Het Rijnlandse model (4)

Hoewel ik niet meer door Katwijk aan den Rijn ben gefietst ga ik toch weer verder met het Rijnlandse model en met de Anglo-Amerikaanse visie op organisaties. 

De Anglo-Amerikaanse visie wint steeds meer terrein. Je ziet deze visie o.a. terug in het neo-liberalisme van veel West-Europese regeringen. Het lijkt het in economisch opzicht goed te doen, je ‘scoort’ er mee tijdens de verkiezingen, maar is het wel goed voor de mensen en voor de samenleving.

Volgens Poul Bakker, Sjaak Evers, Nol Hovens, Herman Snelder en Mathieu Wagenaar (in Holland Management Review) is het model op macro-economisch niveau uiterst discutabel. Het ziet er aan de buitenkant mooi uit, maar het goud dat er blinkt dekt niet de lading. De buitenkant laat grote winsten zien en multi-miljonairs worden steeds meer TV-persoonlijkheden. Wat dat betreft is het Rijnlandse model aanzienlijk saaier.

Het prijskaartje dat betaald moet worden in de zorg is het streven naar omzet en efficiëntie onder strak geformuleerde kriteria. “Een heel circus aan handboeken, kwaliteitsdeskundigen, certificeerders, proefvisitaties en visitaties wordt opgetuigd. Dat kost handen vol geld terwijl het de vraag is of dergelijke systemen werkelijk kwaliteitsverhogend zijn.”

Wie is de baas in organisaties binnen het Anglo-Amerikaanse model? Dat is de aandeelhouder. Hij is vooral geïnteresseerd in het maximaliseren van de winst op korte termijn. En in de zorg is dat volgens mij de bestuurder die op grote afstand van de werkvloer ook probeert om zoveel mogelijk omzet te draaien.

Hoe zit dat dan bij het Rijnlandse model? Daar waren ook aandeelhouders. Maar ze bleven het bedrijf veelal trouw, in goede en in slechte tijden. Het was ‘hun’ bedrijf. Ze gingen wel voor winst, maar ook voor hun bedrijf. Aanvankelijk waren dat o.a. de familieleden bij tal van familiebedrijven.

De nieuwe aandeelhouder gaat voor de snelle winst. Maakt het bedrijf niet genoeg winst, dan worden de aandelen verkocht, waardoor de koersen dalen. Dat zet druk op het management om zoveel mogelijk ‘te presteren’.

In het Rijnlandse model gaat het om Profit, People en Planet: om winst, om de mensen, om de kwaliteit van de samenleving. In het Anglo-Amerikaanse model draait het om Poen, Pecunia en Pegels, oftewel om Geld, Geld en Geld.