De Jugendstilwijk Zurenborg in Antwerpen

Voor 4,99 euro per persoon namen we de Flixbus. De Flixbus reed door naar Tsjechië en wij stapten in Antwerpen uit. Daar huurden we de Blue Bike, de Belgische OV-fiets.

Nu we het toch over de Blue Bike hebben. In Nederland is de OV-fiets een daverend succes. Inmiddels zijn er 22.000 fietsen te huur op 300 locaties. Daar kan de Belgische Blue Bike bij lange na niet aan tippen. De fiets wordt vooral verhuurd in Vlaanderen. De meeste Walen kunnen waarschijnlijk niet fietsen. Pluspunten van de Blue Bike zijn de drie of zeven versnellingen en de lagere huurprijs dan in Nederland.

Aan de Cogels Osylei in Bechem

Met de Blue Bike fietsten we dwars door de Joodse wijk naar Antwerpen Berchem. Daar ligt één van de mooiste architectonische parels van België verstopt: de wijk Zurenborg. Maar eerst nuttigden we nog een krachtdadig ontbijt aan de rand van de wijk.

Drie op een rij van drie verschillende architecten

Toen de stad Antwerpen uit zijn voegen barstte en de spoorwegen op hun hoogtepunt waren wilden de rijke inwoners van Antwerpen de stinkende stad uit, maar wel in de buurt van een station. Antwerpen Centraal geldt als één van de mooiste stations van de wereld. Het wordt ook wel ‘de spoorwegkathedraal van Europa’ genoemd. En aan de oostzijde van de spoorlijn van Antwerpen Centraal naar Berchem ontwikkelde zich in 20 jaar tijds een woonwijk die uniek is voor Europa. Niet groot, een paar straten slechts, maar je kunt er uren in ronddwalen. Wel vooral in de schaduw vandaag, want het werd 35 graden.

Huizen aan de Waterloostraat

De Cogels Osylei staat vol met huizen uit die tijd en wordt daarmee ‘de meest fotogenieke straat van Antwerpen’ genoemd. De straat bevindt zich op 5 minuten lopen vanaf de voorzijde (oostzijde) van station Antwerpen Berchem.

Het is echt niet alleen de Cogels Osylei waarbij je ogen in de kassen gaan rollen en waarbij je mond open valt van verbazing. De hele buurt Zurenborg is een aanrader om te bezoeken. De zijstraten, de Generaal van Merlenstraat, Transvaalstraat en de Waterloostraat staan allemaal vol met dezelfde architectonische hoogstandjes in Jugendstilstijl.

Detail van een gevel aan de Waterloostraat

En wil je even een heel andere – meer volkse – wijk zien en ervaren, dan loop je aan het eind van de Cogel Osylei even onder het spoor door.

Het bekendste huis in Zurenborg is toch wel dat van de Vier Seizoenen. Maar dat is niet één huis, het zijn er vier. Op de kruising van de Generaal Van Merlen- en Waterloostraat zie je vier hoekhuizen tegenover elkaar die “Herfst”, “Winter”, “Zomer” en “Lente” op de gevel hebben staan. De huizen dateren uit 1899 naar een ontwerp van Jos Bacourt.

Daklicht in een huis aan de Waterloostraat

En tot grote vreugde van Tineke mochten we één van de huizen in de Waterloostraat van binnen bezichtigen. De eigenaar liet ons als nieuwsgierige toeristen binnen voor een rondleiding van de enorme kelder tot en met de zolder (vijf verdiepingen boven elkaar). Centraal in het huis een ronde hal met op elke verdieping een balustrade en boven in een koepel van gebrandschilderde ramen in Jugendstil.

Voor de eigenaar op leeftijd is dit huis een blok aan het been vanwege de kosten van het onderhoud. Maar je hecht je nu eenmaal aan familiebezit. Als het hem allemaal gaat lukken wil de eigenaar er een soort museum in vestigen waardoor het pand ook voor andere toeristen toegankelijk wordt.  

Zeeuws grensfietsen (slot)

In Koewacht steek ik de grens over en ik krijg meteen een bericht op mijn telefoon dat ik mij moet houden aan de in Belgié geldende corona-maatregelen. Je wordt ook overal in de gaten gehouden. 
Dorpskerk in Belgisch Koewacht

Ik bezoek even de kerk van het Belgische dorpsdeel van Koewacht. Deze kerk ligt of staat wat verstopt in een zijstraatje.

Daarna fiets ik in zuidoostelijke richting over een gebaande weg verder. Ik moet wat vaart gaan maken, want ik zie op een bord dat het nog 40 km. fietsen is naar Antwerpen. In die regio kan ik dan weer op de trein stappen.

Koeien in een kreek bij Koewacht

Ik stuit op de autoweg E 34. Tot mijn verbazing ligt er een fietspad naast deze autoweg. Dat fietst niet mooi, maar waarschijnlijk wel snel. Laat ik zo’n absurd fietspad maar eens een keer tot mij nemen. En inderdaad: het fietst best snel. Ik krijg namelijk te maken met de turbulentie van grote vrachtwagens die mij een stevig winderig duwtje in de rug geven. Dus haal ik een snelheid van zo’n 22 á 24 kilometer per uur, en dat is voor mij als langzaam-fietser behoorlijk snel.

Landschap langs de grens bij Koewacht

Bij de afslagen maakt de fietsroute een flinke bocht, maar uiteindelijk kom ik elke keer weer bij de snelweg uit. Sint-Gillis-Waas, Vrasene en Beveren zie ik alleen rechts van mij als silhouet van de bebouwing. Pas in Melsele verlaat ik de snelweg en daar kom ik op een Fietsostrada (een Belgische fietssnelweg) uit. Ook goed.

Houten olifanten langs de snelweg bij Sint Gillis-Waas

Zwijndrecht is het Amsterdam-Noord van Antwerpen: slechts door tunnels en met veerponten verbonden met het centrum van de stad. Helaas doen de liften van de Sint-Annatunnel het niet. Ik word gedwongen om de roltrap te nemen, maar dat durf ik dan weer niet (dat heb ik al eerder beschreven). Zeker niet nadat ik zie dat er een mevrouw met fiets van de trap naar beneden stort (naar boven is lastiger).

Panorama van Antwerpen ter hoogte van de Sint Annatunnel

Ik besluit om te fietsen via de Kennedytunnel (waar de lift het wél doet). Daarna fiets ik langs de Schelde terug naar het centrum van Antwerpen om daar te zien dat er 500 meter verwijderd van de Sint-Annatunnel ook een pont vaart.

Veel straten van Antwerpen gaan op de schop, en de richtingaanwijzers zijn schaars, dus af en toe beland ik in zandhopen of zelfs een keer op een vrije trambaan. Desalniettemin kom ik op het station van Luchtbal uit, waar ik de trein naar Roosendaal kan nemen. Die trein komt niet, maar dat wordt niet omgeroepen. Over 70 minuten zal er weer een trein stoppen, meldt de NMBS-site.

De wijk Luchtbal is genoemd naar een café. En dat café werd op zijn beurt weer genoemd naar een luchtballon die ooit in de achtertuin was geland. 
Van Vlissingen tot (voorbij) Antwerpen

Dan kan ik beter doorfietsen over de Fietsostrada die parallel aan de spoorlijn loopt. Pas in Kalmthout stap ik op de trein naar Roosendaal. Dat is nog een hele kunst, want de treinen van het type ‘Varkenskop’ hebben een zó hoge instap en/of de Belgische perrons zijn zó laag dat je je fiets bijna rechtop naar binnen moet hijsen.

Uiteindelijk kom ik via Roosendaal en de Intercity naar Delft weer veilig in Delft aan. De fietsteller heeft er vandaag 120 kilometer bij opgeteld. 

Doel niet gehaald

Alles liep gisteren weer anders dan gepland. Zo is het leven nu eenmaal. Ik wilde met de trein naar Eindhoven en kwam in Bergen op Zoom uit. Allebei Brabant, dat wel.
Vanuit Bergen op Zoom heen en weer langs de Schelde

Mijn doel was Doel. Die plaats wil ik al tijden bezoeken, maar Doel is voor fietsers tamelijk onbereikbaar. Nu het fietsen in Antwerpen enorm wordt gestimuleerd vaart er vanuit Fort Lillo een veer naar de overkant van de Schelde. Daardoor komt Doel weer wat dichterbij.

Ik fietste vanuit Bergen op Zoom wat zigzaggend door de bossen en kwam in Beveren weer in de bewoonde wereld uit. Voorbij Beveren fietste ik het uitgestrekte havengebied van Antwerpen binnen (nog groter dan het Europoort-gebied). Na een tijdje kwam ik tal van borden tegen die mij er op wezen dat de Lillobrug was afgesloten. Ik begon enigszins te vrezen dat dat een blokkade voor mijn fietsplannen op zou werpen.

Grens bij Ossendrecht

En inderdaad: de Lillobrug was afgesloten. Er is wel een tunnel, maar die is bestemd voor het autoverkeer.

Opeens zag ik een fietsbus rijden. Dus Henk 50 op zoek naar een halte voor een fietsbus. Bewegwijzering voor fietsers is niet de sterkste kant van de Belgische overheid, maar na enige tijd vond ik de halte. Een bus werd derwaarts niet gevonden. Hij zou pas over een half uur aankomen en weer vertrekken.

Gestremde brug

Het alternatief was terugfietsen naar Beveren, maar in het op mijn schreden terug keren ben ik niet goed. Ik besloot mijn bammetjes op te eten. Dat lukte met veel pijn en moeite, want ik bleek flink keelpijn te hebben. Was dat een gevolg van de vervuilde lucht.

De bus vervoerde mij met nog een andere fietser door de Lillo-tunnel. Toen was ik bij de veerpont. Laat die pont nu uitgerekend (alleen) deze middag niet te varen…

Uitzicht vanaf de Waterbus bij Antwerpen

Er was nog maar één optie over. Verder fietsen door het uitgestrekte havengebied van Antwerpen met de Katoennatie (katoenopslag), de Tabaknatie (het rook hier overal naar sigaretten) en petrochemische industrie. Je kunt ook langs de Schelde fietsen en dan merk je dat allemaal wat minder, maar ziet: dat fietspad werd vandaag geasfalteerd. Ik kwam dus precies op de verkeerde dag.

Uiteindelijk fietste ik langs de Schelde Antwerpen voorbij (tot Hemiksem) en fietste vandaar weer terug. Onderweg nam ik drie gratis veerponten mee op mijn reis.

Het was al donker toen ik de grens over fietste. Deze donderdag bracht de fiets mij naar Rilland-Bath, waar ik nog aardappels die uit de Zeeuwse klei waren getrokken bij de boer kocht.

De fietsteller had er bijna 120 kilometer bij opgeteld. De trein bracht mij in vijf kwartier terug naar Delft. Thuisgekomen constateerde Tineke een fikse keelontsteking. Daar heb ik niets van gemerkt, alleen het eten en drinken bleken geen pretje. Nu nog even aan de corona-test. 

Proefrit op de nieuwe fiets

Je moet nooit meteen op een nieuwe fiets een grote afstand willen rijden. Het is net zoals bij relaties: je moet aan elkaar wennen en elkaar de ruimte geven. 

Vorige week vond ik toch dat mijn nieuwe Batavus en ik aan elkaar gewend moesten zijn. Het werd tijd voor een middelmatige fietsrit. Daarmee bedoel ik: niet boven de 100 kilometer. Aldus geschiedde.

Via Antwerpen

Ik nam mijn Batavus in de trein mee mee naar Etten Leur. Daar mocht hij zijn kunsten laten zien. Het is trouwens een zij, maar het schijnt dat je dat tegenwoordig eigenlijk niet meer mag zeggen of schrijven. Het wordt mogelijk dan ook in de toekomst ‘het’ fiets.

Vanuit Roosendaal fietsten we naar de Rucphense Bossen. Daar ontmoette ik twee oudere echtparen die met mijn lot waren begaan vanwege mijn eenzame fietstocht. Maar we waren helemaal niet eenzaam. Ik was samen met mijn Batavus onderweg.

Dorpsplein van Etten-Leur

Vervolgens fietste ik zo’n beetje pal naar het zuiden, zonder de kaart te raadplegen. In dier voege kwam ik in Brasschaat uit, het Belgische Wassenaar. De rijke inwoners lijken erg angstig te zijn: ze hebben grote hekken rond hun woonhuizen, alarm-installaties en bijtgrage honden. Het lijkt Zuid-Afrika wel.

De agglommeratie Antwerpen fietste ik binnen via Merksem. Ik moest een aantal ferme slingers maken, want de weg is op tal van plaatsen onderbroken en fietsborden zijn inconsequent geplaatst of niet geplaatst. Zodoende kwam ik zelfs op een autoweg uit.

Vanuit Deurne fietste ik rechtstreeks naar de Schelde waar ik een Waterbus zag liggen. Veerponten hebben op mij een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Ik stapte op en kon niet eens meer vragen waar de reis heen ging, want de pont voer meteen weg. Geen idee waarheen. Alle kaartjes waren hetzelfde bedrag en de fiets was gratis. We voeren door het Antwerpse havengebied, dat bijna net zo uitgestrekt is als het Rotterdamse havengebied. Alleen stinkt het hier (nog) wat meer.

Zonsondergang vanaf de Waterbus in de haven van Antwerpen

In Fort Lillo werd ik uitgelaten en stapte weer verder op de fiets. Ik had een pittige tegenwind, maar het leven bestaat nu eenmaal niet alleen uit wind mee.

De eerste vijftien kilometer moest ik mij een weg banen door het havengebied, met veel glas op het fietspad: dat zien de Belgen ook als wegverharding. Maar bij een nieuwe fiets verwacht ik geen lekke band.

Vanaf de grens met Nederland was opeens alles groen en schoon. Maar ook donker, want de zon was onder gegaan. Zonder pet tegen de zon, maar met een mooie verlichting op de Batavus fietste ik Bath en vandaar over de kaarsrechte dorpsstraat door Rilland naar station Rilland Bath.

De trein vervoerde mij in vijf kwartier terug naar Delft. De fietsteller had er bijna honderd kilometer bij opgeteld. De fiets reed prima, ik denk dat onze relatie wel stand houd. 

Via Antwerpen (2)

Rond drie uur fiets ik de Grote Markt weer af. Het is wat puzzelen hoe ik het centrum uitkom. Antwerpen is een drukke winkelstad met deels voetgangersgebied. Bovendien wordt op allerlei plekken aan de riolering of het wegdek gewerkt.

Ik fiets in de richting van Berchem, maar buig daarna af in noordoostelijke richting. Hier ligt de grootste Joodse wijk van Europa. Er wonen ruim 20.000 orthodoxe Joden. Ze maken zich massaal op om naar de Synagoge te gaan. Overal zie je mannen in hun traditionele kleding op straat. Vanwege de risico’s staan er ook in tal van straten militairen met het geweer in de aanslag.

Ik fiets onder de spoorlijn door en even later klinkt er een ondergronds geraas. Het neemt buitenaardse proporties aan. Ik heb er al eerder over geschreven. Dit is het verkeer op de Ring Antwerpen. In zuidelijke richting zit het muurvast (dat maakt niet zoveel lawaai), in noordelijke richting rijdt alles nog. Er zijn plannen om de hele ring ondergronds te gaan maken zodat dit gebied weer bewoonbaar wordt. Maar dat is een miljardenproject.

Ik fiets kaartloos mijn neus achterna in ongeveer noordoostelijke richting. Na de voorsteden Deurne en Borgerhout kom ik in een uitgestrekt park uit, maar ook hier klinkt nog nadrukkelijk het geraas van de Ring. Zo’n geluid heb ik in Nederland nog nooit gehoord. Vervolgens klimt de weg en kom ik op een hoge brug over het Albertkanaal uit. Een lange afdaling brengt mij in Schoten, een uit de kluiten gewassen dorp met 30.000 inwoners.

Ik zoek het Jaagpad langs het Kanaal van Turnhout naar Schoten op. Dat volg ik maar liefst 20 km. Het is inderdaad een Jáágpad: om de haverklap word ik ingehaald door forensende mannen op een speedpedelic. Soms is het schrikken geblazen, omdat ik ze niet aan hoor komen.

Het kanaal telt zeven sluizen: de schepen moeten vanuit de laagte van het Scheldebekken omhoog naar de Kempen. Om de twee of drie kilometer ligt er een sluis.

Uiteindelijk sla ik linksaf en fiets nu richting Hoogstraten. Ik heb flink de wind in de rug. Voordat het donker wordt wil ik zo ver mogelijk komen. Helaas krijg ik fietspech in het dorp Sint Lenaarts. Als ik een foto maakt valt mijn fiets en het spatbord is ontwricht en loopt stevig aan tegen de band. Zo kom ik niet meer thuis. Maar er woont in Sint Lenaarts een heel aardige fietsenmaker die zelfs na sluitingstijd nog even naar mijn fiets kijkt. Hij heeft de goede diagnose en de juiste apparatuur om het ongemak te herstellen.

De fietsenmaker van FD aan de Hoogstraatse Baan verdient een eervolle vermelding op dit weblog.

Na Sint Lenaarts is het 8 kilometer fietsen naar Hoogstraten. In dit centrumdorp staat een prachtige hoge toren van maar liefst 105 meter hoog. Maar er bevindt zich ook één van de mooiste begijnhoven van België.

Inmiddels is het bijna donker. De rest van de tocht moet ik in het donker fietsen. Aanvankelijk volg ik een vrij drukke provinciale weg, maar als ik dat zat ben duik ik een smalle zijweg in. Hoe ik precies fiets weet ik niet, maar bij het klooster van Meersel Dreef fiets ik de grens met Nederland over.

Ook verderop kies ik voor kleine wegen. Zo kom ik op het kronkelende fietspad langs de Mark uit. Dan is Breda niet ver meer.

Het is een hele omschakeling van het rustige land naar Breda, want daar is het carnaval begonnen. Ik ben zo ongeveer de enige passant die niet verkleed maar wel nuchter is. Her en der gaan mensen over hun nek, terwijl de avond eigenlijk nog moet beginnen. Ik maak maar even een ommetje buiten het centrum om, want deze hectiek vind ik niet prettig.

Station Breda is het eindpunt van deze fietstocht. Volgens de Strava App heb ik op deze eerste fietsdag van het jaar 110 kilometer gefietst.

De Ronde van België (2)

Geleidelijk breekt de zon door. Ik heb nog een fietseind te gaan. Het doel van vandaag is Antwerpen. Gent-Antwerpen is rechtstreeks nog geen 60 km., maar ik rommel maar wat aan en maak dus meer kilometers.

Vanuit Dendermonde fiets ik richting de brug over de Schelde en dan door

Tielrode, een karakteristiek dijkdorp langs de Schelde

naar Hamme. Dit is weer zo’n saaie weg zoals ze kennelijk graag in België aanleggen: een rechte streep door het akkerland, ooit een betonweg en nu gerenoveerd tot asfaltweg. Regelmatig een kruising met verkeerslichten waarbij je als fietser vaak twee tot drie minuten moet wachten. Om de haverklap word ik ingehaald door E-bikes. Die zijn ook in België aan een opmars begonnen.

De Onze Lieve Vrouwekerk in Temse

Bij Hamme houdt ik deze snelle route voor gezien en kies het fietshazenpad over de dijk via Tielrode naar Temse. Dat is een aanzienlijke plaats met een spoorbrug en een verkeersbrug over de Schelde, met een lengte van rond 400 meter zijn het de langste bruggen van België. Iedere keer als ik hier fiets

Scheldekaai in Temse

wordt één van beide bruggen gerenoveerd. Dat schijnt een continu proces te zijn. Langs de Schelde wordt hoogbouw gepleegd.

Na Temse fiets ik verder

Rupelmonde

over de kronkelende dijk langs de linkeroever van de Schelde. Het is een prima en grotendeels autoluwe fietsroute door landelijk gebied, ondanks de nabijheid van Antwerpen. In Steendorp waren vroeger tal van steenfabrieken. Rupelmonde ligt aan de monding van de Rupel. Het klopt weer allemaal precies. Op het plein van de stad bevindt zich een standbeeld, dat bij nadere blik Mercator voor moet stellen. Gerardus Mercator was een beroemd cartograaf. Hij noemde zichzelf officieel Gerardus Mercator Rupelmundanus. 

Na Rupelmonde buigt de Schelde naar het Noorden. Dat moet wel, anders zou hij niet in Zeeland uitkomen, maar in Limburg. Ik krijg de wind tegen en de zon in de rug. Op twee plaatsen kan ik een veer nemen naar de overkant, maar de veerponten liggen meer stil dan dat ze overvaren.

Zicht op Antwerpen in de buurt van Kruibeke

Kruibeke is weer een wat grotere plaats, met ongeveer 15.000 inwoners. De grootste fractie in de gemeenteraad bestaat uit een wonderlijke combinatie van liberalen, socialisten, Groenen en een lokale partij.

Na Kruibeke komt Antwerpen steeds meer in zicht. Ook hier wordt langs de Schelde veel in de hoogte gebouwd: mensen willen graag aan het water

Sint Annatunnel

wonen. Ik fiets door de groene Scheldezoom en kruis de grens met de provincie Antwerpen, de derde Belgische provincie van mijn tocht. Mijn tocht eindigt tijdelijk bij de Sint Annatunnel, een tunnel die bijna een eeuw geleden werd aangelegd ten behoeve van voetgangers en fietsers. Er staat een lange rij fietsers in de file en dat terwijl ik tegen het spitsverkeer in ga. Tot mijn grote opluchting is er geen eindeloos lange roltrap, want dat zou ik niet meer durven…

In Antwerpen is het even wennen aan de verkeershectiek in het centrum, met duizenden toeristen maar ook het ‘eigen’ spitsverkeerd. De zon schijnt uitbundig. Er rijden ontzettend veel

Antwerpen

elektrische steps rond (die zijn in Nederland verboden). Speedpedelics scheuren over de fietspaden alsof er geen andere verkeersdeelnemers zijn (’s avonds lees ik datiemand op een Speedpedelic dodelijk is verongelukt). Ik kom zonder ongelukken aan bij het Antwerpse Centraal Station, bijgenaamd de Spoorkathedraal.

Antwerpen Centraal Station

Ik neem de trein terug naar grensplaats Essen en fiets daar vandaan de grens over naar Roosendaal. Inclusief de grensoverschrijdende stukjes fietspad (vanmorgen en vanavond) heeft de fietsteller er 115 km. bij opgeteld. Totaalafstand van twee dagen België: 245 km.

Herfstfietsen (4)

Vanuit Brasschaat volg ik de Rijksstraatweg verder in de richting van Antwerpen. De huizen langs deze weg lijken wel ommuurde vestingen. Kunnen hekken ook een statussymbool zijn of woon je hier écht zo gevaarlijk?
De stad Antwerpen is niet zo groot. Maar de plaats wordt omgeven voor een reeks van voorsteden. Ik fiets door Merksem, Deurne en Borgerhout. 

Hoe dichter je bij Antwerpen komt, des te meer multicultureel zijn de wijken. Het is trouwens een heel gedoe om autowegen en vaarwegen en met name de Ring Antwerpen over te steken. Het landschap bestaat uit een lappendeken aan infrastructuur. De fietslogica is ver te zoeken. Toch fiets ik sneller dan verwacht de stad Antwerpen binnen.

Mijn doel is om even via het historische centrum en misschien kan ik ook nog de zon in de Schelde zien zakken. Maar ook het doorkruisen van Antwerpen is geen gemakkelijke opgave. Een deel van de straten is opengebroken en het verkeer staat werkelijk muurvast. Sommige fietsers tillen de fiets boven hun hoofd en proberen op die manier een eindje verder te komen.

Het was even wat bewolkt, maar nu is het weer helder en tegen de tijd dat ik in het centrum ben zet de zon de oude gebouwen in een oranje gloed. Maar ook in het historische centrum allerlei ongemak. Het lijkt wel of de hele stad op de schop ligt. Als je zo op het wegdek en het verkeer moet letten kom je niet echt aan het bekijken van stedelijk schoon toe. Daarom stap ik af en toe even af en maak een foto.

Antwerpen heeft net als een aantal andere Belgische steden een rommelige structuur. Daar komt nog bij dat men in de jaren ’60 dacht dat hoogbouw de norm was. Dus werden er in de stad tot in het historische centrum hoge flatgebouwen ‘geplant’. Ook moest het autoverkeer ruim baan krijgen. De afgelopen jaren is men van dit beleid aan het terugkomen. Bovendien komt er veel meer ruimte voor de fiets. Alleen leidt deze verandering in beleid tot een toestand van langdurige verbouwing.

Ook langs de Schelde liggen er straten op de schop. Maar ik ben toch net op tijd om de zon in het water te zien zakken.

Daarna stap ik weer op de fiets om zo ver mogelijk door te kunnen fietsen voordat het echt donker is.

In Ekeren is het nog redelijk licht. Ik volg de snelfietsroute langs de spoorlijn via Kapellen naar Kalmthout. Maar daar is het inmiddels donker en wordt er niets meer op de foto gezet. Alleen in het buitengebied van Kalmthout (de Kalmthoutse Heide) wil ik alsnog een foto maken. De maan zet het gebied in een zilverachtige glans en op de achtergrond is de lichtvervuiling van de Antwerpse havens te zien.

Ik raak even zoek in de duistere structuurloosheid van het grensgebied. Ten westen van Nispen fiets ik Nederland weer binnen.

Het is bijna windstil en helder, en dus ook behoorlijk koud. Ik moet flink doortrappen om het niet al te koud te krijgen. Het is acht uur geweest als ik de bebouwde kom van Roosendaal binnen fiets. Daar nemen Batavus en berijder de rechtstreekse trein naar Delft.

 

Flixbus

Met de trein reis ik zo'n 30.000 kilometer per jaar. In de bus zit ik zelden. Maar onlangs was het toch weer een keer zo ver. Ik nam de Flixbus naar Antwerpen.

Flixbus is opgericht toen in Duitsland het monopolie op het vervoer op de lange afstand niet meer bij Deutsche Bahn lag. Enkele ondernemers startten toen met goedkope busritten op de lange afstand binnen Duitsland. Inmiddels rijdt Flixbus door heel West-Europa. Er zijn ook een aantal buslijnen binnen Nederland. Zo kun je voor 7 euro een enkeltje boeken van Groningen naar Amsterdam. 

Ik nam (dus) de Flixbus naar Antwerpen. Er is een rechtstreekse Flixbus vanuit Delft naar Antwerpen, maar die reed niet op een voor mij handige tijd. Dus treinde ik naar Rotterdam Centraal. Daar vertrok om half acht de Flixbus naar Parijs, stopt ook in Antwerpen.

Zo’n bus trekt een heel gemêleerd publiek. In de USA is de Greyhound bus het domein van mensen die geen geld hebben voor andere vormen van vervoer, maar dat was bepaald niet mijn indruk bij de Flixbus naar Antwerpen. Toegegeven: 7 euro is niet duur, dus dat is mooi meegenomen, ook als je een treinkaartje kunt betalen.

Naast mij zaten twee heren, de één was geboren in Frankrijk en woonde nu in Nederland, de ander was geboren in Nederland en woonde nu in Frankrijk. Dat leidde tot een immigratie/emigratiesaldo van nul. De Franse meneer sprak inmiddels ook Fries, dus hij was beter ingeburgerd dan de meeste Nederlanders.

Een treinreis naar Antwerpen levert voor mij weinig nieuwe gezichtspunten op, maar vanaf de snelweg zien Nederland en België er toch weer heel anders uit. En doorgaans bepaald niet mooier, vanwege de vangrails en de bedrijventerreinen.

De bus maakte een snelle rit naar Antwerpen, om vervolgens te blijven steken op de Ring Antwerpen. Daarna was het een kruipdoor-sluipdoor door de smalle straten van Antwerpen naar het Centraal Station aldaar. Daar vervolgde ik mijn reis met de trein.

Rondje Antwerpen (3, slot)

via-antwerpen-024Het zijn rare jongens, die Belgen. Ze zetten bijvoorbeeld zomaar grote palen echt midden op het fietspad. Dat komt waarschijnlijk ook doordat ze niet veel fietsers gewend zijn. Zo las ik op een digitaal bord dat ik vandaag de 292e fietser ben die dit bord passeert. De fietsers die ik tegen kom rijden bijna allemaal op een E-bike of het zijn racefietsers.

petrochemie-2Toch is er wel wat verbetering waarneembaar. Zo zijn in het Antwerpse havengebied de tegelpaden inmiddels vervangen door asfaltpaden. Daardoor hoef ik niet meer stuiterend de stad binnen te komen. Wel worden de fietspaden nog steeds gebruikt als plaatselijke glasbakken: mijn onplatbare banden komen hier goed van pas.

via-antwerpen-023Als het gaan om de schoonheid van het Antwerpse havengebied, dan moet ik nog wel eventjes nadenken. Welke schoonheid valt er te zien in een strook van 30 km. lang en 5 km breed boordevol havens en bedrijventerreinen?

Ik fiets in het spoor van het denderende vrachtverkeer in zuidoostelijke richting in de hoop dat ik ooit ergens weer normale bebouwing tegen zal komen. En ziedaar, na zo’n 20 km havengebied havenbruggenzie ik opeens de contouren van de havenstad Antwerpen. Het fietspad buigt geleidelijk meer af in de richting van de Schelde. Maar helaas: er is geen buitendijks fietspad meer: daar moet weer gegraven worden. Slechts door de dijk te beklimmen krijg ik zicht op de skyline van de zicht-op-antwerpenhistorische binnenstad (foto op telestand).

Ik volg nog even de weg die zo dicht mogelijk langs het water loopt. Dat loopt hij bijna niet, want overal zijn omleggingen, een brug die niet dicht wil, een grootscheepse verbouwing en nog meer van dat plaatselijke ongemak waar een drukke stad goed in is.

avond-langs-de-scheldeUiteindelijk gaat de zon onder. Ik doorkruis het centrum van Antwerpen en fiets naar station Berchem. Daar koop ik voor samen 10 euro een kaartje voor mijn fiets en voor mijzelf.

De fietsteller heeft er vandaag 70 km. bij opgeteld.