Jan Vlek vroeg naar de Calvé in Delft. Nee, die fabriek ruik je niet. Hij staat er ook niet meer. Hij stond naast de gist-en spiritus-fabriek in Delft. Die ruik je nog steeds.
Calvé roept jeugdherinneringen op. Een tante van ons spaarde boekjes van Arretje Nof. En nu pas zie ik waar dat Nof naar verwijst. Dat was de afkorting van de Nederlandsche Oliefabriek. Dat heb ik als kind nooit geweten, het wordt mij nu pas – naar aanleiding van de vraag van Jan – geopenbaard.
De boekjes van Arretje Nof waren leuk om te lezen. Maar er stonden wel eens wat minder nette woorden in (volgens mijn tante). Zoals het woord ‘bliksems!’ Mijn tante had de minder nette woorden keurig doorgestreept. Daardoor weet ik ze nu nog steeds.
Maar die geuren doen mij denken aan mijn schooltijd in de Zaanstreek. Er waren toen nog geen weerberichten. Ik ben namelijk uit de tijd van voor het weerbericht. Aan de geur op mijn zolderkamer wist ik ’s morgens hoe de wind stond en hoeveel tijd ik nodig zou hebben om op tijd de HBS in Zaandam te kunnen bereiken.
Was de wind noordwest en mee, dan rook ik de Linoleum in Krommenie. Was de wind west en dwars, dan rook ik cacao, van Cacao de Zaan in Zaandijk. Had ik de wind tegen (zuidwest), dan rook ik ’s morgens de soepen van Honig. Een andere variant was nog de verffabriek van Pieter Schoen. Dat betekende ook tegenwind.
Rook ik niets, dan was ik verkouden. Dat was ik in die tijd regelmatig. Of de wind was oost. Daar was geen gevaar te duchten. Behalve dan in de zomer het vers gemaaide gras met als gevolg hevige niesbuien.
Ach, die Zaanse geuren. De gepensioneerde medewerkers van de Lum ontvingen tot aan hun dood een kerstpakket.
Henk,
De viskotters, vooral de Deense kotters, bij de visafslag in Den Helder.
Henk die ruik jij ook nog !
Ik weet het zeker……….
Henk.
@ Henk: er soms als er medewerkers op de bus stapten rook de hele bus naar vis…
Ja, de linoleum van Krommenie; ook iets uit mijn reukgeheugen.