Ik ben op tijd weer op het station van Pepinster voor de laatste trein-etappe. De antiek aandoende trein baant zich een besneeuwde weg door het kronkelende dal, onderweg naar het eindpunt: Spa Géronstère.

Spa is wereldberoemd. Over de hele wereld worden oorden met geneeskrachtige bronnen ‘Spa’ genoemd. De oude Romeinen meenden al dat het water hier een geneeskrachtige werking zou hebben.
Spa werd in de 19e eeuw pas echt beroemd. Vooral de Duitse adel, altijd vol zorg over de eigen gezondheid en nogal hypochondrisch aangelegd, vertoefde graag in Spa. Opmerkelijk is dat er een rechtstreekse treinverbinding bestaat tussen Aken en Spa.

Voor de adel en de rijke mensen werden er tal van gebouwen ontworpen, die nauwelijks voor paleizen onder doen. Ook de Duitse keizer kwam hier regelmatig, ook nog in 1918, toen hij meende in zwembroek aan de boze Engelsen en Duitsers te kunnen ontkomen.
Het ijzerhoudende water van Spa is afkomstig van de Hoge Venen en sijpelt vanaf de heuvels ten oosten van Spa richting deze plaats. Onderweg voegen de mollen er wat zouthoudende materie en bubbels aan toe.

Tegenwoordig is Spa een plaats van zo’n 10.000 inwoners. Opmerkelijk zijn de torenhoge gestapelde kratten met Spawater langs de spoorlijn. Verder valt er nauwelijks industriële activiteit te bekennen.
Ik stap uit op het eindpunt Spa Géronstère, genoemd naar het beekje dat hier loopt en waar je gratis Spawater kunt tappen. Het is een minimaal station met één spoor, één perron, één kaartautomaat en één stootblok. Vroeger liep de spoorlijn door naar het zuiden. Helaas heeft men verzuimd om van dat deel van het tracé een fietspad te maken.

Ik trek de stoute schoenen aan en begeef me onderweg, al weet ik niet waarheen. Laat ik zeggen: mijn neus achterna. Af en toe is het een heel geploeter en ga ik bijna onderuit, maar ik word niet bevangen door de zwaartekracht en blijf op de been.

Na de bebouwing volgt een prachtig stuk deels open land, bijna witter dan wit. Ik kom niemand tegen, behalve een loslopend paard. De langlaufers die in de trein zaten hebben kennelijk een andere bestemming. Ik heb geen idee waar ik naar toe loop, wel ben ik steeds aan het klimmen. Volgens de borden loopt de weg dood, maar bij elke kruising blijkt de weg toch nog verder door te lopen en ik dus ook.

Na een half uur klimmen besluit ik om nu maar eens een zijweg in te slaan, met opnieuw onbekende bestemming. De weg loopt even over een plateau en gaat daarna vrij steil naar beneden en duikt een bos in. Daardoor heb ik geen zicht meer op de omgeving. Volgens mijn richtinggevoel moet ik ongeveer richting Spa lopen, maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat ik heel ergens anders uit kom. De wegen in de Ardennen lopen namelijk nogal grillig.

De afdaling stelt hoge eisen aan mijn knieën en het ijzer in mijn linkerknie. Niet alleen het water is hier ijzerhoudend, ook mijn knie. In combinatie met de kou is dat even een pijnlijke ervaring. Maar ik wil het verder niet over mijn persoonlijke ongemakken hebben. Die vallen in het niet, vergeleken met de schoonheid van het landschap.

Nadat ik weer een weg naar rechts heb genomen beland ik in een limite de la ville, zoals de Fransen zeggen, oftewel een bebouwde kom. Dit nu is de bebouwde kom van Spa. Het zelfgekozen blokje om werkte dus goed. Langs de weg staan grote villa`s uit de 19e en het begin van de 20e eeuw. Daarna volgt meer dichte bebouwing volgens Belgisch recept: ieder heeft gebouwd wat goed leek in de eigen ogen.

Helaas blijkt het station onvindbaar en het ‘Wo is der Bahnhof?’ willen ze hier ook niet horen. Dus schakel ik over op de Franse taal. Die ben ik ondanks zeven jaar Frans op school niet machtig, maar ik weet me toch verstaanbaar te maken. Voor la Gare moet ik terug, een trap op, een viaduct over, een trap af en dan ben ik er. En ziedaar: de profetie komt uit.
De trein staat al klaar, ik ben precies op tijd. De terugweg gaat niet via Maastricht, maar via Brussel. Daar stap ik over op de internationale trein naar Amsterdam. Voor de kosten hoef ik het niet te laten: het Belgische spoor is erg aardig voor 65 plus.