De Brusselse deelgemeente Schaarbeek (130.000 inwoners) vormt een wonderlijke combinatie van chique Jugendstilarchitectuur en verpauperende smalle straten met dichtgetimmerde of gekraakte huizen.
De rijkere delen vind je rond station Schaarbeek. Het station zelf verkeert deels in deplorabele toestand, maar dat geldt voor veel Belgische stations. Een ander deel is verbouwd en maakt deel uit van het spoorwegmuseum van België: Trainworld. Maar liefst 16 lijnen van de NMBS doen het station aan, maar de helft rijdt alleen in de spits op werkdagen (enkele malen per dag). In het weekend stoppen er maar drie lijnen.

Tegenover het station vind je prachtige architectuur rond een park en dat blijft voorlopig zo naarmate je verder loopt en hoger komt. Dit is duidelijk de bouw van de rijke voorsteden van rond 1900. Eén van de hoogtepunten is het neoclassicistische stadhuis. Loop je meer zuidelijk, in de richting Brussel, dan wordt de buurt armer en worden de straten smaller.

De gemeente Schaarbeek loopt door tot aan de achterzijde van het Noordstation (Gare du Nord) en gaat daar over in de gemeente Sint Joost ten Noode. Het station ligt zelfs binnen de gemeentegrenzen van drie Brusselse stadsdelen. Sint Joost ten Noode is de kleinste en meest dichtbevolkte gemeente binnen Brussel. Op 1,1 vierkante kilometer wonen hier mensen met 154 verschillende nationaliteiten, de gemeente telt 27.000 inwoners. In zowel Schaarbeek heeft 60% van de bevolking een buitenlandse achtergrond. In Sint Joost ten Noode wonen veel Roemenen en Bulgaren, het aantal Turken en Marokkanen loopt terug. Ook wonen er nogal wat Congolezen. Het is de armste gemeente binnen de agglomeratie Brussel. Bijna de helft van de jongeren en 65% van de vrouwen (van alle leeftijden) heeft geen betaalde baan buitenshuis.

Wie wil weten hoe zo’n wijk er uit ziet moet even aan de achterkant station Brussel Noord kijken. Op allerlei plekken drugshandel, mensen die rondhangen, die jou iets willen verkopen, illegale spelletjes (‘balletje, balletje’), bedelaars, prostitutie en ontzettend veel vuil op straat. Bepaald geen visitekaartje voor de stad. Ik durf er ook niet mijn fototoestel tevoorschijn te halen.
Om dit deel van de stad uit te komen moet je flink klimmen: het Noordstation ligt namelijk in het dal van de Zenne. De helling haal ik niet fietsend, ik moet gaan lopen en dat is best even een eindje. En dan opeens ben ik weer in een veel duurdere buurt met mooie pleinen en tal van standbeelden. Wat een tegenstellingen! Maar dat maakt Brussel ook weer extra spannend.

Ik fiets een rechte lijn langs paleizen en dan het Museumkwartier waar zich wereldberoemde musea bevinden. Daarna wordt de bebouwing weer volkser: het is de oude ‘heerweg’ naar Ukkel en uiteindelijk naar Namen die een kaarsrechte lijn door de stad trekt. Ik ben ondertussen in de deelgemeente Elsene aangekomen, een zeer gemengde wijk die ook in trek is bij voorheen de yuppen en nu de expats. Je ziet het o.a. aan de vele kleine vegan restaurants en hippe boutiques. Elsene (Ixelles) heb ik eerder beschreven, vanwege de honderden Jugendstil-woonhuizen en het Hortamuseum.
De weg voert geleidelijk omhoog naar zo'n 80 meter boven Nieuw Brussels Peil. Daarna maak ik een duik naar beneden en fiets deelgemeente Ukkel binnen. Hier wordt het Belgische weer gemaakt.
Elsene is inderdaad helemaal wat anders