... zag ik een bord richting Achtel. Ik dacht: geen idee, maar misschien is Achtel best een aardig plaatsje. In dier voege kwam ik in Achtel uit.
Achtel bleek voornamelijk te bestaan uit een kerststal met daar om heen een aantal boerderijen en een kapel. Deze kapel heet de Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeënkapel. Je moet er maar op komen.

Ik fiets parallel aan een drukke weg die ik uiteindelijk niet meer kan vermijden. Zodoende kom ik in Rijkevorsel uit. Daar was ik wel eens eerder geweest, maar ik kom nu vanuit de andere richting en zie weer allerlei nieuwe dingen. Dat kan trouwens ook door mijn vergeetachtigheid komen.
Op internet zie ik dat de plaats gestaag groeit, vooral vanwege forensen uit Antwerpen. In politiek opzicht valt op dat de N-VA (de Nieuw Vlaamse Alliantie) bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in één klap 11 zetels in de gemeenteraad kreeg en daarmee de absolute meerderheid. Verder bemoei ik me daar niet mee.

Rijkevorsel heeft – net als veel andere Vlaamse plaatsen – een rijk verenigingsleven, waarbij ook de muziekkorpsen zich danig roeren. Zoals de Fanfare Vermaak na Arbeid. En na de muziek neemt men een Veusseltje, de plaatselijke likeur, zodat iedereen weer betoeterd thuis komt.
Ik heb het ondertussen behoorlijk koud gekregen en zet er maar even de fietssokken in. De omgeving is tamelijk bebost, waardoor ik minder last heb van de frisse wind. Ik heb geen idee welke plaatsen ik tegen kom. Ik laat me verrassen zonder kaart en zonder enig idee waarheen de weg leidt die wij allen moeten gaan. De volgende plaats blijkt Beerse te zijn. Volgens mij ben ik daar al eens eerder geweest, maar veel herkenning vindt niet plaats onder mijn schedeldak.
Beerse blijkt een uitgestrekte plaats te zijn, er komt maar geen eind aan de bebouwing. Het dorp gaat vanzelf over in Vosselaar. Ergens moet ik een grens zijn gepasseerd. Ik zie dat Turnhout niet ver meer is. En voor die plaats heb ik enig zwak ontwikkeld. Laat ik maar eens naar Turnhout fietsen.