Bij Stiens zie ik dat de voormalige spoorlijn (It Dokkumer Lokaaltsje) is omgebouwd tot fietspad.
“Yn it Dokkumer lokaaltsje, siet men rom it hiele ein.
En it wie der sa smûk, as men siet yn ‘e hoek.
O, wat wie dochs dat tramke soms fijn.
Yn it noarden fan Fryslân,
der ried ris in tram
mei in gong fan sa ’n tritich yn ’t oer.
Mar de tiid gong foarby
en dat tramke moast wei.
En doe rekke de bouhoek fol fjoer.”
Deze spoorlijn liep vanuit Leeuwarden tot aan Anjum (bij de voormalige Lauwerszee) met een aftakking in westelijke richting door Het Bildt. De beheerder was de Noord-Friesche Locaalspoorweg-Maatschappij NLFS, opgericht in 1899.
Geleidelijk aan ging het steeds minder goed met de spoorlijn, er werden steeds delen van het spoorwegnet afgesloten. Tot 1975 reden er nog goederentreinen naar Dokkum, tot 1995 nog tot Stiens (ik heb hier nog wel treinen zien rijden). Maar daarna was het dus afgelopen met het spoor. Maar als er een fietspad voor in de plaats komt is dat nog een aardige vervanging.
Vanuit Stiens fiets ik naar Cornjum, een terpdorp met zo’n 500 inwoners, een kerk en een opmerkelijk kasteeltje uit 1899 dat dus tegelijkertijd met de oprichting van de NLFS tot stand kwam.
Het volgende dorp is Jelsum. In de dorpen Cornjum en Jelsum wordt nauwelijks gebouwd, omdat ze te dicht bij de vliegbasis Leeuwarden liggen. Voor me de hoogbouw uit de jaren ’60 van de wijk Bilgaard in Leeuwarden.
Ik moet een beetje doorfietsen, anders mis ik de trein en moet ik op het station een uur wachten op de volgende trein naar Harlingen. Het treinverkeer in Friesland is sinds de privatisering sterk verbeterd, maar ’s avonds is het aanbod nog altijd schaars.
In de Friese hoofdstad vind ik een route waarbij ik de meeste verkeerslichten kan omzeilen en vlak voor de vertrektijd van de trein loop ik met mijn metgezel op twee wielen het perron op.
Het was weer een mooi stukje Fryslan.