Pedagogische foutbouw (3)

Wat willen kinderen van twee jaar?
Ze willen het lijntje met hun moeder (of vader) houden. Of anders met een ander persoon aan wie ze gehecht zijn.
Dorothea Timmers-Huigens geeft in dit verband de al eerder genoemde vuistregel: “De afstand in meters is gelijk aan de leeftijd in jaren”. Oftewel: een kind van twee voelt zich in spannende situaties veilig binnen de afstand van twee meter tot zijn moeder. Het is de leeftijd waarbij je ’s avonds zingend op de overloop moet gaan staat strijken. Anders durft je zoon of je dochter niet te gaan slapen.
En hoe ziet de nieuwbouw er op een groot aantal instellingen uit? Precies zo als de appartementen-bouw die het meestal goed doet voor cliënten met een lichte verstandelijke beperking.
Een lange gang met een hele rij appartementen. Aan het einde van de gang vinden we een relatief klein uitgevallen woonkamer. Het gevolg is dat er instellingen zijn waar cliënten (met een emotionele leeftijd van beneden de drie jaar) op een afstand van zo’n 30 meter van de begeleider geacht worden zich veilig te voelen. Maar vaak raken ze bij zo’n afstand verloren in hun bestaan. Het gaat ten koste van hun welbevinden. Daarmee slaan de architecten (en de organisaties) voor deze groepen cliënten volledig de plank mis. De bouw gaat ten koste van de ervaren emotionele veiligheid.

Nog een voorbeeld. Ik ben op bezoek op een instelling in het Noorden van het land. Er is flink geïnvesteerd in de nieuwbouw. Ik kom daar op verzoek van familie die zich zorgen maakt over hun zus. Het betreft een woning met cliënten met een ernstige verstandelijke beperking.
Meer dan de helft van de cliënten met een ernstige verstandelijke beperking is slechtziend.
Ik kom een gezamenlijke ruimte binnen die er uit ziet als een balzaal. De jonge vrouw waar ik voor kom zit in een hoek van de ruimte. Haar gezichtsvermogen is minder dan 20%. Heel in de verte staat een groepsleidster aan het aanrecht. Ieder contact tussen deze jonge vrouw en de groepsleidster is verdwenen. De afstand is er veel te groot voor.
Eén van de hypothesen die ik heb rond de terugval van haar gedrag is er dat op deze woning nauwelijks nabijheid mogelijk is. De afstand tussen de begeleiding en deze slechtziende mevrouw met een ernstige verstandelijke beperking is gewoon veel te groot.

Maar niet alleen gesomberd. Op de foto een woongebouw waar ik als orthopedagoog bij betrokken ben (niet bij het gebouw, wel bij de 37 hier wonende oudere cliënten). Hier geen lange gangen, maar een ronde bouw met de gezamenlijke ruimte in het midden. Ook bij dit gebouw kun je nog allerlei verbeteringen bedenken, maar het concept van de bouw voldoet aan de vraag naar relatieve nabijheid van de begeleiding.

Pedagogische foutbouw (2)

Het blog over onjuiste bouw op zorginstellingen heeft de aandacht getrokken.
Ook persoonlijk hebben diverse mensen met instemming en herkenning gereageerd. Maar ook is er sprake van boosheid. Hoe kan het dat er op zóveel instellingen zó pedagogisch onverantwoord wordt gebouwd?

Wat er gebeurt is dat er geen bouwzorg op maat wordt geleverd. Niet de individuele zorgvraag bepaalt hoe er gebouwd wordt, maar de waan van de dag.
Zo werd het in de jaren ’80 en ’90 de norm dat veel cliënten buiten het terrein van de instelling moesten gaan wonen. Daar hadden ze niet zelf om gevraagd. Het was het dictaat van de overheid.
Ooit gaf ik een reeks dagen cursus op een instelling in de Randstad. Iedere dag stapte een mevrouw halverwege op de bus en reed mee naar de instelling. Daar bleef ze dan de hele dag. Ik dacht dat ze daar dagbesteding had, maar dat was niet zo. Waarom reed ze mee met de bus? Omdat ze heimwee had naar het besloten terrein. ’s Avonds reed ze weer terug naar haar woning in een saaie nieuwbouwwijk. Misschien was die nieuwbouw nog aardig geweest als ze er was opgegroeid, maar nu was ze ontworteld geraakt door het beleid van de overheid en de gedwongen uitplaatsingen vanuit de instelling.

En hoe zagen die nieuwbouwwoningen er uit? Vaak in een nieuwbouwwijk zonder sociale cohesie. Gewone rijtjeswoningen: het moest immers zo gewoon mogelijk? Vooral niet opvallen. Alleen hing er soms wel een bord met een naam op het huis. Downtown, daar woonden allemaal mensen met het Syndroom van Down. Festina Lente, alsof iemand van de bewoners die naam begreep.

Die huizen waren bedoeld voor vader, moeder, twee opgroeiende kinderen en een poes. En wie kwamen er te wonen? Vier volwassen verstandelijk gehandicapten die alle vier moeite hadden met onderlinge sociale contacten. Dus liep de zaak af en toe behoorlijk uit de hand. Hoe deel je een gezamenlijke woonkamer en een gezamenlijke badkamer als je weinig rekening met elkaar kunt houden?
Wat dat betreft sluit het huidige appartementsdenken beter aan op de vragen van die groepen mensen met een verstandelijke beperking. Maar dat geldt niet voor cliënten met een sociaal-emotionele leeftijd van beneden de drie jaar. En dat zijn de cliënten die vaak op het terrein van de instelling wonen.

(wordt vervolgd)

Van Almelo naar … (2)


Plaatsen met een minderwaardigheidscomplex: ik mag ze wel.
Vaak zijn ze een stuk aardiger dan steden die zichzelf ontzettend mooi en cultureel vinden.
Almelo valt dus best wel mee. En er is af en toe ook best wel wat te doen. Zo zijn er al diverse café’s ’s morgens om 8 uur open. Maar daar strijk ik toch maar niet neer. Het is ook weer niet de bedoeling dat ik vandaag in Almelo blijf steken.

Almelo is een oude plaats die pas echt ging groeien door de opkomst van de textielindustrie. Uit die tijd dateren ook mooie villa’s van de textielbaronnen en wijken (deels nog in uitstekende staat) met karakteristieke arbeiderswoningen. Na 1960 ging het mis met de textiel en raakte Almelo in de crisis. De plaats (met 72.000 inwoners) is nog steeds bezig om uit het dal op te krabbelen.

Op de foto zie je de Grote Kerk van Almelo. Almelo is niet zo kerks, maar de kerk is best wel groot.

Wat Almelo ook aantrekkelijk maakt is de stervormige structuur van de stad. Er ligt uitgebreide nieuwbouw rond Almelo, maar het groen dringt ook diep de stad in. Ik ben dan ook al snel buiten de stad, maar heb helemaal geen plan waar ik heen zal fietsen. 

En ziedaar: in de verte doemen een watertoren en een bijzondere kerktoren op. Bij benadering blijkt dit Vriezenveen te zijn. Dat is waar ook: ook in Overijssel liggen veenkoloniën.

De kerk is de Grote Kerk, één van de 24 kerkgebouwen binnen de gemeente (met 13.500 inwoners). Daar blijkt wel uit dat Vriezenveen (i.t.t. Almelo) deel uit maakt van de Bible Belt, de gordel van orthodox-christelijke dorpen van Zeeland tot het noordoosten van Overijssel.

De plaatselijke HEMA gaat net open, maar hier hebben ze geen goedkoop ontbijt (zelfs helemaal geen ontbijt) dus ik fiets maar knorrend verder. Waarheen leidt de weg die ik moet gaan?

Haaksbergen


Het was weer eens zo ver.
Henk vertrok met de eerste trein met onbekende bestemming vanuit Alkmaar.
Uiteindelijk stapte hij in Goor uit de trein. Ook daar had hij nog geen enkel idee waar zijn Gazelle hem zou brengen.
Hij fietste over de brug over het Twenthekanaal en belandde een uur later in Haaksbergen.

Het was lang geleden dat Henk 50 in Haaksbergen was. Dat was op de terugweg van een fietstocht naar Denemarken vice versa in 1972. We gingen heen zonder versnellingen en met nieuwe fietsbanden en kwamen terug zonder versnellingen en met dusdanig versleten fietsbanden dat we ze met repen canvas moesten versterken.

Haaksbergen heeft een eigen station, maar is niet aangesloten bij de Nederlandse Spoorwegen. De spoorlijn loopt namelijk dood. Maar je kunt er wel in de zomer een treinrit maken met de Stichting Museum Buurtspoorweg, naar Boekelo en weer terug. Ik ben echter veel te vroeg, de trein wordt wel gepoetst, maar is nog niet van plan om te gaan rijden.  

Daarom fiets ik maar weer verder door het centrum. Haaksbergen heeft de voordelen van een plaats met tegen de 20.000 inwoners: voldoende voorzieningen, een aardig winkelbestand en toch kleinschalige afmetingen. Bovendien ontdek ik dat je hier voor één euro kunt ontbijten… Ik ga echter niet naar Haaksbergen verhuizen, want zonder NS gaat Henk op de fles.

Haaksbergen is een kerks dorp. Op het marktplein staat de historische Sint Pancratiuskerk. Even verderop de Nederlands Hervormde Kerk met een bijzondere vormgeving. Het blijkt een kerk te zijn die werd ontworpen door een ingenieur van Rijkswaterstaat (dat was rond 1850 gebruikelijk, maar deze ingenieur had originele gedachten).

Het ontstaan van de protestantse kerk in Haaksbergen kent overigens nog een bijzonder detail. De plaatselijke pastoor werd verliefd op zijn huishoudster. Dat kon natuurlijk niet. Op een zondagmorgen preekte hij ’s morgens nog gewoon als pastoor in de Rooms-Katholieke Kerk. ’s Avonds preekte hij in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij was toen dominee geworden en zijn vrouw mocht blijven…

Enschede laat ik links liggen: de Gazelle hobbelt mij over de Duitse grens heen. Drie uur later ben ik in Coesfeld.

Foutbouw


Afgelopen vrijdag was het weer eens zo ver.
Ik was op bezoek op de nieuwbouw van een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en ik dacht ‘hoe hébben ze het kunnen verzinnen?’
Toen ik aanbelde gebeurde er even niets. Ik dacht: zeker de bel niet gehoord. Dus ik belde nog een keer aan. Er kwam een begeleider op de step naar de deur gereden. Toen ik binnen was werd me duidelijk waarom: de afstand van de woonkamer naar de voordeur was gewoon enorm groot.

Met de cliënt voor wie ik op bezoek kwam ging het niet goed. Hij woont – vanwege het lawaai dat hij maakt – op het appartement dat het verst verwijderd is van de woonkamer. Maar sinds hij daar woont maakt hij nog meer lawaai.
Eén van de redenen is – volgens mij- dat hij zich op deze grote afstand van de begeleiding – verloren voelt. Hij functioneert op een sociaal-emotionele leeftijd van ongeveer twee jaar. Zet eens een peuter (constant) op 30 meter afstand van zijn moeder (met nog een paar deuren er tussen) en kijk eens hoe die peuter zich dan gaat gedragen.

En denk eens aan de peuter van twee die ’s avonds in zijn bed ligt. Als vader of als moeder moet je hoorbaar op de overloop aanwezig zijn, anders durft die peuter niet te gaan slapen.
Neem als check de vuistregel van Dorothea Timmers-Huigen: “de afstand in meters tot de opvoeder is gelijk aan de leeftijd in jaren…”

Twintig jaar geleden tekende ik een ontwerp voor een nieuw paviljoen voor mijn cliënten. Ik ben geen architect en ik kan niet tekenen, dus het ging mij alleen om het idee. En dat bestond (voor deze ‘doelgroep’) uit een cirkel met in het midden de centrale ruimte en daar om heen zes appartementen. Iedere cliënt in de nabijheid van de begeleider.

Maar wat zie ik aan nieuwbouw op allerlei instellingen? Een woonkamer aan het einde van de gang, een lange gang en de cliënten op grote afstand van de begeleiding. En dat voor cliënten die vooral nabijheid nodig hebben…

Wat voor cliënten in dit type woningen veel te vaak ontbreekt is het lijntje met de opvoeder…

Maar ja, ik ben nu eenmaal geen architect, dus waar bemoei ik me eigenlijk mee?

(N.B.: de foto heeft geen betrekking op de situatie die ik hier beschrijf).

Schever dan Pisa

We staan hier aan de voet van wat waarschijnlijk is dit de scheefste kerktoren van Nederland is. Het is de toren van de Walfriduskerk in Bedum.
Ik zeg ‘waarschijnlijk’, omdat er verschillende cijfers in omloop zijn over hoe scheef kerktorens kunnen zijn.
Volgens de informatie van een zekere Jacob van Dijk hangt zou de top van de toren van Bedum -als hij honderd meter hoog zou zijn – 7,33 meter buiten het grondvlak ‘hangen’.

De toren van Pisa hangt met honderd meter ‘slechts’ 7.15 meter uit het lood. Die trekt heel wat meer bezoekers dan de toren van Bedum. Daar zie je slechts af en toe een toerist (zoals wij).

Daarmee komt de toren van Bedum nog niet in het Guiness Book of Records. De toren van Suurhusen (Ost-Friesland) hangt bijna 10% uit het lood. Het is geen hoge toren, dus de schade valt mee (bijna 2½ meter op ruim 27 meter hoogte).

De  toren van de Sint Janskerk in Gorkum heeft ook een poging gewaagd om in het Guiness Book of Records te komen. Maar omdat men tijdens de bouw al ontdekte dat de fundamenten verzakten heeft men destijds maar besloten om de scheve toestand in rest van de toren te corrigeren. Een omvallende toren geeft immers ook een hoop rotzooi. Daarom heeft die toren heeft dus een knik. Het is dan ook een vriendelijke toren: hij knikt naar iedereen. Het fundament van de toren zie je op de onderste foto. 

Theefabriek

We waren er al eerder geweest.
De Theefabriek in Houwerzijl.
Deze keer stonden we voor een dichte deur.
Geen wonder: we hadden er al bijna 100 km. fietsen op zitten en het was al na achten ’s avonds.

De theefabriek is een theemuseum én een café waar vooral thee wordt geschonken. Men zegt dat hier de meest uitgebreide theekaart van de wereld beschikbaar is. De vorige keer nam ik een bijzonder soort thee, mét slagroom. Dat laatste vond ik toch niet zo geslaagd.

Voor bijzondere gelegenheden kun je je in de toren luxeus met allerlei lekkers laten verwennen.

De Theefabriek is gevestigd in een voormalig kerkgebouw. Na een kerkscheuring in 1944 werd tot aan de Hoge Raad over het bezit van dit gebouw strijd gevoerd.

Inmiddels is er geen enkele kerk meer in Houwerzijl. Van de 530 kerkleden van ruim een halve eeuw geleden zijn maar weinigen meer over.

In 1975 sloot de Gereformeerde Kerk haar deuren en sinds 1990 worden er ook in dit monumentale kerkgebouw geen diensten meer gehouden.

Een toren in je tuin


Hier stonden ooit een kerk én een toren.
Maar de kerk werd in 1802 afgebroken, naar men zegt om te voorkomen dat de doopsgezinden er zouden gaan kerken.
De toren bleef staan, maar stortte in 1870 in. Men besloot toen om van de kloostermoppen (stenen) een nieuwe toren te bouwen.
De toren stond daarna ook weer op instorten, werd eigendom van het Groninger landschap, maar is nu eigendom van de gemeente Bedum.
Het huis ernaast staat scherp geprijsd te koop (maar nog wel voor bijna 600.000 euro, dus de meeste Nederlanders kunnen het niet betalen).
Je hebt dan een mooi huis op het Groningse platteland met een toren in je tuin. Die toren hoef je niet te onderhouden. En je hoeft thuis geen klok op te hangen, je kijkt gewoon op de torenklok.
En dat allemaal op nog geen 2 km. van Bedum in het plaatsje Westerdijkshorn.

Almerezicht


Prachtig tekenden zich vandaag de wolken af boven het IJsselmeer.
Hollandse luchten met wolken die donkere vlekken veroorzaakten op het water.

Als je nog wat beter kijkt (c.q. de foto uitvergroot) zie je de contouren van Almere.

De hoogste toren is de Carlton-toren (120 meter hoog). Hij maakt onderdeel uit van het kantorencomplex ‘l Hermitage.

En dat kon ik allemaal bekijken vanuit mijn werkplek in Hoorn…