Het temporal order geheugen gaat achteruit bij het ouder worden. Het wordt moeilijker om je 'de volgorde der dingen' te herinneren.
Sowieso wordt de tijd meer ingewikkeld naarmate je ouder wordt. Ik heb daar al eerder over geschreven. Deels komt dat waarschijnlijk omdat de structuur van de dagen anders wordt. Mij overkwam dat ook toen ik een paar maanden aan huis gebonden was vanwege een complexe beenbreuk. Ik was de grip op de dagen kwijt. Alleen de zondag was nog herkenbaar.
Tegenwoordig houd ik een dagboek bij om de grip op de dagen vast te kunnen houden. Tineke doet dat ook. Anders weten we de antwoorden op de W-vragen gewoon niet meer: Wie, Wat, Waar, Wanneer?
Dit is dus geen kwestie van dementie, maar van normale veroudering.
Het impliciete geheugen gaat niet achteruit bij het ouder worden. Dat scheelt dan weer. Het zijn de herinneringen die je je niet bewust bent, maar die wel ergens in je geheugenkast liggen opgeslagen. Het laatje zit dicht, maar als het open schuift weet je weer wat er in ligt.
Bijvoorbeeld: je herinnert je niet meer dat er een bepaald standbeeld op het Kerkplein in Ulvenhout staat. Maar als je daar bent herken je het opeens weer. “Hé, hier zijn we eerder geweest.”
Of: je komt bij een kruising die niet actief in je geheugen ligt opgeslagen en ter plekke weet je weer dat je rechtsaf moet.
Volgens ouderenpsycholoog André Aleman zijn er 256 verschillende soorten van geheugen. Maar die kan ik toch echt niet allemaal opzeggen.