Ooit lag Huisduinen op een eiland. Door de aanleg van een zanddijk ontstonden er tussen Grote Keeten en Huisduinen nieuwe duinen. Ik fietste door de duinen in zuidelijke richting.

Het is een smal, maar best aardig duingebied. Soms heb je een mooi zicht op de Koegraspolder. Deze polder was mede een gevolg van de aanleg van het Noordhollands Kanaal. Het was een barre en dorre polder, zo meldt de schrijver Nicolaas Beets: de woestijn van Koegras. In 1849 werd de complete polder door de Schiedamse zakenman Pieter Loopuyt gekocht. De jenever werd geïnvesteerd in de polder. Hij was daarmee één van de grootste grootgrondbezitters van Nederland.

De structuur van de polder was eenvoudig: drie wegen van noord naar zuid en twee wegen van oost naar west. Precies zoals de prairie van Iowa (in dezelfde tijd gekoloniseerd). Op de kruising van twee van die wegen ontstond een nederzetting: Julianadorp. Genoemd naar onze geëerbiedigde koningin Juliana, die toen nog een baby was. Het is toch wat: ben je nét geboren, wordt er een dorp naar jou genoemd.
Maar ik fietste dus door de duinen. En ziedaar: een eindeloze rij van vakantiewoningen, pal onder de duinen. En natuurlijk een golfterrein. Heb je de golven van de zee in de buurt, ga je lopen golfen.

Dát is waar Julianadorp bekend om is geworden. Duizenden recreatiewoningen, waar vooral veel Duitsers op af komen. En soms een verdwaalde Fransman. Julienville-sur-Mer. De gasten zijn goed voor 1 miljoen overnachtingen per jaar en een even grote omzet aan frites en ijs.
Die vakantieparken, daar hoef ik verder niet over uit te weiden. Het is vooral de bedoeling om ter plekke vermaakt te worden. En als het mooi weer is maak je een uitstapje naar de zee.
Daarnaast werd er begin jaren ’70 in Julianadorp een grote instelling gebouwd. Daar ging ik in 1975 werken. Elke dag de bijna 10 kilometer op en weer neer over de lange Langevliet door de Koegraspolder.
Ik hield van dit ruime, open en ruige land. Wat doe ik dan in de gecultiveerde Randstad? Dat weet ik ook niet. Tineke ging verhuizen en toen ben ik maar mee gegaan.
Destijds waren er nog weinig recreatiewoningen en Julianadorp bestond slechts uit een paar straten. Maar moet je nu eens zien. Een eindeloze reeks aan doolhoven volgens het bloemkoolmodel. Ik nam een keer de taxi, maar die kon het adres ook niet vinden waar ik naar toe moest. Er wonen nu zo’n 15.000 mensen.
De wijken die destijds als eerste gebouwd werden hebben de tand des tijds meestal niet goed doorstaan. Vooral de huurwoningen lijken aan verval onderhevig. Denk aan Lelystad, maar dan in de kop van Noord-Holland. Gelukkig kan ik nog wel een softijsje kopen op het oude dorpsplein (uit 1910).