De fietspoes (blog van gisteren) liep bij mijn vroegere lagere school in Gorkum. Ik was daar per ongeluk terecht gekomen maar het kwam goed uit omdat ik toch bezig was een aantal herinneringen te ordenen.
In februari 1957 verscheen ik als verlegen blond jongetje halverwege de eerste klas van de School met den Bijbel in Gorkum. We kwamen net uit de rimboe op Borneo. Elektrisch licht, schoenen met veters en het zitten in een klaslokaal waren nieuwe ervaringen voor mij.
Mijn moeder was mijn privé-onderwijzeres en tot de laatste week van de bootreis op de Willem Ruys naar Nederland had zij mij onderwezen. Die laatste week kwam de boot in een storm terecht, waardoor schrijven niet meer goed mogelijk was. In de schrijfmethode ‘Eerst duidelijk dan snel’ was mijn moeder bij het woord ‘sijsje’ aangeland. En laat dat nu het eerste woord zijn dat juf Lankhaar mij liet schrijven in deze klas. Doorgestoken kaart, kun je denken. Nee, de hele klas was net aan dat woord toe.
De School met den Bijbel was een kleine school met tussen de 60 en 80 leerlingen. Alle klassen waren dubbelklassen. Klas 1 en klas 2 bij elkaar, evenzo de klassen 3 en 4 en de klassen 5 en 6.
De leerlingen van de school verkeerden in een regelmatige strijd met de buurschool: de Openbare School. Dat waren de heidenen. Er werd dan geroepen ‘Openbaren roken klapsigaren’ en dan had je weer een tijdje bonje onderweg naar en van school. Vandaar dat we vooral in groepjes naar en van school liepen. Het gevaar kon uit ieder steegje komen.
Het gymnastieklokaal werd gezamenlijk gedeeld, maar daar kwamen we elkaar niet tegen. Daarnaast werd de schooltandarts gedeeld. Diverse kinderen werden tegelijk uit de klas geplukt en ze kwamen een tijdje later met bloederige monden weer terug in de klas. Als kind meende ik dat het hier het verschijnsel van de uitverkiezing betrof.
Het grootste verschil tussen beide scholen in de periode rond 5 december was dat Sinterklaas wél verscheen op de openbare school, maar dat hij nooit verscheen op de School met den Bijbel. Ik heb later begrepen dat dat niet lag aan de visie van het schoolbestuur, maar dat het een eenmansactie was van het Hoofd der School.
Ik bewaar goede herinneringen aan de tijd op deze school. Ik had allerlei vriendjes en we trokken regelmatig samen op in de wijk of bij iemand thuis. En altijd werd er voor schooltijd en in de pauzes gevoetbald. Die bezigheid werd twee maal per jaar gedurende één of twee weken vervangen door het verschijnsel van het ‘meidenvangertje’.
Ook ontdekte ik in deze tijd het wonder van het verschijnsel van de televisie. Eens in de week mochten we bij vriendje Wim V. TV kijken. Zijn vader was glasblazer in Leerdam. Dat was een uitzondering, want de vaders van de meeste vriendjes werkten bij het metaalbedrijf van de Vries Robbé. Er waren ook kinderen die uit Arkel kwamen. Die vaders werkten meestal bij Betondak Arkel.
Juf Blom
De mooiste tijd van de school was bij juf Blom, die de helft van een tweeling was. De andere helft woonde in Heino. We wisten precies waar dat lag, want aardrijkskunde (mijn lievelingsvak) werd gegeven aan de hand van de stations langs het spoor.
Juf Blom bereed een Solex en woonde op de De Vries Robbéweg nummer 20 boven. Dat was vlakbij de school. Het Hoofd der School woonde op het adres Brugstraat 65. Hij kwam van veel verder en op een degelijke Fongers naar school.
De Solex mocht door één van de jongens de school in worden getild. Het was altijd een strijd wie de juf deze dienst mocht bewijzen. Het Hoofd der School stond zijn Fongers niet af aan de leerlingen.

Hoofd der School
Als neventaak had hij het Hoofd der School het zorgen voor de kolenvoorziening om de school in de winter warm te stoken. Ongeacht het weer was deze voorziening aan vaste tijden gekoppeld: er werd gestookt van 1 oktober tot 1 april.
Als het weer van slag was trokken de kolen zich daar niets van aan. Het was allemaal heel duidelijk. Eigenlijk lag het aan het KNMI als het weer niet klopte. Trouwens, ook de korte broek (voor jongens) was seizoensgebonden, maar dat werd thuis geregeld, evenals het verschrikkelijke verschijnsel van de borstrok.
Op de foto dubbelklas 5 en 6 met de heer N.J.E. Bloot, Hoofd der School. Het kleine jongetje (staande, vierde van links) ben ik.
En verder met Juf Blom
Juf Blom was berucht vanwege haar strengheid, maar ik heb een uitstekende tijd bij haar in de klas gehad. Ze was niet alleen streng, maar ook zeer rechtvaardig. En ik kon wat duidelijkheid wel goed gebruiken. Gelukkig waren de jaren ’50 nog een duidelijke tijd.
Juf Blom was een potige en kordate juf die Sara inmiddels al gezien had. Ze deed bij voorkeur mee met het voetballen van de jongens. Ook tijdens de gym wilde ze graag voetballen, maar ze moest zich houden aan het rooster. Ze kon zó hard schieten dat ik als keeper de neiging had om opzij te stappen als ze op het doel schoot.
Eens in de twee weken ging juf Blom het weekend naar haar zus in Heino. Er mocht dan geen vertraging in de les zitten, want juf kon maar net de trein halen. Maar in die tijd was er nog geen sprake van kritische ouders die juffen deden nablijven.
Het andere weekend mocht één van de leerlingen op zaterdag om kwart voor twaalf een pakje Blue Band halen bij één van de twee winkeliers in de wijk: Végé Van Heemskerk.
Ik heb me destijds nooit verbaasd over deze bestelling. Nu denk ik: waarom alleen deze boodschap(pen)? Kon ze die niet zelf halen? En deed ze precies twee weken met een pakje Blue Band?
Bij Van Heemskerk – de concurrent van de Grosco – moesten we wel netjes Bloe Bend zeggen en niet Bleu Band. Soms kwam er ook nog een onsje cervelaatworst bij, wat door ons verbasterd werd tot sterf op straat worst. Maar dat mocht natuurlijk ook niet. Om stipt 12 uur ging de school uit en was het weekend.