Vandaag heb ik een zware preek in de aanbieding. Dus: óf je moet hier stoppen met lezen óf je moet stevig op je stoel gaan zitten.
Misschien wel het belangrijkste principe in mijn werk is in de loop der tijd geworden dat we in een gebroken wereld leven.
Eén van de gevolgen is dat iedereen van jongs af aan emotionele deuken en blutsen oploopt in het leven. Een spannend moment in de emotionele ontwikkeling is als de peuter rond de twee jaar oud is. Want dan moet hij voor het eerst leren om op eigen benen te staan. Dat is niet gemakkelijk, want het is natuurlijk emotioneel veel veiliger om zo dicht mogelijk bij je moeder te blijven. Geen wonder dat daar een strijd ontstaat. De peuter wil klein zijn, want dat is veilig. Tegelijkertijd wil hij groot zijn en het zélf doen. Op dat moment is dat een bijna onmogelijke keuze. Het kan op sommige ouders het gevoel geven dat ze het nooit goed doen.
Even tussendoor: niet dat je als ouders met angst en beven de twee jaar (en de puberteit) tegemoet moet zien… realiseer je dat deze hobbels de prijs zijn voor het groter groeien. Groei gaat nu eenmaal altijd gepaard met groeipijnen.
De emotionele deuken en blutsen leiden er toe dat er altijd een stuk in ieder mens aanwezig blijft dat zich niet geliefd of bevestigd voelt. De andere kant van dat gevoel is dat iedereen ook de neiging heeft om zichzelf afgewezen voelen door anderen. En dus ook weer op een oneigenlijke manier gaat zoeken naar bevestiging.
Ouders zouden het graag anders willen. Jouw kind moet natuurlijk niet zo gaan denken en voelen. Daarmee belanden ouders in een onmogelijke positie als opvoeder. De perfecte opvoeding bestaat niet. Om met mijn leermeester Prof. W. ter Horst te spreken: “Een kind is geen appeltaart”. Oftewel: het is niet zo: dit stop je er in en dat komt er uit. Dat is trouwens zelfs met appeltaarten niet zo.
En dan gebeurt het. Je kind voelt zich afgewezen. Terwijl jij als opvoeder zó je best hebt gedaan. Altijd stond je voor je kind klaar! Als je kind dan tóch zo gaat denken, dat kan het gebeuren dat je je als ouder ook nog eens afgewezen voelt.
Daarmee belandt de ouder in de kindpositie. Dat leidt tot de meest heftige emotionele confrontaties. Het kind wil erkenning van de ouder en wordt niet gehoord. De volwassene is vanuit de eigen emotionele gebrokenheid voor een deel een kind gebleven, wil ook erkenning van het eigen kind en voelt zich niet gehoord. Dat kan ook tussen broers en zussen gebeuren. Zo’n proces is voer voor het Familiediner en andere ongemakken.
Loesje zegt: “De ware puberteit duurt je leven lang”. Dat is een wijze uitspraak van meneer of mevrouw Loesje. Want deze gebrokenheid went nooit. In iedere fase van het leven komt de mens toch weer zijn eigen levensverhaal tegen. Nu ik me meer verdiep in de zorg voor ouderen valt me steeds meer op hoezeer ook de ouderdom gekleurd wordt door vroegere emotionele ervaringen.
Mensen kunnen vast blijven zitten in oude patronen. Ze blijven zich het slachtoffer van alles en iedereen. Ze vluchten van de ene relatie in de andere. Of ze willen zich koste wat het kost ‘waar maken’. Of ze vermijden de confrontatie. Al deze gevoelens leiden gemakkelijk tot allerlei vormen van verslaving. En daarbij hoef je niet alleen te denken aan alcohol, drugs of seksualiteit. Ook het bevestiging zoeken in een dure vakantie, een hoge positie, een mooi huis of het aandacht vragen voor dure kleding of sieraden zijn vormen van verslaving. Het is schone schijn, de buitenkant. Wie daar zijn zelfvertrouwen op baseert ‘ontploft’ zelfs bij een goedbedoelde milde kritische opmerking.
Is het leven dan alleen maar kommer en kwel? Nee dus. Er zijn veel mensen die in de loop van een reeks jaren steeds meer hebben in zijn gaan zien dat de wereld niet zo maakbaar is als ze in hun jonge jaren gedacht hadden. Of je nu wilt of niet: gebrokenheid vormt een deel van deze wereld.
Ze zijn ook in gaan zien dat die gebrokenheid aan hun eigen leven niet voorbij is gegaan. Niemand kan perfect zijn, mijn ouders niet, mijn partner niet, mijn kinderen niet. In ieder mens zit een volwassen deel (ruimte, liefde, emotioneel evenwicht) en een kind-deel (verongelijkt, boos, mokkend, snel aangebrand).
Met name voor opvoeders en voor mensen in de zorg is het belangrijk dat deze delen van de persoon voor een deel de reacties bepalen op de mensen waarmee je in je werk te maken hebt. Wie zelf teveel kind is gebleven zal onvoldoende voor de ander kunnen zorgen. Hij is meer met zichzelf bezig dan met de ander. Hij is niet bezig te leven, maar te overleven. Dus is er onvoldoende ruimte voor de ander.
Als je je realiseert dat gebrokenheid een deel is van deze hele schepping geeft dat ruimte om er mee te leren leven dat jij de loden last van het moeten veranderen van de wereld niet op je schouders hoeft te laden. Je zet anderen of jezelf ook niet op een voetstuk. De gespannen en gekromde vingers kunnen open: klaar om te ontvangen (Ann Voskamp). Het hangt niet van jou af. Dat geeft emotionele ruimte en rust.
Gelukkig ken ik heel wat mensen die dat in de loop van hun leven, met vallen en opstaan, steeds meer zijn gaan ervaren.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.