm bedrijventerrein worstelen, waar delen van het fietspad geplaveid zijn met glas.

Het centrum van Mechelen laat ik deze keer links liggen (ik ben er vorig jaar twee keer geweest). Ik fiets rechts op het station aan. Maar net als in Nederland en in Duitsland verkeren de stations en hun omgeving in een min of meer permanente toestand van verbouwing. Ik maak nog twee foto’s vanaf de brug over een kanaal. Een landelijk stukje Mechelen aan de ene kant en een hele reeks van spoorbruggen aan de andere kant.

Op het station koop ik in de automaat een treinkaartje naar de Nederlandse grens. Daarna meldt de omroep dat deze trein niet zal rijden. Twee bedelende dames collecteren rond de automaat voor een beetje financiële gerechtigheid. Ze slagen er in om heel wat geld te scoren voor één patatje, want ze vragen aan iedere reiziger om 1 euro 70 vanwege de honger (zoveel kost de patat hier).

Met een overvolle stopper reis ik naar Antwerpen om daar op de overvolle stopper naar Roosendaal te stappen. Vanuit Roosendaal brengt het Nederlandse spoor mij binnen het uur naar onze nieuwe woonplaats.