De nieuwe trend in Nederland is dat er her en der in het open land nieuwe clusters van woningen worden gebouwd. Het is geen wijk, maar het is een kluitje aan vrijstaande nieuwbouw. Nog een hek er om heen en het is een reservaat. Zo ook op het schaarse platteland tussen Voorschoten en Leidschendam.
Ik verlaat de Rijksstraatweg en zet koers naar de Vliet, het kanaal dat van Rotterdam naar Leiden loopt en ondertussen steeds van naam verandert.

De zon is onder gegaan, maar ik heb nog wel mooi zicht op de avondluchten. Het water van deVliet ligt er stil bij, want de wind is grotendeels gaan liggen. Wel wordt het steeds frisser. Thuis brandt de kachel, maar ik ben nog niet thuis.
Leidschendam heb ik al eerder beschreven in deze serie. Het oorspronkelijke karakter van de plaats is danig aangetast door de fantasieloze nieuwbouw uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. Maar langs de Vliet zie je nog wat authentiek land.

Tegenover Voorburg sla ik linksaf. Wat nu volgt is een eindeloze reeks aan Vinex-locaties. De enige afwisseling is een plaatselijk gesticht waar begeleiding druk bezig is om bewoners naar bed te brengen. Af en toe heb ik heimwee naar de beslotenheid van dit soort werkplekken, alhoewel het er lang niet allemaal pais en vree is.
De gemeentegrenzen lopen hier wonderlijk voor elkaar: ik fiets door Den Haag, door Leidschendam-Voorburg, dan door Pijnacker-Nootdorp, dan weer door Den Haag, en uiteindelijk fiets ik dus toch Delft binnen. Daar heeft de fietsteller er 112 km. bij opgeteld.