Midden op een drukke kruising staat een peuter.
Twee automobilisten stoppen, eentje vist het meisje van de kruising. Ze zet het meisje op de stoep. Ik ben de dichtstbijzijnde volwassene en lijk ‘in charge’ om verder actie te ondernemen.
Ik stel het meisje gerust en probeer haar een paar vragen te stellen.
Haar voornaam kom ik te weten: ze heet Sara. Ze vertelt dat ze twee jaar oud is. Ik denk dat ze iets ouder is. Ze woont in een huis achter de bomen. Haar pappa is thuis, haar mamma is werken. Verder kom ik niet met mijn ontoereikende interviewtechniek.
Op enige afstand zie ik een huis met bomen voor de deur. Ik vraag het meisje of ze daar woont en het is inderdaad daar. Dus ik loop die kant uit. Het blijkt niet het goede huis te zijn.
Wat moet ik nu? Daar sta ik dan, in een mijn weinig bekende omgeving, als een vreemde man die zomaar een peuter aan de hand heeft. Dat oogt in deze tijd verdacht. Wat moet ik nu? Ik kan haar ook niet zomaar bij een huis afleveren. Hoe vertrouwd is zo’n adres?
Wat me opvalt is dat het meisje zomaar met een vreemde man contact maakt en ook opgepakt wil worden. Dat vind ik een griezelige situatie: het betekent dat ze zomaar door iedereen meegenomen zou kunnen worden. Ook bij een andere man, die zich even over de situatie buigt, laat ze dit gedrag zien. Zomaar opgetild worden en een knuffel willen hebben.
Ik loop met Sara naar een winkelstraat. Misschien is ze zoek geraakt tijdens het winkelen. Onderweg spreek ik allerlei mensen aan, maar niemand kent haar. Ook in de buurtsuper is ze niet bekend.
Uiteindelijk maar de politie gebeld. Het is dan al een half uur later. Je zou toch denken: zijn er geen ouders in paniek geraakt? Er is geen melding van een vermist meisje.
Na een kwartier is de politie er. Er is nog steeds geen melding. Ik laat de zaak verder aan de politie over.
Een half uur later meldt de politie dat de ouders van het meisje gevonden zijn. Ze is weer terug in haar eigen huis. Ik voel me moe na afloop. Zo’n situatie doet kennelijk erg veel emotionele radartjes in mijn hoofd draaien.
Sommige kinderen hebben een zeer goed instinct bij wie ze wel terecht kunnen. Goede ervaringen in het verleden. Dat herken ik heel sterk bij mijn jongste dochter. Dat je geschrokken bent, snap ik maar of het direkt iets met hechting te maken heeft…….
He jasses ja ik snap je
Nog iets: ik ben zelf een keer kwijt’ geweest: ik was 6 jaar.
Mijn zusje van 4 had roodvonk, en dat betekende toen quarantaine.
Mijn oma ging met me uit wandelen, en het was de bedoeling dat we echt een tijdje niet naar thuis zouden gaan, (een paar uur of zo).
Hoe we elkaar kwijt zijn geraakt, daar zijn we het nooit over eens geworden. Maar dat ik mijn oma kwijt was, dat staat vast.
Ik wist de weg naar huis, maar durfde daar niet heen, zie boven.
Ik wist de weg naar het huis van oma, maar ging ook daar niet heen.
Ik liep dus een beetje wanhopig in het Noorderplantsoen in Groningen.
Een mevrouw heeft me meegenomen; en me gevraagd naar mijn gegevens. Heeft toen mijn moeder gebeld.
Die mevrouw was dus betrouwbaar. Maar ik zou denk ik met bijna iedereen zijn meegegaan die zich over mij had ontfermd, al of niet met goede bedoelingen. En er was me toch heus goed geleerd om niet met onbekenden mee te gaan.
Voor mij, zesjarig meisje, maakte het dilemma ( waar kan ik naartoe, nergens toch?) dat ik open stond voor zo’n aanbod.
Ik was echt geen allemansvriend, eerder nogal verlegen.
Tja, ik zou me nog wel een tijdje afvragen: dacht misschien de vader dat het kind bij de moeder was, en andersom?
Mijn man en ik gingen in het verleden met de metro naar de kerk, vlakbij het Amstelstation. Met onze drie jonge dochtertjes. Na de dienst waren we nooit meteen weg.
Het is ons een keer overkomen; kwamen we los van elkaar op het station, met samen twee dochtertjes. De middelste ontbrak; een van ons rennen naar de school waar we kerk hielden. Daar was ze nog gewoon, en had ons nog helemaal niet gemist.
Was er vroeger meer oog voor een kleintje?
Voor mijn broertje is ooit een grootschalige zoektocht gehouden.
Hij zat op dat moment gewoon bij een vriendje thuis te spelen …
Kindvriendelijke groet,
We waren ooit onze zoon van vijf jaar kwijt. Zijn step vonden we een straat verderop. Ook hij zat gewoon bij een vriendje te spelen… De avondvergadering heb ik toen maar afgezegd, ik moest echt even bijkomen…
Daar kan ik mij alles bij voorstellen.
Alleen een step vinden maakt het helemaal moeilijk.
Meelevende groet,